Geheimen van de stad: De Gronsveltkameren | De Utrechtse Internet Courant Geheimen van de stad: De Gronsveltkameren | De Utrechtse Internet Courant

Geheimen van de stad: De Gronsveltkameren

Geheimen van de stad: De Gronsveltkameren
Foto: Robert Oosterbroek
Rondleiders van Gilde Utrecht vertellen over verborgen en onbekende plekken in de stad.

Rondleiders van Gilde Utrecht vertellen over verborgen en onbekende plekken in de stad.

Wie door de Nicolaasdwarsstraat loopt, ziet er aan één kant zes kleine, maar fraaie huisjes staan: de Gronsveltkameren. Weinig mensen zullen weten dat deze kameren oorspronkelijk een paar honderd meter verderop hebben gestaan.

Toen de rijke advocaat Johan van Gronsvelt in 1652 ‘om Gods wil anders niit’ (zoals op de gevelsteen staat) zes vrijwoningen stichtte, werden deze gebouwd op een perceel aan de oostkant van het voormalige Agnietenklooster. Het klooster was toen nog niet in gebruik als weeshuis.

Een vrijkamer of godswoning is een kleine woning waar arme mensen vrij van huur konden wonen. Naast gratis onderdak kregen ze ook vaak een ‘preuve’, een bijdrage in het levensonderhoud; in het geval van de Gronsveltkameren was dat een bedrag van zes gulden per drie maanden. Het bedrag en de frequentie van de preuves kon per kamer verschillen, sommige bewoners ontvingen maar een of twee keer per jaar een bijdrage bijvoorbeeld. Ook was de preuve dikwijls divers samengesteld en ontving men naast een klein geldbedrag een hoeveelheid graan, turf, bier (water was in die tijd meestal onbetrouwbaar en niet te drinken), enzovoort.

De Gronsveltkameren hebben ruim honderd jaar op de oorspronkelijke plek gestaan. Maar toen in 1754 de rijke, kinderloze weduwe Maria van Reede van Renswoude stierf kwam haar forse kapitaal voor een derde deel ter beschikking voor het stichten van een fundatie (tegenwoordig zouden we stichting zeggen). Deze fundatie was bedoeld om begenadigde wezen uit het Stadsweeshuis, dat ook al bijna honderd jaar in het voormalige Agnietenklooster was gevestigd, een gedegen opleiding te geven. Voor dit gebouw was de grond naast het weeshuis nodig.

Eerst dachten de regenten dat twee kameren moesten wijken om de fundatie te kunnen bouwen, maar uiteindelijk kon geen van de zes kameren blijven staan. De bewoners moesten natuurlijk wel ergens onderdak krijgen, dus vonden de regenten en de Vroedschap een stuk grond om de kameren op te herbouwen. Ze vonden de ruimte voor de westgevel (dus aan de andere kant) van de Klaaskerk wel geschikt en in 1756 werden de kameren daar herbouwd.

Een leuk detail is de huisnummering. Boven de voordeuren staan de oorspronkelijke, sierlijk in steen uitgehouwen en zwart geschilderde nummers: 1 t/m 6 van rechts naar links. Vanaf 1891 voerde de gemeente een standaardnummering in met, vanaf de Stadhuisbrug gerekend, de even nummers links en de oneven nummers rechts in de straat. De Gronsveltkameren kregen toen de nummers 2 t/m 12, van links naar rechts. De moderne nummerplaatjes zitten iets onder ooghoogte op de kozijnen naast de voordeur. Zo werd 6-5-4-3-2-1 dus 2-4-6-8-10-12, en niemand hield zijn oude nummer! Er wordt wel eens een brief verkeerd bezorgd.

De kameren zijn nog altijd een lust voor het oog, misschien wel juist omdat ze onder de torens van de Nicolaïkerk liggen, maar dat is dan een onbedoeld, zij het prettig, neveneffect.

3 Reacties

Reageren
  1. claudia

    Leuk meer van deze artikelen graag!

  2. Bayerwald

    Sluit ik me bij aan!

  3. In nostalgie mijmerende Ex bewoner.

    Leuk artikel. In de jaren, eind ’70 en ’80 hebben wij, mijn ex en ik, in een van de huisjes gewoond. Ons eerste huis in Utrecht.
    In ’78 waren de huisjes nog niet gerenoveerd en hadden ze ook nog geen douche, wel een in de trapkast ingebouwd binnentoilet. In de kleine tuin stond nog een in onbruik geraakt houten bouwseltje met kolenhok en een plee met beerput.
    Wij huurden het huisje van het toenmalige “Katholiek armenfonds”. Niet omdat wij armlastig waren maar de huisjes waren nog steeds in hun bezit.
    De huisjes waren er slecht aan toe. Het lekte en het was overal erg vochtig in huis. We hadden één gaskacheltje in een kleine huiskamer, de rest van het huis was ‘s winters bitterkoud. (herinnert u zich de winter van ’79 nog? De ijsbloemen stonden op de ramen)
    Het was behelpen en badderen aan het aanrecht van ‘n aangebouwd en evenzo vochtig keukentje. Hetgeen overigens de romantisch sfeer voor ons – pas getrouwd stel – zeer ten goede kwam. Het was lijden met liefde.
    Sowieso is wonen in de vriendelijke buurtjes rond de Twijnstraat met al haar klassieke, vaak oud-middeleeuwse, elementen een waar genoegen.
    Na een zeer grondige renovatie in ’82 of ’83 waren de 6 krotten tot kleine paleisjes verbouwd, van alle moderne gemakken voorzien.
    Soms kom ik er nog langs en denk dan met weemoed terug aan de fantastische tijd die ik daar mocht wonen.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).