Arjan den Boer houdt van geschiedenis, design, monumenten en architectuur. Op DUIC.nl schrijft hij over vergeten gebouwen en in de DUIC krant over verdwenen gebouwen. In de laatste editie vertelt hij het verhaal over een verdwenen molen.
De molen Rijn en Zon aan de Adelaarstraat heeft z’n kap met wieken weer terug na een restauratie. Dat is mooi, maar eigenlijk zijn molens zonder wieken — rompen of stompen dus — veel spannender. Aan het begin van de Vleutenseweg, rechts van de huidige toegang tot de Daalsetunnel vanaf het Westplein, stond tot 1909 de macabere ruïne van korenmolen De Kat. De zwartgeblakerde en overwoekerde kolos vormde jarenlang een steen des aanstoots.
Spookverhalen
Dat er spookverhalen de ronde deden over De Kat is niet gek als je nagaat hoe de molen en bijbehorende molenaar in 1877 aan hun einde kwamen. Het hoofd van molenaar Jacobs werd verpletterd toen de vang (de rem op de wieken) losschoot terwijl hij de assen aan het smeren was. Alsof er duistere krachten in het spel waren brandde een dag na zijn begrafenis — hij liet een vrouw en twee kinderen achter — de molen af. Een ooggetuige: “‘t Was een akelige nacht met een mooie brand en als je vanaf het Vreeburg de Leidscheweg op keek, dan zag je daar een stenen kolos geheel in vlammen gehuld, een brede opengesperde molenkap, één vuurzuil, vurige armen, zwaaiend en dreigend, die zich verhief boven de donkere daken van de kleine huisjes aan zijn voet.”
Snelle kat
Molen De Kat dateerde uit de 18de eeuw. Aan de Vleutense Wetering, een brede sloot langs de Vleutenseweg die later is gedempt, stond al eerder een houten korenmolen. In 1746 werd deze vervangen door een stenen exemplaar, een ronde bovenkruier. Dit molentype heeft bovenop een draaibare kap met de wieken. Een jaar eerder was eenzelfde molen verrezen aan het Paardenveld: Rijn en Zon, later herbouwd aan de Adelaarstraat. Beide waren zo’n 25 meter hoog — nodig om in de bebouwde kom voldoende wind te vangen — met halverwege een stelling (omloop). De molen aan de Vleutenseweg werd voorzien van een reliëf van een kat met de tekst: “De snelle kat / Ziet naar de stad / Als nieuw geboren / Om ‘t schoonste graan / Te malen gaan / Naar elks behoren.” Deze gevelsteen uit 1746 is enigszins geblakerd bewaard gebleven in het depot van het Centraal Museum.
Dat de molenstomp er dertig jaar na de brand nog stond vonden velen een aanfluiting voor de stad. “Ieder, die sedert 1877 Utrecht naderde vanuit de richting Amsterdam-Rotterdam of Den Haag, ziet deze zwarte steenklomp staan, hoog boven de omliggende huizen uit”, schreef een krant vlak voor de sloop. De ruïne was niet alleen zwartgeblakerd maar ook overwoekerd met onkruid en distels en moest worden gestut om instorting te voorkomen.
Twistappel
Op een ansichtkaart, waarvan er rond 1900 verschillende verschenen, heette de molen de ‘twistappel’ van Utrecht. Daarmee doelde men op het jarenlange juridische getouwtrek tussen de eigenaar en de gemeente over de sloop. In 1909 was het zover. “Men schrijft uit Utrecht: de ‘luciferspot’ zal eindelijk verdwijnen, de grote lelijke ruïne van de molen De Kat aan de Vleutenscheweg”, stond in verschillende landelijke bladen.
Geslaagde onderhandelingen hadden als uitkomst dat de opruiming voor rekening kwam van de gemeente en dat de eigenaar de grond als bouwterrein zou verkavelen. In 1910 verrezen zodoende woningen aan de Hagelstraat, die goed aansloten op de huizen die in 1900 al aan de Blekerstraat waren gebouwd. Op een hoek van de Lange Hagelstraat kwam later een gevelsteen van een kat, maar zonder het rijmpje van de oude gevelsteen of een andere tekst. Dat de zwarte kat aan een spookmolen herinnert zullen weinig voorbijgangers weten. Het schijnt dat er ‘s nachts soms onverklaarbaar kattengejank klinkt.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.