Verscholen achter het Lepelenburg ligt een oase van rust: de Bruntenhoftuin. Deze hoftuin is na 35 jaar geheel gerenoveerd en zo in ere hersteld. DUIC sprak met de drie bewoners die tevens de tuincommissie vormen: Marja, Margreet en Ignatia.
Om de semi-openbare hoftuin te bereiken, moet je door een groot massief hek. Die opent wanneer de bewoners van de Bruntskameren wakker zijn. Zij wonen in de vijftien eenkamerwoningen (kameren) aan de tuin, die stammen uit 1621. Tegen 18.00 uur gaat het hek van de tuin weer dicht: “Het moet hier geen Lepelenburg worden.” Op het frisgroene gras mag je dan ook niet zomaar gaan liggen: het is en blijft een hóftuin, geen park. Het gazon is wel een belangrijk onderdeel van de tuin, vandaar dat het wekelijks onderhouden wordt door Ignatia, assistent-gras van de tuincommissie.
Arme weduwen
De tuin en de kameren zijn sinds 1976 eigendom van het Utrechts Monumentenfonds (UMF). De geschiedenis gaat echter veel verder terug. In 1621 gaf de rijke advocaat Frederik Brunt opdracht om vijftien eenkamerwoningen te bouwen op het erf van zijn huis Klein Lepeleburg. De kameren waren bedoeld voor arme weduwen. De vrouwen hoefden geen huur te betalen en werden ook voorzien van levensmiddelen en brandstof. Brunt zag het als zijn christelijke plicht om de vrouwen te helpen, waarschijnlijk om zich zeker te stellen van een plekje in de hemel. Het hoofdgebouw (te herkennen aan de gebeeldhouwde poort) werd een ontvangstruimte voor Brunts erfgenamen. Een testament uit 1742 zorgt ervoor dat er nog steeds ieder kwartaal geld wordt uitgereikt aan behoeftige rooms-katholieke bejaarden. “Dan zie je weer allemaal scootmobielen voor het Regentenhuis staan.”
Het UMF heeft de eenkamerwoningen tussen 1979 en 1981 grondig gerestaureerd. Zo zijn er aan de achterkant van de kameren keukens en badkamers aangebouwd. Toch is de oude ziel goed bewaard gebleven; het bureau van Margreet staat bijvoorbeeld in de oude bedstee. De kameren hebben allemaal hun eigen charme, zoals ze het omschrijft. “Niks is standaard hier.” De eenkamerwoningen zijn erg bewerkelijk, niets loopt er rechttoe rechtaan. Hoewel de kameren zijn gerenoveerd, beschikken nog niet alle woningen over een centrale verwarming. “Ik heb gelukkig wel een gaskachel, hoor.”
Symmetrie
De Bruntenhoftuin is aangelegd volgens 17e-eeuwse principes. Dat betekent dus veel symmetrie. Bij het herinrichten van de tuin werd rekening gehouden met de kleur van de bloemen, maar ook met de hoogtes van de verschillende planten. “Daarnaast wil je natuurlijk het hele jaar door iets te zien hebben”, zegt Marja. Toeristen weten de tuin steeds beter te vinden, het is niet ongewoon meer als er een groep Japanners of Chinezen voorbijkomt. “Laatst stonden ze allemaal m’n keuken in te kijken. Het is hier geen museum!” Ook is de binnentuin een geliefde locatie voor bruidsfotografie.
Tweemaal per jaar houden de bewoners van de Bruntskameren een ‘tuinwerkdag’. Dan werken ze allemaal in de tuin, waarna ze samen gaan lunchen en borrelen. De rest van het jaar is de tuincommissie met vrijwilligers er druk mee. Ignatia: “Ik vind het heel ontspannend. De tuinverzorging gaat hier haast per generatie. Voor mij is het een prima tijdsbesteding; ik ben net met pensioen. En de jongere bewoners die werken hebben zo een fijne achtertuin.” Wanneer je via het UMF in een van de kameren terechtkomt, staat er in het contract dat je wordt geacht aandacht aan de tuin te besteden. Maar gecontroleerd wordt dat niet. Marja wist voordat ze er kwam wonen nog niet veel van tuinieren. “Maar die groene vingers krijg je vanzelf wel! Je haalt er in het begin nog weleens iets verkeerds uit, maar dat hoor je dan snel genoeg.”
Tekst: Annabel van Heesbeen. Foto’s: Robert Oosterbroek
Deze tekst verscheen eerder in onze DUIC krant:
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.