Dit verhaal is onderdeel van onze serie Raadsels rond roofkunst: de vele gezichten van ‘Utrechts’ schilderij MNR511 en is mogelijk gemaakt door een bijdrage van Mediafonds Provincie Utrecht. In dit verhaal kijken we naar het schilderij ‘L’Oude Gracht à Utrecht’ in het Louvre.
‘L’Oude Gracht à Utrecht’, vermeldt het bordje op de lijst van het stadsgezicht van Johannes Huibert Prins (1756 – 1806) in het Louvre in Parijs. De meeste museumbezoekers zullen dat zo voor waarheid aannemen, maar deze titel blijkt niet helemaal te kloppen. Op het schilderij zijn zeker elementen te zien die we kennen uit het Utrechtse straatbeeld, maar een precieze locatie die is nageschilderd is niet vast te stellen. Het gaat dan ook niet om een waarheidsgetrouwe afbeelding van de Oudegracht, maar om een samengesteld beeld. Wat zien we precies op het paneel en hoe komt het schilderij aan zijn naam?
Prins schilderde en tekende gedurende zijn leven tientallen stadsgezichten en bezocht daarvoor verschillende plaatsen in Europa. Hij maakte schilderijen van Nederlandse steden, zoals Amsterdam, Delft, Dordrecht, Haarlem en Utrecht, maar reisde ook de grens over. Zo beeldde hij onder meer taferelen in de Duitse steden Keulen en Frankfurt af en reisde hij naar Parijs. Prins liet zich voor zijn stadsgezichten inspireren door het werk van verschillende kunstenaars, onder wie de zeventiende-eeuwse schilder Jan van der Heyden.
Tekst loopt door onder de afbeeldingen
Hij schilderde over het algemeen minutieuzer dan Van der Heyden, wat niet door iedereen gewaardeerd werd. Critici uit Prins’ tijd vonden bijvoorbeeld dat hij het metselwerk vaak te gedetailleerd weergaf. Voor zijn afbeeldingen van landschappen en steden oogstte hij juist veel lof, of die nou gefantaseerd of van bestaande locaties waren. Hij werd vooral geroemd om zijn kleurgebruik en de verdeling van licht en schaduw. Zijn beste tijd zou de periode tussen ongeveer 1783 en 1790 geweest zijn. Net daarvoor, in 1782, vervaardigde Prins het schilderij dat we nu kennen als ‘L’Oude Gracht à Utrecht’, een naam die het werk pas veel later zou krijgen.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Wat is er precies te zien op het schilderij? Het antwoord op die vraag zoeken we bij René de Kam, conservator stadsgeschiedenis bij het Centraal Museum in Utrecht, en Laurens Schoemaker, conservator historische topografie bij het RKD, het Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis in Den Haag. Schoemaker zegt na het zien van een foto van het schilderij dat de afgebeelde plek doet denken aan een gezicht op de Kalisbrug vanaf de Oudegracht, met in het verschiet de Maartensbrug. Ook René de Kam denkt dat sommige onderdelen van het schilderij op Utrecht gebaseerd zijn. “Ik denk dat het een gefantaseerd stadsbeeld is, waarbij de Oudegracht ter hoogte van de Visbrug een inspiratiebron was, die ook mede de geografische indeling van het werk heeft bepaald, maar het is de vraag of alle onderdelen op dit schilderij wel van Utrechtse origine zijn”, laat De Kam weten. “De Oudegracht ter hoogte van de Vismarkt, met de Kalisbrug lijkt er inderdaad in terug te zien.”
Schoemaker en De Kam denken beiden dat de brug in de verte op de Maartensbrug geïnspireerd kan zijn. “Maar om nu te zeggen dat het een zicht is vanaf de Stadhuisbrug gaat me wat te ver, al is het wel vanuit die richting”, zegt De Kam. “Bovendien lijkt het perspectief niet te kloppen. De Kalisbrug is weliswaar in de zestiende eeuw verbreed maar heeft die breedte niet op dit schilderij. Daardoor lijkt de weergegeven markthal, die er inderdaad lang stond, wat in de lucht te hangen.” Een aantal elementen op het schilderij kan dus aan Utrecht worden gekoppeld, maar er zijn ook elementen die niet Utrechts aandoen. Het is bekend dat Prins vaker zijn fantasie de vrije loop liet. Hij gebruikte dan elementen van verschillende plekken om ze vervolgens samen te voegen tot een gefantaseerd stadsgezicht.
Fantasie
Ook voor dit schilderij geldt dat het een samengesteld beeld moet zijn. Verschillende elementen op het schilderij zijn enigszins terug te leiden naar Utrecht, maar dat geldt niet voor alles. Het huis rechts achterin met de hoge zijgevel is volgens René de Kam atypisch voor de Oudegracht. “Daar staan vooral diepe huizen – dus relatief smal aan de voorzijde maar wel heel lang of diep – en geen dwarse, zoals dat huis met zijn hoge zijgevel is.” Schoemaker en De Kam herkennen beiden ook het torentje rechts op het schilderij niet als een gebouw dat in Utrecht staat of stond. De doopkapel van de Nieuwe Kerk in Delft vertoont gelijkenissen met het torentje, maar of die ook echt als inspiratie diende, is niet bekend.
Tekst loopt door onder de afbeelding
En dan is er nog het witte gebouw met de renaissancegevel, links naast de brug. “Het komt mij niet zo snel bekend voor”, zegt De Kam. “Het lijkt in ieder geval niet op het huis Hasenberg dat onderdeel was van het stadhuis en in 1546 een renaissancegevel kreeg.” Laurens Schoemaker schiet bij het zien van het witte gebouw wel iets te binnen. Hij zoekt in de database van het RKD en tovert een schilderij van Jan van der Heyden op het scherm. Het is een gefantaseerd stadsgezicht met een stenen brug, dat geïnspireerd is op Amsterdam. Op dit werk van Van der Heyden staat, op dezelfde plek als op het schilderij van Prins, zo’n zelfde wit gebouw. Prins ‘leende’ het witte gebouw dus van ‘De stenen brug’ van Van der Heyden, die het schilderde tussen 1660 en 1672. Het schilderij van Van der Heyden bevindt zich nu in het Rijksmuseum in Amsterdam.
Tekst loopt door onder de afbeeldingen
Het is duidelijk: Prins liet zich voor dit schilderij waarschijnlijk inspireren door Utrechtse taferelen, maar er kwam ook een hoop fantasie bij kijken. Hij combineerde elementen uit verschillende plaatsen tot een gefantaseerd stadsgezicht. Een Utrechts stadsgezicht is het eigenlijk niet te noemen en dus lijkt de naam ‘L’Oude Gracht à Utrecht’, hoewel er wel elementen te herkennen zijn, wat kort door de bocht. Hoe komt het schilderij dan toch aan die naam? Voor het antwoord op die vraag gaan we naar het documentatiecentrum van het Louvre in Parijs, het museum waar het schilderij tegenwoordig hangt.
De naamgever
Het schilderij heeft door de jaren heen deel uitgemaakt van verschillende collecties, waar het verschillende titels had. Het werk droeg onder andere de namen ‘Kanal mit Brücke in einer holländischen Stadt’, ‘“Graacht” in a dutch town’, Ville de Hollande en uiteindelijk ‘L’Oude Gracht à Utrecht’. Die naam kreeg het werk waarschijnlijk in 1978.
In het documentatiecentrum van het Louvre vinden we het dossier dat het museum over het schilderij van Prins heeft bijgehouden sinds het in 1950 in het Louvre aankwam. De map bevat tientallen documenten. Een van die documenten is een brief van 16 november 1978, geschreven door dr. An Zwollo, destijds werkzaam bij het RKD in Den Haag. De brief is gericht aan Jacques Foucart, die toen hoofd van het documentatiecentrum van het Louvre was en daarnaast verantwoordelijk voor de Nederlandse en Vlaamse schilderijen in het museum. De brief van Zwollo is een antwoord op Foucart, die bij het RKD navraag had gedaan naar het schilderij van Prins. Mogelijk wilde Foucart meer informatie over het werk, omdat het kort na de briefwisseling, in 1979, voor zover bekend voor het eerst in het Louvre tentoongesteld werd.
Het antwoord van het RKD luidde als volgt: “Mijn collega van de afdeling Topografie, M.L.J. van der Klooster, vermoedt dat dit schilderij van Prins de Oude Gracht in Utrecht voorstelt, hoewel de schilder varieerde met de motieven (…)”. Bij de brief zit een bijlage waaruit blijkt dat Prins zich niet alleen liet inspireren door andere kunstenaars, maar dat hij zelf ook een inspirator voor anderen kan zijn geweest. Omstreeks 1835 maakte kunstschilder Kasparus Karsen namelijk een schilderij dat veel overeenkomsten vertoont met ‘L’Oude Gracht à Utrecht’.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Louvre
In de brief aan het Louvre wees het RKD er dus op dat Prins vaker zijn fantasie gebruikte. Het Louvre vermeldde bij het schilderij wel dat het om een samengestelde weergave gaat, maar de reactie van het RKD weerhield het museum er niet van om ‘Utrecht’ te noemen. Op 15 december 1979 opende in het Pavillon de Flore in het Louvre de tentoonstelling ‘Tableaux flamands et holandais du Louvre: À propos d’un nouveau catalogue’. Het samengestelde stadsgezicht van Prins werd er getoond, met als begeleidende tekst: ‘M.N.R. 511. L’Oude Gracht à Utrecht. Vue composite. Vue composite qui mélange détails réels (certaines maisons de l’Oude Gracht d’Utrecht) et imaginaires’. In het Nederlands betekent dat: M.N.R. 511, de Oude Gracht in Utrecht. Samengestelde weergave. Samengestelde weergave met waarheidsgetrouwe elementen (enkele huizen aan de Oude Gracht in Utrecht) en gefantaseerde elementen.
Tekst loopt door onder de afbeelding
Wie nu het Louvre bezoekt, vindt het schilderij er nog altijd onder de naam ‘L’Oude Gracht à Utrecht’, maar het begeleidende bordje voorziet de museumbezoeker nog van meer informatie. Het schilderij hangt in de zaal voor kunst die wacht op terugkeer naar de rechtmatige eigenaar. De code die het kreeg, MNR511, verwijst daar ook naar. Adolf Hitler had zijn zinnen erop gezet en wilde dat het in zijn Führermuseum kwam te hangen. Zover kwam het nooit, maar het schilderij is op heel wat plekken geweest.
10 Reacties
ReagerenMijn hemel wat een opwinding over een itempje van niets.
Ik deed in januari de suggestie dat het torentje rechts is geïnspireerd op de doopkapel van de Nieuwe Kerk in Delft. Echter dan gezien vanuit het zuiden, en wel de situatie van vóór de restauraties van 1919 en 1937. Dus zoals J.H. Prins de situatie rond 1783 gezien en getekend kan hebben (toen hij ook de Delftse Waterslootspoort schilderde.) De foto in dit bovenstaand artikel toont de doopkapel uit het westen, ná de restauratie van 1937 toen er weer spitsboogvensters werden geplaatst en lijkt minder op de aanblik die ik bedoelde.
De situatie vóór de restauratie zien we hier: https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Exterieur_-_Delft_-_20049754_-_RCE.jpg
Een stadsgezicht naar de inzichten en fantasie van de kunstenaar. Niets meer en niets minder, en zeker geen “itempje van niks”. Was in zijn tijd ongetwijfeld een gewaardeerde wanddecoratie, en nu nog steeds een fraai stuk vakwerk, door een m.i. getalenteerd artiest.
Ik vindt het althans een plezier om naar te kijken.
Hoop opwinding idd
Duidelijk een gefantaseerd ansicht. Niets bijzonders aan dus.
@ statler
Wat is dan de toegevoegde en nieuwswaarde van al die aandacht voor dit zelfgecreëerde itempje?
@Johan:
het past in een kunstserie van Duic, en de toegevoegde waarde is m.i. de kennismaking met onbekende werken, inclusief een stukje bijbehorende historie. Nieuwswaarde: gering.
@L Oudegracht:
Naar mijn idee een ansichtkaart waardig.
Ik kan moderne en non- figuratieve kunst overigens ook waarderen.
Ik denk dat het een heel gewone toepassing van Human Artistic Intelligence is geweest, de voorloper van de huidige AI- ontwikkelingen…
Nieuwe episode in tigdelige reeks over niks.
Complimenten voor dit boeiende stuk (Utrechtse) kunstgeschiedenis. Ik had nog nooit gehoord van Johannes Huibert Prins en interessant die verschillende schildermethodes.
@Wim/W/Peter van Zoest: Pfff, wat een zurigheid en gebrek aan (historische) interesse. Reageer dan niet.