Schuin voor de ingang van de Domkerk ligt sinds 1999 een tegel die ons moet herinneren aan de vervolging van homoseksuelen in de achttiende eeuw, een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Utrecht.
Op het Domplein is met de nieuwe bestrating veel veranderd. Maar de geschiedenis blijft altijd dezelfde. Het schip van de Domkerk, de Heilige Kruiskapel en de Oud-Munster of Sint Salvatorkerk worden nu duidelijk met gekleurde stenen aangegeven.
Het begon allemaal met de torenkoster Josua Wilts. Hij woonde met zijn vrouw en kinderen sinds 1711 in de Domtoren. De toren was toegankelijk voor bezoekers tegen betaling, behalve op zondag. Het geld mocht hij houden, maar daar moest hij wel klein onderhoud en beschadigingen, veroorzaakt door bezoekers, van betalen. Verder moest hij ook het uurwerk opwinden en onderhouden.
Wilts was een alcoholist en zijn gedrag leidde vaak tot vechtpartijen in de toren. Ook liet hij bezoekers toe op zondagen, wat verboden was en aanleiding gaf tot veel klachten. Hij werd beboet door het stadsbestuur, maar de klachten hielden aan. Na enkele jaren vol problemen werd de torenkoster veroordeeld tot drie weken op water en brood in de gevangenis onder het stadhuis. Voordat hij vrijkwam, diende zijn familie een verzoek in om hem te laten opnemen in een verbeterhuis, omdat hij door drankmisbruik een schande voor de stad zou zijn geworden. Zijn vrouw was jonggestorven en Wilts zou zijn kinderen verwaarlozen. Het verzoek werd direct ingewilligd; hij zou voor een jaar worden opgenomen.
Om aan zijn veroordeling te ontkomen, legde Josua Wilts een verklaring af die verstrekkende gevolgen zou hebben
In een poging aan zijn veroordeling te ontkomen, legde Wilts een verklaring af die verstrekkende gevolgen zou hebben. Vanuit de kosterswoning in de Egmontkapel hadden hij en zijn kinderen door een luik twee mannen seks zien hebben in de eronder gelegen Michaëlskapel.
Sodomietenjacht
De beschuldigingen werden serieus genomen en er werden direct twee mannen opgepakt. Eén, Gilles van Baaden, bekende onder druk en daarna volgden nog veel meer arrestaties en bekentenissen. Zij brachten een landelijk netwerk aan het licht van mannen uit allerlei sociale kringen, die elkaar regelmatig ontmoetten voor seks. De ontmoetingsplekken in Utrecht waren in en om de Domtoren, de Pandhof, het Vredenburg, het Janskerkhof en de stadswallen.
De onthullingen van de Utrechtse torenkoster betekenden het begin van een landelijke heksenjacht op sodomieten (de toenmalige benaming voor homoseksuelen), met ruim driehonderd veroordelingen en tachtig doodvonnissen als resultaat. In Utrecht waren in 1730 al vijf mannen in het geheim gewurgd in de kelder van het stadhuis, waaronder Gilles van Baaden. Sodomie werd in die tijd een zó gruwelijke zonde gevonden, dat je de terechtstelling maar beter niet in het openbaar kon doen. Daarvan volgden er nog dertien.
Door de Utrechtse sodomieprocessen is ‘Utrechtenaar’ een scheldwoord geworden voor homoseksueel. ‘Een Utrechtenaar draagt zijn broek achterstevoren’ en ‘Hij is van achter de Dom’ waren veelgebruikte uitdrukkingen. Begin twintigste eeuw ergerde de hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad, G.J. van Heuven Goedhart, zich hieraan. Hij begon rond 1930 bewust het woord ‘Utrechter’ te gebruiken. Niet iedereen weet dit en soms hoor je nog het woord Utrechtenaar voorbijkomen.
De Utrechtse Domtoren, René de Kam et.al
Grouwelen onzer eeuwe etc. Theo van der Meer
Digitale bibliotheek der Nederlandse Letteren.
5 Reacties
ReagerenInteressant stuk!
Mijn buurman vertelde mij dat hij in de jaren 50 en 60 zijn contacten met mannen legde bij het Janskerkhof, Nobelstraat en de stadswallen.
Bijzonder dat in 1700 dit ook al HOP’s waren.
Triest genoeg zijn er 300 jaar later nog steeds landen waar je als niet voor je geaardheid uit kunt komen, er voor wordt vervolgd, en soms zelfs voor je leven moet vrezen.
Met de instroom van nieuwe nederlanders die afkomstig zijn uit deze landen zien we helaas dat een deel van deze mensen het nodig vind om LGBT’ers agressief te bejegenen.
Het is hoog tijd dat onze politici een manier vinden om dit tegen te gaan. En dan geen regenboogoversteekpaden of hand in hand lopen, maar maatregelen die de homofoben echt treffen. Zoals zwaarder straffen en geen asiel verlenen.
Hmm, Utrechtenaar wordt gebruikt als scheldwoord, homo wordt gebruikt als scheldwoord… Ik ben gewoon weer een trotse Utrechtenaar!
We kunnen heel heilig onszelf op de borst kloppen dat we geen homo’s meer wurgen, maar in de praktijk hebben de meeste heteromannen een enorme afkeer van homo’s die zoenen of op een andere manier affectie naar elkaar tonen.