Utrecht is een decor van mooie, ingrijpende, grappige of ontroerende herinneringen. DUIC gaat met Utrechters terug naar hun memorabele momenten.
Wanneer loodgieter Jan Galesloot denkt op de dakgoot van zijn woning aan de Javastraat in Lombok te moeten gaan staan om te kijken hoe laat het is, weet zijn vrouw dat het niet goed gaat met de man des huizes. Hij is manisch depressief en moet worden opgenomen in het Academisch Ziekenhuis aan de Catharijnesingel. Eerst op een gesloten, dan op een open afdeling. Zoon Hans is dan een jong jochie en brengt regelmatig te voet met zijn zus en moeder een bezoek aan zijn vader. Vanaf dat moment, ook later als Jan onder toezicht aan de Springweg komt te wonen, heeft Hans een wat afstandelijke band met zijn ouweheer. Ze zien elkaar wel, maar de ontmoetingen zijn een formaliteit.
Hans haalde kattenkwaad uit – het Jaarbeurs-personeel heeft hem daarom eens bewust twee uur lang in de goederenlift gelaten
Niet lang na de opname van zijn vader scheidt Hans’ moeder van Jan. Hans is dan zes en voor zijn moeder niet altijd de gemakkelijkste. Zijn leven speelt zich buitenshuis af. Op de katholieke basisschool Villa Nova aan het H.J. Schimmelplein leert hij van de inspirerende directeur Dick de Wissel over de geschiedenis van de stad Utrecht en sluipt hij via de gymzaal regelmatig met klasgenootjes via de pastorie de katholieke kerk binnen om er de toren te beklimmen. Na schooltijd komt hij even thuis en loopt dan via de Damstraat naar het Jaarbeursterrein. Voor Hans en zijn vriendje Tonny is het gebied tussen het dan net nieuwe Hoog Catharijne en het Merwedekanaal één grote speeltuin. Ze worden achterna gezeten door een koe op de Veemarkt, maken er een sport van om bij elke beurs in het Beatrixgebouw binnen te sneaken, worden door Jaarbeurs-personeel eens bewust twee uur lang in de goederenlift gelaten, manoeuvreren zich met en zonder succes op skateboards tussen de auto’s in de parkeergarage van de Jaarbeurs en beklimmen de Holiday Inn flat (nu het NH Hotel) om over de stad te kunnen kijken. Tot zijn twaalfde vindt het leven van Hans plaats op een gebiedje van nog geen vierkante kilometer. Een speelplaats, maar ook een omgeving waar hij het leven leert kennen.
Een sterke kerel
Hans is tien jaar als een gebied wordt afgezet omdat politieagent Arie Kranenburg door een Duitse terrorist is doodgeschoten. In een stalen hekwerk ziet Hans later nog een kogelgat zitten. Dan komt de wereld even heel dichtbij voor de jongen, die laat zien creatief en inventief te zijn. Met gebrek aan middelen en een vaderfiguur weet Hans dat je zelf dingen moet maken, of gebruik moet maken van je netwerk. Thuis fikst hij voor op zijn kamer een zwart-wittelevisie en begint hij een piratenzender die hij later met een groep jongeren uitbouwt. Hij houdt van werken – gaat hele dagen mee met een vrachtwagenchauffeur, helpt zijn oom in een meubelzaak in Amsterdam en weet op zijn twaalfde al wat hij wil worden: woningstoffeerder. Aan de Vleutenseweg leert hij in een tapijtwinkel de kneepjes van het vak en heeft hij geen moeite om een emmertje lijm te tillen. Hans is een sterke kerel. Omdat zijn moeder een vechtsport wel wat voor hem vindt, wordt hij lid van worstelvereniging De Halter, die op dat moment nog haar thuisbasis aan de Leidseweg heeft. De vereniging zal hem veel brengen. Hans wint prijzen, maar het belangrijkste: hij maakt er vrienden voor het leven, vindt een thuisbasis waar hij veel vrijwilligerswerk zal verrichten en zal via de worstelsport zijn loopbaan een andere wending geven (gevangeniswezen en onderwijs). Rond de tijd dat de Halter naar het verderop gelegen Heycopplein verkast, verhuizen Hans, zijn moeder en zijn zus naar Kanaleneiland. Toch blijft het gebied waar hij opgroeide aanwezig in zijn leven.
Als Hans begin twintig is en hij op eigen benen staat, klopt de politie bij hem aan. Zijn vader is levenloos aangetroffen in de buurt van de Leidseveertunnel. Getroffen door een hartaanval. Het raakt Hans, zeker ook vanwege de locatie. Het lijkt wel of al het belangrijke, mooie én heftige in zijn leven zich in één gebied afspeelt. Dat hij met zijn vrouw aan de Croeselaan is gaan wonen, maakt het allemaal extra bijzonder. Het stel woont er een paar jaar, daarna wil de Jaarbeurs er een hal bouwen en krijgen Hans en zijn echtgenote een verhuisvergoeding. Ze kopen een woning in Lunetten. Hans is de Jaarbeurs veel dank verschuldigd; in zijn jeugd heeft hij de onderneming last bezorgd met kattenkwaad en jaren na dato krijgt hij een zak met geld. Het lijkt wel een verlate oprotpremie. Hans kan er hartelijk om lachen.
Schrijver: Tim de Hullu
Tim de Hullu legt herinneringen vast in boeken: biografieschrijven.nl
2 Reacties
ReagerenAlsof mijn eigen jeugd hier staat omschreven, ik heb tot mijn 13e op het Veemarktplein gewoond. Wij keken uit op de parkeerplaats en hallen van de Jaarbeurs. De huizen moesten eveneens wijken voor de Prins Willem van Oranje hal. Ik was samen met mijn broers altijd op straat te vinden, de Jaarbeurs, maar zeker ook HC waren een ware speeltuin voor ons. De speelgoedbeurs op de 7e etage van het Beatrixgebouw, naar ik meen iedere eerste maandag van de maand, glipten we vaak naar binnen. Ook in de Jaarbeurshallen zelf waren we regelmatig te vinden, al dan niet achterna gezeten door de beveiligers van de Jaarbeurs. En soms waren we ook wel eens op het dak van 1 van de hallen te vinden, helaas bleef dat niet onopgemerkt. En zo kon het ook gebeuren dat ik als klein jochie op een concert van Doe Maar in de Jaarbeurs de meiden gillend om me heen flauw zag vallen. Echt een wereldtijd gehad!
Beste Tim,
Weer eens een ontzettend mooi verhaal waar ongetwijfeld velen zich in zullen herkennen, zeker wat betreft dit gebied, Jaarbeurs/Damstraat/Lombok.
Groet.