De miljoenste bezoeker voor Pop-O-Matic was in 2017 al een feit in TivoliVredenburg, maar dit jaar wordt er een andere mijlpaal gevierd: de clubavond bestaat 25 jaar. Dj St. Paul (Paul Nederveen) staat vanaf het prille begin achter de draaitafels: vanaf 1998 in Tivoli Oudegracht en vanaf 2014 in TivoliVredenburg. Samen met zijn vaste vj Switchdoctor maakte hij er tot een paar jaar geleden iedere donderdag een feestje van, nu is dat één keer per maand in de Ronda. Vrijdag 23 juni is de jubileumeditie.
Met wat voor gevoel kijk je terug op deze 25 jaar?
“Ik heb nog steeds de mooiste baan ever. Op het moment dat je dat niet meer voelt, moet je denk ik ook stoppen. Deze avond is voor mij met niks te vergelijken. Ik was nog lang geen 25 toen ik begon met Pop-O-Matic: ik was toen 22. Dat is een raar en heel leuk idee. Het voelt heel eervol dat je in Utrecht een constante en stabiele factor bent in het nachtleven. Het voelt als een van mijn meest persoonlijke avonden, omdat die ook met mij meegegroeid is. En met zo’n ontzettende regelmaat. Vanuit Pop-O-Matic ben ik geboekt voor mijn eerste festivals en voor plekken als de Melkweg, 013 en Paradiso. Ik ben heel trots en dankbaar.”
Waarom blijft Pop-O-Matic zo populair?
“De kracht van Pop-O-Matic is de vertrouwdheid. Zeker in een tijd waarin alles heel snel gaat, met veel overprikkeling en onrust, vind ik het fijn om een thuishaven te zijn. Er is een enorm verleden en tegelijk kan je nog heel lang vooruit. Je draait ook vanuit de actualiteit. Ik hou alle stromingen goed in de gaten, zowel de hitjes als de onbekendere dingen, verspreid over alles genres. Er komt een heel breed publiek.”
Hoe is Pop-O-Matic ontstaan?
“De eerste keer waren er maar 250 mensen. Het werd elke week drukker en drukker. Je voelde vanaf dag één dat het klopte, ook al was het niet meteen helemaal vol. Ik noemde het toen een niet-studentikoze studentenavond. En dat is nog steeds zo. Dat vind ik heel belangrijk. Mensen worden vaak als een soort uitgaansvee behandeld. Wat we met Pop-O-Matic proberen is dat het laagdrempelig is aan de deur (een kaartje kost zes euro, red.) en binnen een hoge standaard. Dus met een goede vj, een goede lichtman, een vette zaal en muziek waarover nagedacht is. Vaak is het andersom: dan is het een hoge entree en als je binnen bent hoor je de hits die je bij het café om de hoek ook hoort. De slogan Different Styles, Different People, One Love vind ik heel belangrijk. Mooie muziek is niet aan genres gebonden. In mensen hun playlists staat ook niet maar één genre. Het is ook vet om dat in een dansavond terug te laten komen, verzorgd en gemixt en met een gezonde schijt aan tijden en stijlen.”
Hoe is het publiek veranderd de afgelopen jaren?
“Ik vind het heel leuk dat Pop-O-Matic een soort antropologisch veldonderzoek is. Je ziet hoe mensen zich anders gingen bewegen op de dansvloer. En dan bedoel ik niet alleen de manier van dansen of hun kleding. Toen ik net begon, gingen mensen nog veel vaker alleen uit. Nu zijn het meer groepen. Ook het gebruik van telefoons is natuurlijk erg veranderd.”
En qua muziek?
“Aan het begin draaide ik heel veel hiphop. Daar moest ik me toen over verantwoorden, want in de jaren 90 werd dat bij poppodia nog gezien als ordinaire muziek. Het is grappig dat een bepaald genre toen heel spannend was om te draaien, maar hiphop en urban nu als het ware bruiloftsmuziek zijn geworden. Nu is disco weer heel populair, net als synth-pop, het gevoel van de jaren 80. In de jaren 90 zaten mensen in een poppodium daar ook niet zozeer op te wachten. Je ziet het opschuiven. Als je terug redeneert is het ook wel logisch. We zitten nu tweeënhalf decennium later en de 80’s zijn heel populair. Toen ik begon met Pop-O-Matic waren muziek uit de jaren 60 en soul een wezenlijk onderdeel van de avond.”
Hoe en wanneer was je voor de eerste keer in Utrecht?
“Ik kwam hier in 1997 voor het eerst draaien. Ik was nog piepjong en vooral gelijk al verliefd op Tivoli. Dat was mijn poort naar Utrecht. En dat is het nog steeds voor veel mensen. In eerste instantie reisde ik altijd op en neer vanuit Nijmegen. Als je dat een jaar lang iedere week doet, krijg je langzaam een band met de stad.”
Wat is je lievelingsplek in Utrecht?
“Dat is de Minstroom. En dan vooral het gedeelte ongeveer ter hoogte van de sterrenwacht: een heel smal stukje met knotwilgen en volkstuintjes. Het voelt als een Utrechts geheimpje. Tijdens een heel leuke date leerde ik dat je er ook doorheen kan met een kano. Typisch iets dat je alleen doet met vlinders in je buik.”
Wat mist Utrecht?
“Misschien wat meer culturele vrijplaatsen. Ik vind daarom iets als de Utrechtse Nachtvisie 2030 een gezond streven. Utrecht is bezig om meer van dat soort plekken te creëren. Ik ben nooit zo bang voor concurrentie. Ik denk dat je juist blij moet zijn dat je keuze hebt. Hoe breder de culturele basis van een stad is hoe beter.”
Wat was het beste optreden dat je ooit in Utrecht gezien hebt?
“Dat was Prince in Tivoli Oudegracht. Dat was amazing. Met Lenny Kravitz op gitaar en Larry Graham op bas, allebei ook grootheden. Ik heb een popcultuur fetisj en voor mij is Prince een van de allergrootsten. Als zo iemand op jouw podium staat, is dat echt absurd. Ook het optreden van Mount Eerie tijdens Le Guess Who? in de Jacobikerk is me bijgebleven. Het hele publiek was aan het huilen. Na afloop bleven veel mensen even zitten, omdat ze het optreden moesten verwerken. Het was prachtig. Die liveshow is later ook als album uitgebracht.”
Utrecht is…
“…waar het hart bonkt.”
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.