Het Jongeriuscomplex: een plek waar het verzet onder de neus van de Duitsers plaatsvond Het Jongeriuscomplex: een plek waar het verzet onder de neus van de Duitsers plaatsvond

Het Jongeriuscomplex: een plek waar het verzet onder de neus van de Duitsers plaatsvond

Het Jongeriuscomplex: een plek waar het verzet onder de neus van de Duitsers plaatsvond
De achtergevel van Villa Jongerius op de Kanaalweg (rond 1945). Foto's: Het Utrechts Archief
Villa Jongerius aan de Kanaalweg is op meerdere manieren bijzonder. Het wit-rode gebouw trekt de aandacht door zijn opvallende architectuur. Wat veel mensen daarentegen niet weten, is dat deze plek een bijzondere rol speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat is daar allemaal gebeurd?  

Villa Jongerius aan de Kanaalweg is op meerdere manieren bijzonder. Het wit-rode gebouw trekt de aandacht door zijn opvallende architectuur. Wat veel mensen daarentegen niet weten, is dat deze plek een bijzondere rol speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat is daar allemaal gebeurd?  

Het verhaal achter Villa Jongerius begint met Jan Jongerius. Hij kwam uit een familie van Utrechtse hoveniers maar wist zich te ontwikkelen als succesvol zakenman. Halverwege de jaren 20 was hij de grootste Forddealer van Nederland. Jan werd dan ook wel Jan Ford genoemd. 

Daarnaast had hij later veel Texaco-benzinestations in zijn bezit en maakte hij onder meer auto’s, touringcars, vrachtwagens en caravans. Met ruim 700 werknemers was Jongerius een van de grootste werkgevers in Utrecht in de jaren 30. 

Tekst loopt door onder de foto’s

Jan Jongerius naast een takelwagen op zijn terrein op de Kanaalweg (rond 1934).

De kenmerkende villa aan de Kanaalweg bouwde Jan Jongerius tussen 1936 en 1938. Daarnaast werd er ook kantoor en fabriekshallen gerealiseerd. Bijzonder is dat hij het hele complex zelf ontwierp. Voor het ontwerp liet hij zich onder andere inspireren door de Amerikaanse architectuur van Frank Lloyd Wright en de Streamline Moderne, schreef journalist Arjan den Boer eerder.

“In de VS was dit de stijl van alles wat ‘snel’ was: tankstations, garages, treinstations, stadions en bioscopen”, legt Den Boer uit. “Kenmerkend waren afgeronde vormen, lichtgepleisterde muren, platte daken en verticale decoraties. De stroomlijnvorm was gebaseerd op auto’s uit die tijd, zoals de Lincoln Zephyr die Jan Jongerius zelf reed.”

‘Grote Duitse interesse’

Tijdens de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog groeide het bedrijf van Jan hard. “Toen de oorlog uitbrak kon Jan Jongerius N.V. alle mogelijke vormen van vrachtvervoer leveren: ouderwetse tractoren, kiepwagens, vrachtwagens, postauto’s en autobussen, inclusief het hele productieproces”, schrijft Christa van Hees in haar boek Kapelaan in oorlogstijd.

Vrachtwagens op het terrein van – en geproduceerd door Jongerius (rond 1940).

“Het is dan ook niet verbazingwekkend dat de Duitse bezetter grote interesse had in het bedrijf.” Voor haar boek bewerkte Van Hees, onderzoeker en schrijver, het dagboek van Theo Egberts. Egberts was tijdens de oorlog namelijk kapelaan van de grootste parochie van Utrecht: de Gertrudisparochie. 

In 1942 namen de Duitsers het grootste deel van de hallen op het Jongeriuscomplex in beslag. Er werden onder andere Duitse vliegtuigmotoren getest en gemaakt. “Die verhalen vertelden mensen na de oorlog ook, omdat ze die geluiden natuurlijk hebben gehoord”, zegt architectuurhistoricus Bettina van Santen. Zij schreef het boek ‘t Komt in orde – Het ware verhaal achter villa Jongerius. Daarvoor sprak ze onder meer oud-werknemers, (klein)kinderen en andere nabestaanden.

De perfecte dekmantel

Een groot deel van het terrein was dus vanaf 1942 verboden terrein voor de familie Jongerius en haar personeel. Kort daarvoor, in 1941, overleed Jan (52) plotseling. Het was de vraag wie het bedrijf zou overnemen. Dat besluit werd binnen de familie genomen. De broers van Jan besloten dat hun jongste broer de opvolger zou worden: Nico (Co) Jongerius.

In die periode begonnen de eerste verzetsactiviteiten in het bedrijf. “Co staat dat ook toe”, zegt Van Santen. “In het bedrijf is dan een verzetskring actief. De dekmantel van het bedrijf was perfect om de verzetsactiviteiten te kunnen faciliteren.” Of en hoe er in de periode voordat Co de leiding kreeg over het bedrijf ook al sprake was van verzet is niet bekend, blijkt uit haar boek.

Luchtfoto het terrein van Jongerius op de Kanaalweg (rond 1939).

“Ondanks dat de Duitsers beslag hadden gelegd op meerdere fabriekshallen kon die verzetsbeweging bestaan dankzij Nico”, zegt Willem ter Steege, kleinzoon van Jan Jongerius. “Daar mocht niemand komen. De familie ook niet. Het is natuurlijk levensgevaarlijk dat je dan een verzetsbeweging op je terrein hebt, maar Nico stond het toe en faciliteerde het.”

‘Een schizofrene situatie’

“Het was een hele schizofrene situatie: aan de ene kant moest er doorgewerkt worden en aan de andere kant vonden er schimmige verzetsactiviteiten plaats. Dat gold voor meer bedrijven in Utrecht”, vertelt Van Santen. Ook Van Hees schrijft erover: “Net als veel andere bedrijven kwam Jongerius voor het dilemma te staan dat het niet mócht en wílde werken voor de bezetter, maar dat bedrijven ook geen werknemers mochten ontslaan of arbeidstijdkorting mochten aanvragen.”

Het bedrijf Jongerius leverde spullen aan de Duitsers en voerde reparaties voor de bezetter uit. Tegelijk kreeg op hetzelfde terrein dus ook het verzet vrij spel. Er worden bijvoorbeeld orders voor de Duitsers gesaboteerd door langzaam te werken, zegt Van Santen. “Ook het slecht uitvoeren van orders behoorde tot de mogelijkheden, hoewel er altijd de dreiging van Duitse zijde was met strafmaatregelen.” 

“In de fabriek werd niet altijd naar wens van de Duitsers werd gewerkt”, omschrijft ook het Nationaal Comité 4 en 5 mei. “Onderdelen werden bijvoorbeeld met vier moeren vastgezet waar dat er twaalf zouden moeten zijn.” Ook was er een illegale drukkerij op het terrein. Die illegale drukkerij bevond zich in de kelder van de tuinderswoning. Daar woonde de tuinbaas van Jongerius.

Een tanktruck van Jan Jongerius in Oudenrijn (rond 1931).

Daarnaast verbleef er een officiële knokploeg die zowel binnen als buiten het bedrijf verzetswerk deed. “Zij verbleven er dag en nacht en werden betaald en gevoed door Co”, vertelt Van Santen. Die knokploeg heeft onder andere drie ter dood veroordeelden gered die ontsnapt waren uit kamp Amersfoort. Dat gebeurde op verzoek van en met een auto van Jongerius.

Beschoten door Britse piloot

Met toestemming van Co werden met de auto’s van Jongerius ook andere verzetsactiviteiten uitgevoerd. Zo waren er ruim 120 illegale wapentransporten, maar op 16 april 1945 ging het mis. Dat wapentransport mislukte en ontplofte en drie personeelsleden van Jongerius kwamen daarbij om. Het ging om drie leden van de knokploeg. De tankwagen waarin zij zaten, werd ter hoogte van de Amsterdamsestraatweg beschoten door een Engels vliegtuig. De Britse piloot wist niet dat de inzittenden aan zijn kant stonden en bezig waren met een verzetsdaad. De drie mannen vervoerden namelijk wapens van de geallieerden.

Voorafgaand aan zo’n wapentransport ging een wapendropping. Met geheime codes op Radio Oranje als ‘de melk kookt over’ werden verwachte wapendroppings van de geallieerden bekendgemaakt. Dat vertelde een achternicht van een van de omgekomen mannen, is te lezen in het archief van de Oorlogsgravenstichting. Tijdens de Hongerwinter gebeurden die droppings op grote schaal. Op 16 april 1945 was het de bedoeling dat de drie medewerkers van Jongerius de gedropte wapens naar een politiebureau in Zuilen brengen, dat als wapendepot diende.

In de werkplaats van Jongerius op de Kanaalweg wordt melk uitgedeeld aan het personeel (mei 1945).

Niet in Duitse arbeidsdienst

Tijdens de oorlog hielp Co ook op andere manieren. Zo konden er mensen onderduiken in de grote tuinen op het terrein, zegt Van Santen. Ook hield Co mensen in dienst, of nam ze juist in dienst, zodat ze niet in Duitsland hoefden te werken. “Dat gebeurde bij veel bedrijven. Of er nou veel of weinig werk was, men kon zeggen: ik heb diegene nodig om te werken. Dan hoefde diegene niet in Duitse arbeidsdienst.” 

Willem: “Nico probeerde zijn werknemers vast te houden, zodat ze niet op transport hoefden naar Duitsland. Hij probeerde de productie op gang te houden, zodat er gewerkt kon worden.” Bettina: “In de laatste jaren van de oorlog werden ook razzia’s gehouden, waarbij mannen op straat werden opgepakt. Er zijn verhalen dat Co er dan naartoe ging om te zeggen: ‘Nee nee nee, dat kan niet, want hij werkt bij mij’.”

Jongerius beschikte tijdens de oorlog over belangrijke dingen als vervoersmiddelen en brandstof. “Dat was het voordeel van een autobedrijf”, zegt Van Santen. “Ze verschaften benzine aan de Duitsers, maar beschikten er zelf ook over. De medewerkers van Jongerius konden blijven rijden en de benzine ook voor andere zaken gebruiken, zoals de voedseltochten naar Twente tijdens de Hongerwinter.” Op foto’s van het Utrechts Archief zijn bijvoorbeeld zakken aardappelen te zien in een van de hallen van Jongerius. Daar konden mensen het eten vervolgens komen ophalen.  

Zakken aardappelen in een hal van Jongerius op de Kanaalweg (1944/1945).

Vrijgesproken

Het werk voor de Duitsers werd Co Jongerius vlak na de oorlog niet in dank afgenomen. Hij werd beschuldigd van collaboratie. “Na de oorlog kwamen de krantenkoppen over het onderzoek naar collaboratie”, zegt Willem. “Dat heeft hem ontzettend veel pijn gedaan.” 

Bettina: “Direct na de oorlog moesten heel veel bedrijven en mensen zich verantwoorden. Co is vrijgesproken, maar dat heeft een aantal jaar geduurd. Je ziet dat allerlei mensen in actie kwamen om het voor hem op te nemen.”

Zo schreef onder meer het verzet een brief, net als burgemeester Hamers van de voormalige gemeente Jutphaas. In die gemeente lag toen het hoofdkantoor van Jongerius. Willem heeft die brief, geschreven in 1948, nog in handen. Co wordt daarin ‘fel anti-Duits en anti-NSB’ genoemd. In zijn brief schreef burgemeester Hamers ook dat hij destijds ‘enige malen’ bij Co aan heeft geklopt, onder andere om te vragen of er Utrechtse politieagenten konden onderduiken, ‘en nimmer was dit tevergeefs’.

Dit artikel is geschreven door Bo Steehouwer voor het project ’80 jaar bevrijding’. In 2025 staan we stil bij bijzondere Utrechtse oorlogsverhalen en dit is het vijfde verhaal in de serie. De verhalen zijn ook te beluisteren in onze podcast ‘Utrecht ten Tijde van Oorlog’ via Spotify en Apple Podcasts

80 jaar bevrijding is een project van HUB Utrecht, in samenwerking met DUIC, UStad, Stichting Journallab en de gemeente Utrecht. 

 

Gekoppelde berichten

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).