De meeste DUIC-lezers zullen zelf nooit op de voorschool hebben gezeten; de eerste Nederlandse locaties openden rond het begin van de 21e eeuw. Maar zo’n 2000 Utrechtse kinderen gaan vanaf 2,5-jarige leeftijd naar de peuteropvang met voorschoolse educatie (VE), kortgezegd: de voorschool. Hier worden zij spelenderwijs voorbereid op de basisschool, met veel aandacht voor taal, sociale vaardigheden en samen spelen.
Clustermanager Iris Malawauw van Kind&co ludens, een organisatie achter veel Utrechtse voorscholen, is jarenlang werkzaam in de sector. Ze is op dit moment verantwoordelijk voor zeven van de elf voorscholen in de wijk Overvecht. Het gesprek vindt plaats in de Marcusschool, waar ook voorschool Marcus gevestigd is. “Op deze manier maken we het makkelijk voor ouders al hun kinderen naar school te brengen”, legt Malawauw uit.
Tijdens het bezoek is een groepje van 13 peuters bezig samen te eten. Op een schaal liggen tomaatjes, blauwe bessen, worteltjes en stukjes komkommer, banaan en appel. De kinderen kunnen telkens aangeven welk stukje groente of fruit ze graag willen, waarna de pedagogisch medewerker de naam van de gevraagde groente of fruit nog eens duidelijk uitspreekt. Het spelenderwijs telkens herhalen van woorden moet de woordenschat van de kinderen groter maken. “Elke maand staat een ander thema centraal, bijvoorbeeld familie of de seizoenen, aan de hand waarvan de peuters bepaalde woorden leren”, vertelt Malawauw.
Taalvaardigheid
Het belangrijkste doel van de voorschool is het verbeteren van de taalvaardigheid, maar kinderen leren er ook omgaan met anderen. De voorschool ondersteunt kinderen die thuis weinig Nederlands horen of extra ondersteuning nodig hebben om de Nederlandse taal te leren. “Ouders worden actief betrokken: zij nemen dagelijks deel aan de eerste activiteit en komen hierdoor ook met elkaar in contact”, aldus Malawauw.
‘Mensen zijn bezorgd dat er iets aan de hand is met hun kind of vinden hun kind te jong om al mee te draaien in het schoolsysteem’
Elk kind kan voorschoolse educatie volgen, maar vaak gaan kinderen naar de voorschool op advies van het consultatiebureau. Ze krijgen dan een indicatie. Kinderen met ouders die in het bezit zijn van een U-pas, kunnen gratis VE volgen.
Meer ouders houden kinderen thuis
Er zitten op dit moment zo’n 2000 kinderen in Utrecht op een voorschool, maar de laatste jaren is de voorschool minder populair geworden bij ouders. Slechts twee derde van de ouders die het advies kregen hun kind naar de voorschool te brengen, volgde dit advies ook op. In 2015 ging nog 94 procent van de peuters met een risico op taal- en/of ontwikkelachterstand naar de voorschool.
De tekst loopt door onder de foto.

Op de vraag waarom een aanzienlijk deel van de ouders het advies niet opvolgt, zegt Malawauw: “Het is onwetendheid. Mensen zijn bezorgd dat er iets aan de hand is met hun kind of vinden hun kind te jong om al mee te draaien in het schoolsysteem.” Volgens Malawauw is dit ten onrechte. “De voorschool is echt nog heel vrijblijvend. Kinderen spelen en leren samen op een leuke manier. We doen taalspelletjes, lezen voor, tekenen, zingen en bewegen.”
Kinderopvangtoeslag
Een woordvoerder van de gemeente noemt de invoering van de kinderopvangtoeslag voor peuteropvang tussen 2018 en 2020 als een van de redenen van het afnemende aantal kinderen op de voorschool. “Kinderopvangtoeslag ervaren ouders geregeld als een onzekere factor, onder andere door de eigen bijdrage die overblijft, maar ook doordat er slechts toeslag is wanneer beide ouders werken.”
Uit de Utrecht Monitor blijkt dat het bereik in die periode – 2018 tot 2020 – is gedaald. In 2020 zakte het bereik verder door de coronapandemie, en dat herstelde zich maar langzaam. De afgelopen jaren is het aantal geplaatste kinderen volgens de woordvoerder stabiel gebleven, met jaarlijks zo’n 2.000 doelgroeppeuters op de voorschool. Een deel van de kinderen met een indicatie gaat volgens de woordvoerder overigens naar andere vormen van opvang in een taalrijke omgeving, zoals kinderdagopvang of een medische behandelgroep.
‘Vrijwel alle kinderen die aan een voorschoolse voorziening deelnemen, gaan vooruit in hun ontwikkeling’
Toch is er volgens de woordvoerder hoopvol nieuws: in het eerste kwartaal van 2025 is het bereik gestegen naar 74 procent. “In Utrecht willen we de ontwikkelkansen van meer kinderen vergroten. Daarom zetten we met een tijdelijke regeling extra in op het vergroten van het bereik en het verbeteren van de kwaliteit,” aldus de woordvoerder. “We breiden de voorschool uit voor kinderen vanaf 2 jaar, starten spelinlopen op enkele locaties en bieden voorschool ook in kinderdagopvang. Daarnaast gaan we beter in beeld brengen waarom we sommige ouders en kinderen nog niet bereiken.”
Pilot met voorschool voor nog jongere kinderen
De kinderen zijn volgens Malawauw in ieder geval niet te jong om naar de voorschool te gaan. Bij Kind&co Ludens loopt op dit moment juist een pilot waarbij kinderen al vanaf 2 jaar kunnen starten met voorschoolse educatie. Voor deze nog jongere groep is het programma korter en spelen ouders een grotere rol. Kinderen van 2 jaar hebben immers andere behoeften dan kinderen van 2,5 jaar, legt Malawauw uit. “Ze kunnen zich korter concentreren en kunnen niet langere tijd in een kring zitten.”
Betere schoolkansen
Op de vraag of de voorschool tot betere schoolkansen voor kinderen leidt, reageert de woordvoerder van de gemeente: Uit onderzoek naar de effecten van voor- en vroegschoolse educatie blijkt dat het investeren in vroegtijdige toegang tot kinderopvang en kwalitatief goede voor- en vroegschoolse educatie (vve), bijdraagt aan een kansrijke(re) start op de basisschool. De impact van kwalitatief goed voor- en vroegschoolse aanbod is voor kinderen een leven lang merkbaar. Vrijwel alle kinderen die aan een voorschoolse voorziening deelnemen, gaan vooruit in hun ontwikkeling. Kinderen met een doelgroepindicatie ‘vve’ lopen de helft tot driekwart van de achterstand in door hun deelname aan de voorschool.”
3 Reacties
ReagerenDe voorschool is niet heel anders dan een reguliere dagopvang. Er is vooral een accent op taalverwerving.
Volgens mij is de uitdaging vooral mensen te bereiken die geneigd zijn om hun kinderen pas naar school te laten gaan als het moet. Volgens mij is er zelfs anno 2025 nog steeds een licht vooroordeel dat een dagopvang/voorschool/1e jaar kleuterschool een vorm van “je kind dumpen” zou zijn, alleen voor carriere-jagers.
De praktijk is juist dat het heel goed is voor de ontwikkeling van een kind. Ze leren omgaan met andere kinderen, samen spelen en samen delen en hebben het veel makkelijker om zich aan te passen zodra het tijd is om naar school te gaan.
Nee, ik heb niet op de voorschool gezeten.
Want dat heette in die tijd (officieus) de peuterschool voor, ik denk, rond de 2-3 jarigen, en kleuterschool voor 3-4-5 jarigen, met exact dezelfde doelstellingen.
Waarbij de “Kleuterschool” volgens mij zelfs een onderdeel van onderwijssysteem in Nederland was.
Kortom: Oude wijn, nieuwe zakken, been there, done that.
Misschien toch eens een peuter-kleuter reünie organiseren om nog eenmaal een Jan Huygen In De Ton dansje te doen met z’n allen.
Vergeet de crèches niet. Met de steeds kleiner wordende gezinnen en de meer (deeltijd)werkende vrouwen was het dagelijkse leven voor de kleinsten te veel thuis hangen. Op de crèches waren opeens meer kinderen om mee te spelen & ruziën en de talen/dialecten/slonzigheden van de andere pratende kinderen te horen en leren begrijpen. Daarvoor stonden veel kleuters voorafgaand aan de 4e verjaardag in de startblokken om naar de kleuterschool te mogen. Kleuterschool was 2 jaar (plus wat voorlooptijd vanaf het 4e jaar. De meeste kinderen waren tegen het einde van de 2e kleuterklas toe aan de lagere school.
Het onderwijssysteem is daarna raar door elkaar gegooid, met als flauwekul-argument dat je dan door kon stromen naar hoger onderwijs. Dat kon al. Bijvoorbeeld met het ulodiploma moest je nog 2 jr(?) naar de hbs voor de kweekschool (tegenwoordig pabo, met starters die een even goede taalvaardigheid hebben als de beste groep-8’ers), de ulo telde dan als de onderbouw van de hbs.
Iedereen kon doorstromen van lager naar middelbaar naar hoger naar academisch. Ik heb gewerkt bij een bedrijf waarvan een van de directeuren begon als ongeschoold medewerker. Heeft steeds in de avonduren doorgeleerd om meer te bereiken. Organisatorisch was het strakker en zwaarder (meestal voor mannen, met moeder de vrouw die het hem mogelijk maakte), maar dat had simpel aangepast kunnen worden. Na wat jaren in de Mammoetwet ontstond de moedermavo (soort tweedekansonderwijs wie het in de reguliere schooltijd niet kon/wilde/mocht) en volgden de hogere opleidingen. Je kon toen losse vakken kiezen ipv dat je voor de Mammoetwet vast zat aan alle examenvakken tegelijk in de avonduren na je werk. Inmiddels zit dat in het ROC.
Dat van die beroerde starters op de pabo is vastgelegd in de wet. Na de eindexamens wordt gekeken wat per vak & niveau het gemiddelde cijfer is en dat wordt het streefniveau voor volgend examenjaar. Geen beveiliging ingebouwd dat het niet beneden een bepaald niveau mag komen. En schoolonderzoeken (dus generale repetities) telden opeens mee voor het examencijfer. Dus géén overzicht aan het eind van je schooltijd wat je ervan opgestoken hebt, maar wat je gaandeweg te leren kreeg ongeacht of je dat goed opgenomen hebt. Examentraining is leren scoren. Ik denk eind jaren 90 kwam er opeens een examentijd-vlog in de krant. Konden we lezen dat de leerkracht per scholier voorrekende met welk laagste cijfer ze het diploma zouden halen. Dus bv met een 5 zat je goed… We hebben nu dus tieners die als semi-alfabeet de school verlaten, die niet durven te telefoneren, die niet met de computer overweg kunnen, maar aan hun mobieltje verkleefd zijn en dus makkelijk beïnvloedbaar zijn. Het schoolsysteem en de curling-ouders maken deze jongeren te mentaal zwakke jongeren, die merkwaardigerwijs gedurende de covid-pandemie bleken te moeten zuipen in nachtclubs om zichzelf te ontdekken. Scholieren in nachtclubs? Geen wonder dat hun hersenen van alles niet kunnen bevatten/voorzien, die worden in hun ontwikkelingstijd beschadigd met veel alcohol. Dus dat je mogelijk dood gaat als je zonder te kijken een drukke weg oversteekt, die wetenschap kan je blijkbaar niet meer van ze verwachten. En àls je per ongeluk zelf onder een auto loopt en daaraan overlijdt, dan krijgt de hele school psychische begeleiding.
Toen er indertijd bij mij op school een kind door slordig fietsen onder een vrachtwagen kwam, was het een mededeling in de klas door de leerkracht. En afgezien van de jongsten, wisten we allemaal wat doodgaan door zo’n aanrijding inhield.