Datajournalist Frédérik Ruys kent de kracht van het plaatje: ‘Je bereikt mensen er heel snel mee’ Datajournalist Frédérik Ruys kent de kracht van het plaatje: ‘Je bereikt mensen er heel snel mee’

Datajournalist Frédérik Ruys kent de kracht van het plaatje: ‘Je bereikt mensen er heel snel mee’

Datajournalist Frédérik Ruys kent de kracht van het plaatje: ‘Je bereikt mensen er heel snel mee’
Frédérik Ruys. Foto: Robert Oosterbroek
Utrechter Frédérik Ruys ontwerpt datavisualisaties: hij vertaalt ingewikkelde teksten en nietszeggende cijferkolommen naar overzichtelijke beelden. Het liefst de hele week. Zelfs op het dak van zijn eigen huis in Wittevrouwen vind je zijn ontwerpen terug: voor de verjaardag van Utrecht maakte hij met zijn kinderen een vrolijke tekening van de Domtoren.

Utrechter Frédérik Ruys ontwerpt datavisualisaties: hij vertaalt ingewikkelde teksten en nietszeggende cijferkolommen naar overzichtelijke beelden. Het liefst de hele week. Zelfs op het dak van zijn eigen huis in Wittevrouwen vind je zijn ontwerpen terug: voor de verjaardag van Utrecht maakte hij met zijn kinderen een vrolijke tekening van de Domtoren.

Rijnenburg is als eerste aan de beurt. Zodra het water begint te stijgen, komt de polder vrijwel meteen blank te liggen. Dan beginnen Leidsche Rijn en Vleuten onder te lopen. En daarna krijgen de bewoners van Utrecht Noordoost natte voeten. Pas als het waterpeil rond de drie meter hoger komt te staan, stromen de straten van de binnenstad vol. Bij een stijging van zeven meter kan je zwemmen door het Griftpark. Alleen het bovenste topje van de bekende heuvel in het park komt dan nog boven water, als een eilandje. Dit is wat er gebeurt als al het ijs op Groenland smelt: het water komt zeven meter hoger te staan. Dat betekent voor de meeste Utrechters dat ze alleen op hun dak nog droog kunnen zitten.

Gelukkig is (nog) niet zover. Maar dit zijn wel vraagstukken waar de Utrechtse datajournalist en information designer Frédérik Ruys zijn hoofd over breekt. Kan hij er vervolgens data of andere informatie over vinden, dan maakt hij er een visualisatie van. Je kunt hem kennen van datavisualisaties uit Nederland van Boven, Vrij Nederland, het Financieele Dagblad, van het Infographics Congres, of van zijn workshops en lezingen. Niet te missen zijn de bewegende grafieken en kaarten, waarin zich een schat aan informatie ontvouwt. Hoe maakt hij die eigenlijk? Hier vertelt hij hoe dat in zijn werk gaat.

Om de tafel

Vaak is het zo dat opdrachtgevers bij Frédérik komen met de vraag om een visualisatie. Het zijn wat grotere partijen die hem weten te vinden. “Denk aan Rijkswaterstaat of de gemeente Den Haag”, Ruys noemt maar even wat namen. “In de meeste gevallen hebben zij data voor mij, waar ik een datavisualisatie van moet maken.”

Om te beginnen gaat hij met de opdrachtgever om de tafel zitten. “Ik probeer er dan achter te komen wat eigenlijk het verhaal is dat ze willen vertellen.” Het is belangrijk om van de data een verhaal te maken, legt Frédérik uit. Wil je een succesvolle datavisualisatie maken, dan moet er een boodschap beklijven. “Vaak weten mensen nog niet wat voor een verhaal ze willen vertellen. Daar probeer ik ze een beetje in te sturen, zodat zo’n verhaal goed blijft hangen. Als de boodschap niet duidelijk is, onthoud je het ook niet.”

Tekst loopt door onder afbeelding

Een impressie van Utrecht als al het ijs op Groenland smelt, het water stijgt dan zeven meter.

Dan is het tijd voor de volgende stap in het creatieve proces. Frédérik laat zijn opdrachtgever verschillende voorbeelden en ideeën voor visualisaties zien. Samen bespreken ze de opties die leiden tot een succesvol eindresultaat. “Aan de hand daarvan maak ik dan een storyboard”, gaat Ruys verder. Hij laat een voorbeeld zien, het lijkt op een eenvoudige striptekening. “Daarin komt het verhaal verder tot stand. Vervolgens begin ik met het verzamelen van beschikbare data. Die laad ik dan in een programma dat de data visualiseert.”

Ruys laat zien dat hij met een scala aan programma’s werkt, die stuk voor stuk een eigen functie hebben. Geen één programma is geschikt voor alles. Het is volgens Ruys bij iedere visualisatie opnieuw nodig om na te gaan welke programma’s het beste in te zetten zijn. 

Stoeptegel

Frédérik: “Het is een beetje zoeken wat er geschikt is voor een bepaalde visualisatie. Bij dit verhaal over de zeespiegelstijging is het geografische aspect belangrijk. Ik begin dan met data van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Dit zijn kaarten die tot op grootte van een stoeptegel laten zien wat de hoogte is. Ze worden jaarlijks bijgewerkt. Ja, fantastisch he?”, zegt Frédérik als hij de kaart open klikt en met een scherpe duik inzoomt op de Utrechtse binnenstad.

Met een van zijn programma’s laat hij de waterstand langzaam stijgen. “Wat je nu ziet is dat de lagergelegen delen van Utrecht als eerste onder water komen te staan. De binnenstad blijft nog vrij lang droog. Interessant om te zien dat delen waar 2000 jaar geleden al nederzettingen stonden, nu ook de veiligste plekken blijven. De polders, waar we nu bouwen, die lopen natuurlijk meteen onder. Dat hadden ze toch goed bekeken, die Romeinen.”

“Interessant om te zien dat delen waar 2000 jaar geleden al nederzettingen stonden, nu ook de veiligste plekken blijven” – Frédérik Ruys, datajournalist

“Bij mij staat de visualisatie ten dienste van het verhaal”, zegt Frédérik. Als iets er mooi uitziet maar de boodschap van de visualisatie niet ten goede komt, dan moet het eruit. “Mensen zeggen ook wel eens: ‘Het moet er niet te makkelijk uitzien’”, vertelt Ruys met een verbouwereerde blik. Daar begrijpt hij als datajournalist niets van. “Het maakt niet uit voor wie je een visualisatie maakt, je moet bij nul beginnen, vind ik. Anders haken ook de meest geleerde lezers af. Ik begrijp wel dat de rijkheid van informatie niet verloren moet gaan, maar je moet ook niet te veel erin willen proppen.”

Toch blijft het een afweging, wat er wel en wat er niet in de uiteindelijke visualisatie komt. Zelfs helemaal aan het eind van het ontwerpproces verdwijnen er nog veel onderdelen uit de visualisatie. “Wil je bijvoorbeeld te snel van het ene naar het andere camerastandpunt, dan wordt de kijker al snel misselijk. Je moet er dan voor kiezen om bepaalde dingen weg te laten.” De gevleugelde woorden volgen niet veel later: “Kill your darlings.”

Twintig meter

Dan is daar de voltooide datavisualisatie: een serie infographics in een rapport, een uitgebreide grafiek in een dagblad of een video die Frédérik op Twitter deelt met zijn volgers. Ze lokken vaak binnen de kortste keren al reacties en feedback uit. “Dat is de kracht van een plaatje; je bereikt mensen er heel snel mee. Maar daarom moet je ook voorzichtig zijn met conclusies trekken uit data.”

Frédérik vertelt dat hij op de visualisatie van de waterstijging in Utrecht al snel terug moest komen. “Ik had mijn visualisatie gebaseerd op de vraag: wat als het ijs op Groenland smelt? Dan wordt het water zeven meter hoger. Een volger merkte toen al snel op: Als het zo warm is dat al het ijs op Groenland smelt, dan smelten er ook andere ijskappen. Dat is natuurlijk zo.” Hij heeft toen een nieuwe versie van de datavisualisatie gemaakt, waar het water maar liefst twintig meter stijgt. In dat scenario blijft er van Utrecht, ook van de binnenstad, maar weinig boven water.

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).