De gemeentelijke politiek ziet geen noodzaak om meer hofjes en steegjes te openen voor publiek. Dat laat het college van B&W weten naar aanleiding van een pleidooi dat de fractie van Student & Starter enige tijd geleden hiervoor heeft gehouden. 

In het pleidooi dat Floris Valkenburg van Student & Starter ook op DUIC hield liet hij weten dat er veel bezoekers en inwoners niet weten dat er in alle wijken en buurten in Utrecht nog veel meer hofjes en steegjes zijn dan dat je kunt zien. “Dit zijn vaak heerlijke oases van rust waar helemaal niemand meer komt. Deze plekken horen bij de stad.”

Toch zijn deze plekken voor een groot deel vanaf de jaren negentig tot begin deze eeuw in overleg met omwonenden afgesloten. Meestal met de bepaling dat ze overdag openbaar toegankelijk moesten blijven. Deze maatregel is in het leven geroepen om jongeren-, drugs- en uitgaansoverlast, zoals wildplassen en –poepen, tegen te gaan.

Een andere reden is dat deze openbare hofjes en stegen vaak grenzen aan achterkanten
van woningen, die daarmee dan ’s avonds en ’s nachts inbraakgevoelig worden. In de meeste gevallen verzorgen de bewoners zelf het sleutelbeheer.

Het college concludeert nu na onderzoek dat de meeste hofjes en stegen in de binnenstad al openbaar toegankelijk zijn en dat voor toeristen rondleidingen met gidsen mogelijk zijn om de stegen te ontdekken. De ervaring leert dat de Stadsgidsen
hun weg naar deze historische bezienswaardigheden (die vanaf de openbare weg soms moeilijk vindbaar zijn) weten te vinden.

Hiervoor zijn vaak ook afspraken gemaakt met particulieren. Zoals bijvoorbeeld met de eigenaar van café Walden op het Domplein (via de kelder naar Paleis Lofen) of de
bewoner achterin de Wijdepoort (met een historische binnentuin). Zij melden dat groepen toeristen altijd welkom zijn.

Mede hierom ziet het college dan ook geen aanleiding om de huidige situatie ten aanzien van de toegankelijkheid van hofjes en stegen in de binnenstad te wijzigen.