Sinds een paar maanden krijgen groepen Oekraïense vluchtelingen Nederlandse les op verschillende locaties in Utrecht, verzorgd door vrijwilligers van Taal Doet Meer. Dit is een vrijwilligersorganisatie die Nederlandstalige en taallerende Utrechters bij elkaar brengt. DUIC keek mee bij vrijwilligster Tineke Zwarts, die haar leerlingen in een lokaal in de Nieuwe Westerkerk in Leidsche Rijn twee dagen per week de basis van de Nederlandse taal bijbrengt.
‘Ghhh, hhhhaa’: de welbekende Nederlandse keelklanken zijn een ware beproeving voor de groep Oekraïense vluchtelingen die taalles krijgt van vrijwilligers van stichting Taal Doet Meer in de Nieuwe Westerkerk in Utrecht. Er wordt gekucht en hier en daar gelachen om de vreemde klanken. Maar al doende leert men, dus spoort lerares Tineke haar leerlingen aan de klanken zo vaak mogelijk te herhalen. IJverig volgen de leerlingen haar voorbeeld.
Tineke praat de hele les Nederlands, en haar leerlingen lijken haar goed te verstaan. Bij eventuele onduidelijkheden is Irina aanwezig om te vertalen. Zij is een Oekraïense die de Nederlandse taal al goed beheerst. Tineke: “De leerlingen kunnen het verschil tussen bijvoorbeeld de h- en de g-klank goed horen, maar ze vinden het nog erg moeilijk om de klanken zelf te reproduceren. Daarom beginnen we de les met een klank, om die te oefenen.”
Hoed
“Jullie zijn ermee geboren”, zegt Irina over de klanken waar Tineke haar les mee begint. “Wij doen het al ons hele leven”, beaamt Tineke. Ze zet een hoed op, een van de attributen die tijdens de les gebruikt worden om de betekenis van woorden uit te beelden, terwijl Irina in het Oekraïens aan de groep het verschil duidelijk probeert te maken tussen ‘hoed’ en ‘goed’. “De hoed staat goed”, zegt ze, terwijl ze de h- en de g-klank benadrukt.
Na de klankoefeningen is het tijd voor een kort filmpje, waarin een vrouw naar een kledingwinkel komt om een jurk te passen. De groep moet de Nederlandse woorden eruit pikken die ze herkennen. ‘Paskamer’, ‘kan ik u helpen’, ‘trui’, ‘rok’, ‘dankjewel’, de leerlingen kunnen een hoop woorden herkennen. Taalhulp Marie-Louise, die Tineke assisteert in de les, noteert ze op het bord.
Tekst loopt door onder de foto
Vervolgens gaan de leerlingen, verdeeld over twee groepen, aan de slag met de Nederlandse namen voor verschillende kledingstukken. De kledingstukken worden in de groep doorgegeven en steeds in het Nederlands geïntroduceerd. De groepjes worden begeleid door taalhulpen Marie-Louise en Krista.
‘Net als Duits’
Mariam is een van de leerlingen in de klas van Tineke. Ze is drie maanden geleden uit Oekraïne naar Nederland gevlucht en kwam via verschillende vluchtelingenkampen in Utrecht terecht bij een gastgezin. In april begon ze met de lessen Nederlands van Taal Doet Meer in de Nieuwe Westerkerk.
“Nederlands is een beetje zoals Duits, maar sommige klanken zijn anders”, zegt Mariam. “Ik heb de meeste moeite met de g-klank. De tolk helpt ons met het uitspreken van de klanken.” Mariam redt zich in Nederland nu nog met het beetje Engels dat ze spreekt, maar hoopt zich door de lessen uiteindelijk ook in het Nederlands verstaanbaar te kunnen maken. “Dat is de volgende stap.”
Meetingpoint
Drie maanden geleden begon Taal Doet Meer met de taallessen in de Nieuwe Westerkerk. Daar was op dat moment al een zogeheten ‘meetingpoint’. Die zijn in verschillende Utrechtse kerken opgezet vanuit de Protestantse Diaconie Utrecht, om Oekraïense vluchtelingen een plek te bieden om elkaar te ontmoeten en een maaltijd te krijgen.
“De vluchtelingen verzamelden zich dus al op de meetingpoints”, vertelt Annelieke Acda van Taal Doet Meer. “Het Leger Des Heils, dat de meetingpoints coördineert, heeft ons vervolgens gevraagd of we taallessen konden geven.”
Niveau
Tineke vertelt dat de groepen Oekraïense vluchtelingen uitzonderlijk zijn binnen Taal Doet Meer. “Ze beginnen allemaal op nul. Enerzijds is dat makkelijk omdat iedereen op hetzelfde niveau begint, anderzijds vergde het wel even een aanpassing van mijn kant. Meestal spreken mensen die bij Taal Doet Meer komen al een beetje Nederlands, nu moet je echt bij de basis beginnen.”
Tekst loopt door onder de foto
Tineke heeft al jarenlange ervaring met lesgeven aan mensen die de Nederlandse taal niet of niet zo goed beheersen. In 2016 begon ze met vrijwilligerswerk voor Taal Doet Meer. Daarvoor had ze nog niet eerder lesgegeven, maar dat is ook niet vereist om aan de slag te kunnen gaan bij de organisatie. “Je maakt gebruik van je eigen ervaring met de taal en de dingen die je zelf op school hebt geleerd. Verder is er veel begeleiding vanuit Taal Doet Meer. Zo word je bijvoorbeeld gekoppeld aan een coördinator die je kan helpen en zijn er bijeenkomsten.”
Tekort
Intussen is er aan mensen zoals Tineke een groot tekort bij Taal Doet Meer. “Er is natuurlijk al een krapte op de arbeidsmarkt, waardoor er minder mensen overblijven die beschikbaar zijn als vrijwilliger”, vertelt Annelieke. “Er is steeds meer vraag naar taallessen, maar er is een gebrek aan vrijwilligers. Daarom proberen we zoveel mogelijk te werven om toch mensen aan ons te binden, via bijvoorbeeld social media. Je wilt natuurlijk liever geen wachtlijsten.”
De les is inmiddels afgelopen. Eén voor één verlaten de leerlingen de ruimte. Een enkeling maakt nog een kort praatje met een van de taalhulpen. “Dankjewel voor de les”, zegt een leerling tegen taalhulp Krista. “Weet je nu wat je aan hebt?”, vraagt Krista haar. “Een tuinbroek, sportschoenen”, antwoordt de leerling. “Én”, vervolgt ze lachend, “een slipje!”
1 Reactie
ReagerenGweldig vind ik de taallessen die gegeven worden.
En ben ik trots op de begeleiders.