Dit verhaal is onderdeel van een serie over vrouwenvoetbal in Utrecht. Deze publicatiereeks is mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Mediafonds Provincie Utrecht. Tekst: Carmen Esselink
Met het opnieuw betreden van de Vrouwen Eredivisie door FC Utrecht Vrouwen en de groeiende aandacht voor meisjesvoetbal, lijkt de toekomst van het vrouwenvoetbal veelbelovend. Maar met deze groei, volgen ook een hoop uitdagingen. Waar staat het vrouwenvoetbal in Utrecht bij de jeugd?
Vanaf het seizoen van 2023/24 neemt FC Utrecht Vrouwen na tien jaar weg te zijn geweest weer deel aan de Vrouwen Eredivisie. “Dat doet veel, omdat er ook mensen gescout worden bij de club. Daardoor voelen meiden zich meer gezien en zijn er meer kansen voor ze om zich in beeld te spelen”, stelt Sanne Quarles van Ufford, bestuurslid bij Kampong Voetbal.
Dat voorbeelden belangrijk zijn, blijkt wel uit het verhaal van Vivanne*, die bij Odin en vv DHSC speelde. “Vroeger wilde ik altijd voetballen, maar was er geen voorbeeld. Als ik zou voetballen, kwam ik bij jongens in het team, want er waren geen andere meiden. Dat wilden mijn ouders niet. Ik moest maar op ballet. Dat is nu anders dankzij positieve rolmodellen.”
De grootste binnen het meidenvoetbal
V.V. De Meern ziet dat deze rolmodellen een extra boost geven voor meisjes die willen voetballen. John Hol is nu bestuurslid bij de club, maar was eerder als trainer actief en werd destijds door de club gevraagd om een pilot te draaien met een meidenelftal in een jongenscompetitie. Voorafgaand aan deze pilot stond de meidentak meer los van de andere organen binnen de vereniging en werd er vanuit betrokkenen zelfredzaamheid verwacht.
De pilot was een groot succes: de meiden werden dat jaar kampioen. Dat dit bijzonder is en niet vaak voorkomt, blijkt wel uit het feit dat nieuwsprogramma’s als NOS en Hart van Nederland langskwamen voor een interview. Vanwege dat succes groeide Johns rol uit tot coördinator om de meidentak binnen de club verder uit te bouwen. Inmiddels is V.V. De Meern met 26 vrouwenteams – waarvan 22 in de jeugd – binnen Nederland de grootste als het gaat om meidenvoetbal. Dat is de club in relatief korte tijd gelukt.
Tekst loopt door onder afbeelding

Geen glazen plafond, maar een capaciteitsplafond
Waar de naburige club PVCV Vleuten tegenaan loopt, is dat er wel meer spelers bij de club willen, maar dat er niet meer capaciteiten zijn om die spelers kwijt te kunnen. Dit planning technische probleem zien V.V. De Meern en Kampong Voetbal ook. Beide clubs kennen daardoor wachtlijsten.
Zo staan er bij PVCV Vleuten tweehonderd kinderen op de wachtlijst, waardoor instromen moeilijk is. “Dat komt door de groei van de wijk ten opzichte van het aantal velden en voorzieningen. Dit is een groter probleem in de gemeente Utrecht; de stad gaat nog met 100.000 mensen groeien tegen 2040. Dus er komen meer mensen bij, maar niet meer faciliteiten, of heel spaarzaam”, aldus Piethein Leune, PVCV’s jeugdvoorzitter en coördinator meidenvoetbal.
Waarom dit van belang is? Voetbal is een van de grootste sporten voor meisjes, die groei is onderschat. Daarnaast ziet hij dat jongens op jongere leeftijd worden ingeschreven dan meisjes. “Mijn aanname is dat pas later wordt ontdekt dat ze voetbal leuk vinden en dan worden aangemeld, waarbij jongens al vanaf hun vierde worden ingeschreven. Dan is die wachtlijst een probleem.” Hierdoor kunnen meisjes met profvoetbaldromen achteropraken in vergelijking met spelers die al op jongere leeftijd zijn begonnen.
Focus op doorstroom
Er wordt bij Kampong Voetbal een voorrangsbeleid gehanteerd voor meisjes en familieleden, vertelt Sanne Quarles van Ufford, zodat er later genoeg meisjes zijn om door te stromen naar seniorenteams. Zo probeert de club het vrouwenvoetbal duurzaam te maken. “Daarvoor hebben we op seniorenniveau twee à drie vrouwenteams nodig. Komend jaar gaan we naar een tweede team. Zo kan Vrouwen 1 een selectiestatus krijgen en kan je selecteren op niveaus en mensen een plek geven op basis van wensen. Dat maakt het voor de jeugd aantrekkelijker, omdat je weet dat je later ergens terecht kan komen op je eigen niveau.”
Meerdere clubs geven aan dat veel meiden afhaken bij de overgang naar het grote veld en dat daar een uitdaging zit. Om deze overgang aantrekkelijk te maken en de zichtbaarheid van het seniorenvrouwenvoetbal voor de jeugd te vergroten, trainen Vrouwen 1 en MO20 (Meisjes onder 20) van Kampong Voetbal één keer per week samen. Dit is gunstig op dagen waarop minder speelsters vanuit beide teams trainen. “Zo kunnen de mensen die willen samen trainen én is er aansluiting tot de vrouwen. Als er volgend jaar geen MO20 meer is, slaan we die brug naar MO17.”
Tekst loopt door onder afbeelding
Niveauverschillen en tegengestelde wensen
Daarnaast noemen enkele clubs het een uitdaging om meisjes aan het voetballen te houden. Dat heeft met tal van zaken te maken. Zo zijn niveauverschillen tussen meisjes nog groot, mede doordat enkelen op veel latere leeftijd beginnen met de sport. Het ene meisje wil vooral met haar vriendinnen voetballen, een ander wil op hoog niveau spelen. Hoe geef je beiden een passende plek als het aantal speelsters bij een club klein is? Dan zijn er soms niet genoeg meisjes bij een club om voor beiden aan de wensen te kunnen voldoen.
Toekomstperspectief
“Het belangrijkste dat we proberen te doen, is spelers – ongeacht het geslacht – op hun eigen niveau laten spelen”, stelt Piethein Leune, jeugdvoorzitter en coördinator meidenvoetbal bij PVCV Vleuten. De jeugdvoorzitter vindt dat meisjes die zo goed zijn dat de kans bestaat dat ze bij een Betaald Voetbal Organisatie (BVO) kunnen spelen – en een jongen die kans niet heeft – voorrang hebben om in een bepaald selectieteam te spelen. “Dat soort meiden kunnen hun droom nog najagen. Dat vind ik dan iets waar we rekening mee moeten houden.” PVCV Vleuten volgt het advies van de KNVB om meiden zo lang mogelijk gemixt te laten spelen. “Daarmee hebben we ons gedistantieerd van DESTO en V.V. De Meern. Ouders die hun dochters bij ons aanmelden, kiezen bewust voor gemixt voetbal.”
Bij V.V. De Meern spelen meiden tot onder negen samen met jongens. Daarna delen ze meiden in op basis van drie clusters, waarbij ook naar de wens van het individu wordt gekeken. Voetballen ze puur voor hun plezier? Dan spelen ze in een ‘meiden tegen meiden’-competitie. Zitten ze op gemiddeld niveau? Dan zitten ze in een ‘meiden tegen jongens’-competitie. Zijn ze op prestatie gericht en hebben ze meer weerstand nodig? Dan spelen ze gemixt. “Dan kijken we: kan ze mee en wil ze dat? Vaak zijn dat de meest fanatieke, die bij een BVO terecht willen komen”, vertelt bestuurslid Christel Hek.
Voortouw
De KNVB heeft een belangrijke rol in het bepalen van beleid en richtlijnen, vindt Sanne Quarles van Ufford, bestuurslid bij Kampong Voetbal. Dat helpt volgens haar, omdat alle verenigingen dan daarin meegaan. “Nu ben je soms best wel aan het zwemmen, tussen alle complexe keuzes en belangen, waardoor het moeilijk is om richting te geven. We moeten ook buiten onze eigen verenigingen kijken: hoe kunnen we een beter aanbod voor meiden geven?”
Voor iedereen een club
Meisjes zijn nu vooral nog afhankelijk van het beleid en speelniveaus bij hun club. In Utrecht is er gelukkig een ruime keuze, ongeacht of een meisje op hoog of laag niveau wil voetballen, met meisjes of jongens. Wat beginners wel in de weg kan staan, is dat veel clubs aan hun maximale capaciteit zitten en dus mogelijk nu geen plek hebben. De tip? Zo vroeg mogelijk inschrijven.
*De geïnterviewde speelster wil anoniem blijven. De gegevens zijn bij de redactie bekend.
Gekoppelde berichten

Hoe welkom zijn vrouwen binnen de cultuur en tradities van Utrechtse voetbalverenigingen?
Dit verhaal is onderdeel van een serie over vrouwenvoetbal in Utrecht. Deze publicatiereeks is mogelijk…
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.