Tijdens de raadsvergadering gisteravond trad na lange tijd keizer Hendrik V weer eens op in Utrecht. Hij gaf de stad in 1122 stadsrechten en vroeg de Raad tijdens zijn bezoek om een substantiële bijdrage die het mogelijk maakt om de verjaardag van de stad jaarlijks te gaan vieren. Dit als opmaat naar de viering van het 900-jarig bestaan van Utrecht als stad in 2022. Deze ludieke actie is een initiatief van het Catharijneconvent en Het Utrechts Archief.  

Drie jaar geleden nam de Utrechtse Raad een motie aan die het college vroeg om aandacht voor de verjaardag van de stad. Met de ludieke actie tijdens de raadsvergadering gisteravond willen de initiatiefnemers de Raad daaraan herinneren en vragen om (meer) boter bij de vis te doen. Ieder jaar een schepje erbij om uiteindelijk in 2022 Utrechts 900^ste verjaardag groots te kunnen vieren. In het verlengde van de Vrede van Utrecht in 2013 en Utrecht Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 past de viering van het 900-jarig bestaan uitstekend, volgens initiatiefnemers. Oplettende raadsleden konden overigens in Hendrik V de Utrechtse verhalenverteller Peter Faber herkennen, die ook satdswandelingen verzorgt.

Op 2 juni  1122 kreeg Utrecht zijn stadsrechten bevestigd door Hendrik V, keizer van Het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie. De bisschop verloor hierdoor veel invloed op de stad ten gunste van de kersverse stedelingen. Deze mochten de stad nu omwallen, en nog in 1122 begon tevens de aanleg van het stuk Oudergracht tussen Ledig Erf en Gaardbrug.. Utrecht ontwikkelde zich tot de enige stad van betekenis in de Noordelijke Nederlanden. Het bestuur van de stad bestond aanvankelijk uit schout en schepenen, maar al in 1196  werd een Raad gevormd, die tot de oudste ten noorden van de Alpen behoort.