Bijna één op de drie hoogleraren in Nederland is vrouw, waarmee de symbolische grens van 30 procent is bereikt. Bij de Universiteit Utrecht (UU) ligt het aandeel vrouwelijke hoogleraren zelfs op 33,6 procent. Toch laat de huidige groei zien dat een gelijke man-vrouwverdeling pas rond 2043 in zicht komt.
Dat blijkt uit de Monitor Vrouwelijk Hoogleraar. Eind 2024 stond het landelijke percentage vrouwelijke hoogleraren op 29,9 procent, een stijging van 1,2 procent ten opzichte van 2023. In 2025 is de cruciale ‘dertig-procent-grens’ – vaak gezien als een ‘critical mass’ voor structurele verandering – gehaald.
“Toch blijft de groei bescheiden en ongelijk verdeeld”, meldt het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren (LNVH). Op basis van de huidige trend duurt het nog tot 2043 voordat een evenwichtige man-vrouwverdeling is bereikt. In vergelijking met andere Europese landen blijft Nederland achter; vijftien landen scoren beter.
Aan de Universiteit Utrecht was eind 2024 33,6 procent van de hoogleraren vrouw, tegenover 31,9 procent een jaar eerder. Het aantal vrouwelijke hoogleraren nam toe met acht, terwijl het aantal mannelijke hoogleraren met drie daalde.
Vrouwen compenseren afname bij mannen
Landelijk groeide de totale hooglerarenpopulatie met 22,4 fte tussen eind 2023 en eind 2024. “Opvallend is dat deze groei niet alleen volledig bij vrouwen terechtkwam, maar dat vrouwen ook de afname in het aantal fte bij mannen compenseerden.”
Bij de Universiteit Utrecht nam het fte van vrouwelijke hoogleraren toe met 6,1 procent, terwijl dat van mannen met 5,4 procent afnam. Volgens het LNVH is dit patroon cruciaal. Niet alleen instroom, maar vooral vervanging van uitstroom bij mannen kan de weg naar een gelijke verdeling versnellen.
Op verzoek van het LNVH zijn nieuwe landelijke streefcijfers voor 2030 vastgesteld: gemiddeld 36,9 procent vrouwelijke hoogleraren. De UU stelt zich ambitieuzer op, met een streven van 40 tot 60 procent.
Grote verschillen tussen vakgebieden
De Monitor laat zien dat de man-vrouwverhouding sterk per discipline varieert. Economie kent het laagste aandeel vrouwelijke hoogleraren met 19 procent, en in Utrecht is dat zelfs 16,7 procent. Ook binnen Natuur en Techniek blijft het aandeel vrouwen achter. In Gedrag & Maatschappij en Taal & Cultuur ligt het aandeel aanzienlijk hoger.
Wel is voor het eerst gemiddeld meer dan de helft van de leden van de Colleges van Bestuur vrouw. Het Utrechtse CvB telt twee mannelijke en één vrouwelijke bestuurder.
UMC’s bereiken belangrijke mijlpaal
Bij de universitair medische centra steeg het aandeel vrouwelijke hoogleraren van 31,6 procent in 2024 naar 33,2 procent in 2025. “Daarmee is in 2025 voor het eerst aan de UMC’s één op drie hoogleraren vrouw.” In Utrecht ligt dat aandeel met 36,5 procent nog hoger.
‘Vooruitgang vraagt blijvende inzet’
Het LNVH ziet het bereiken van de dertig-procent-grens als een mijlpaal. “Het is belangrijk om de weg naar evenredigheid te voorzien van duidelijke piketpalen en deze momenten te vieren – niet alleen om de geschiedenis correct vast te leggen, maar ook om energie te geven aan de volgende stappen”, aldus het LNVH.
“Tegelijkertijd waarschuwen we voor een hardnekkige misvatting: het idee dat na het bereiken van de critical mass de rest vanzelf volgt. Onderzoek laat zien dat dit niet gebeurt. Vooruitgang vraagt blijvende inzet – juist nu.”
9 Reacties
ReagerenBelangrijker is hoe hoog de UU scoort op de kwaliteit van onderwijs. Zolang we niet naar de inhoud kijken, maar naar de buitenkant die er feitelijk niet toe doet (zoals huidskleur of gender bijvoorbeeld) staan we helaas nog te ver af van gelijkheid in mijn ogen.
Het is niet goed om ideologische quota scores boven kwaliteit van onderwijs te stellen. Die schijn wordt met dergelijke ideologische lijstjes wel sterk gewekt.
Laat ik het eens nuanceren.
Utrecht grossiert in alfa studies, daarom heeft Utrecht ook een vrouwenoverschot van een slordige 15% wat resulteert in een grote voorraad aan vrouwen die een onderwijscarriere in het hoger onderwijs ambieren (beter betaald en meer aanzien als de basisschool) en staat het aan de top van dit genderquota lijstje.
Aan de andere kant van dat spectrum:
TuDelft heeft geen alfastudies maar is van oudsher een hardcore beta uni, het is nu eenmaal een feit dat vrouwen weinig trek hebben in beta/techniek waardoor de TuD al jaren onderaan dat bewuste lijstje bungelt: gebrek aan vrouwelijke nerds die zowel willen onderzoeken als onderwijs willen geven.
Maakt dat de TuD een niet-genderinclusieve instelling die misogyne trekjes vertoont of is het gewoon een goede technische universiteit?
Volgens die stomme quotalijstjes het eerste, maar in werkelijkheid is het nog steeds een keigoede universiteit waar de hooggeleerde dames van UU nog een fijn puntje aan kunnen zuigen. Als was het alleen maar omdat de heren in Delft beter kunnen rekenen en logisch redeneren.
Het wordt blijkbaar heel belangrijk gevonden of iemand man of vrouw is. Als je het mij vraagt is selectie op talent voor kennisoverdracht het enige dat er werkelijk toe doet. Maar ik zal wel weer de enige zijn met een afwijkende mening.
Tsja, KH, als de ene een sudie volgt in de ene richting en de ander in de andere, dan zal het niemand verbazen dat de ene beter is in het ene en de ander in het andere.
In dit stuk wordt met geen woord gerept over andere kwaliteiten dan ‘vrouw zijn’. Kennelijk is kwantiteit veel belangrijker dan kwaliteit.
@JM en Nina
Het is heel belangrijk, omdat jarenlang top vrouwen moedwillig buiten de top van dergelijke organisaties zijn gehouden, door mannen die een hekel aan vrouwen in top functies hebben. Niet omdat de kwaliteit van dergelijke vrouwen onder de maat is, maar alleen maar omdat ze vrouw zijn. Daarom dus.
@ Blabla
Daarom zeg ik ook: zolang dit nog nodig (…) is, staan we ver af van gelijkheid.
Positieve discriminatie is ook discriminatie en hoewel mogelijk verdedigbaar is het zeker onwenselijk.
@ Nina
Niets in dit bericht zegt dat de stijging het gevolg is van positieve discriminatie. Er worden puur cijfers gepresenteerd. Het kan dus ook prima zo zijn dat de discriminatie TEGEN vrouwen voor hoogleraarschappen (en alle academische posities die tot zo’n hoogleraarschap leiden) eindelijk aan het afnemen is, en het aandeel vrouwen daarom ‘natuurlijk’ stijgt. Dat lijkt me zowel verdedigbaar als wenselijk.
Heel goede ontwikkeling. Wanneer gaan we vrouwenquota voor vuilnismensen, buschauffeurs, militairen en schoonmakers invoeren?
Het glazen plafond is nu wel doorbroken. Tijd om de glazen bodem ook gelijk te trekken.