Hier in Utrecht helpen ze dieren met gedragsproblemen: agressieve honden, onzindelijke katten en soms een oversekste papegaai Hier in Utrecht helpen ze dieren met gedragsproblemen: agressieve honden, onzindelijke katten en soms een oversekste papegaai

Hier in Utrecht helpen ze dieren met gedragsproblemen: agressieve honden, onzindelijke katten en soms een oversekste papegaai

Hier in Utrecht helpen ze dieren met gedragsproblemen: agressieve honden, onzindelijke katten en soms een oversekste papegaai
Foto: Bas Niemans
Oversekste papegaaien, agressieve honden, onzindelijke katten en fretten die dingen in huis kapotmaken. Bij de Gedragskliniek voor Dieren in Utrecht komt het allemaal voorbij. Ineke van Herwijnen (46) is diergedragstherapeute bij de kliniek en vindt het zonde dat er zoveel dieren zijn die gedragsproblemen vertonen. “Ik denk dat wij onderschatten wat gedragsproblemen met dieren doen en hoe belangrijk wij als mensen zijn in de keuzes die we maken voor het welzijn van het dier.”

Oversekste papegaaien, agressieve honden, onzindelijke katten en fretten die dingen in huis kapotmaken. Bij de Gedragskliniek voor Dieren in Utrecht komt het allemaal voorbij. Ineke van Herwijnen (46) is diergedragstherapeute bij de kliniek en vindt het zonde dat er zoveel dieren zijn die gedragsproblemen vertonen. “Ik denk dat wij onderschatten wat gedragsproblemen met dieren doen en hoe belangrijk wij als mensen zijn in de keuzes die we maken voor het welzijn van het dier.”

Bij de Gedragskliniek voor Dieren, van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, komen eigenaren van verschillende gezelschapsdieren langs. Deze mensen lopen thuis langdurig tegen iets aan en/of hebben een huisdier met een complexe klacht. Via de dierenarts worden ze doorverwezen naar de kliniek. Hier worden de gedragsproblemen van de huisdieren onderzocht, gediagnosticeerd en behandeld. Het team bestaat uit gedragsbiologen, dierenartsen, diergedragstherapeuten en een humaan psycholoog. Die laatste persoon helpt bijvoorbeeld mensen als een dier komt te overlijden. 

Tekst loopt door onder afbeelding

Diergedragstherapeute Ineke van Herwijnen. Foto: Veronique Jansen

Agressie, angst en onzindelijkheid

Ondanks het feit dat mensen in Nederland meer katten hebben als huisdier, ziet de kliniek voornamelijk honden met gedragsproblemen voorbijkomen. Volgens Van Herwijnen heeft dat voor een deel ermee te maken met dat een hond in de buitenruimte komt. “Op straat vinden er allerlei ontmoetingen plaats en kunnen mensen anderen tegenkomen die last ervaren van jouw hond. Voor een ander deel kan het voortkomen uit dat er mensen zijn die denken dat het gedrag van een kat niet aangepast kan worden en een kat niet kan leren. Maar dat is niet zo. Dus daar is een stukje winst te boeken, ook voor het welzijn van de kat.”

De gedragskliniek ziet met name veel honden die agressie vertonen. Dat kan agressie naar mensen zijn of naar andere honden. Ook angstproblematiek bij honden komt voor, zoals forse geluidsangst. Bij katten ziet de kliniek vaak problemen met onzindelijkheid. Tevens komt stress bij katten voor. Dat kan zich bijvoorbeeld uiten in het kaal likken van de vacht, langdurig miauwen of onrustig zijn. Daarnaast kunnen katten ook agressie vertonen en angsten hebben. 

‘Niets menselijks is een dier vreemd’

Daarnaast komen ouderdomsklachten bij honden en katten voor, zoals artrose en dementie. Van Herwijnen: “Vaak is één van de opvallende symptomen van dementie dat het dag-nachtritme omkeert. Dus dieren die overdag veel slapen en s ’nachts ineens heel actief worden. Bij honden zien we vaak dat ze s ‘nachts naar buiten willen en mensen wakker maken. Bij katten zien we die activiteit veelvuldig terug in het mauwen wat ze gaan doen. Een ander symptoom is het gedesoriënteerd zijn. Dan weten ze bijvoorbeeld de weg naar huis niet goed te vinden. Of dat ze in de verkeerde hoek in de kamer staan of bij een verkeerde deur.”

Honden en katten kunnen ook nog eens depressief raken. Volgens Van Herwijnen heeft dat ermee te maken als het welzijn van de dieren in het geding komt. Ze kunnen dan depressief raken als ze zich niet meer goed kunnen aanpassen aan de omgeving. Voorbeelden daarvan zijn als deze dieren onvoldoende buiten kunnen wandelen of in een kleine woning verblijven waar weinig te doen is. “Doordat bepaalde dingen die natuurlijk voor dieren zouden moeten zijn, niet meer kunnen, raakt de breinchemie verstoort. Die breinchemie geeft dan depressieverschijnselen wat samen kan komen met bijvoorbeeld lusteloosheid, minder eten of zichzelf beschadigen. Dat komt helaas voor en is altijd een ernstig teken van hoe slecht het met een dier gesteld is. Bij honden is het ook weleens te zien als een roedelgenoot, waarmee ze lange tijd van hun leven hebben gedeeld, overlijdt. Dan kunnen ze in een depressie raken,” legt Van Herwijnen uit. 

Niets menselijks is een dier vreemd, zou er haast gezegd kunnen worden. Volgens Van Herwijnen is dat ook wel herleidbaar, omdat sommige dieren net als mensen zoogdieren zijn. “Een zoogdierbrein heeft bepaalde kenmerken en van daaruit zien we dezelfde verschijnselen en aandoeningen voorkomen.” 

‘Als de sociale invulling niet normaal wordt vormgegeven of een papegaai verveelt zich, kan die gekke dingen gaan doen.’

Oversekste papegaaien 

Voor gedragsproblemen bij papegaaien kunnen eigenaren ook terecht bij de kliniek. Zoals papegaaien die overmatig seksueel actief zijn. “Eigenlijk is dat gewoon heel sneu. Papegaaien zijn sociale dieren die in groepen gehouden horen te worden en veel te doen moeten krijgen. Als het op die twee vlakken niet goed gaat, dus als de sociale invulling niet normaal wordt vormgegeven of de vogel zich verveelt, dan kan die gekke dingen gaan doen. Bij papegaaien is dat één van de dingen die ze kunnen doen. Ze kunnen ook veren gaan plukken. Dus hoe grappig het misschien klinkt of lijkt, eigenlijk is het een teken dat zo’n dier in zijn welzijn is aangetast”, aldus Van Herwijnen. 

Van onderzoek tot behandeling en nazorg

Als diergedragstherapeute is Van Herwijnen verantwoordelijk voor de anamnese (voorgeschiedenis), diagnose en therapieën rondom probleemgedrag. “Mijn werk begint met het bestuderen van de medisch lichamelijke informatie die ik aangeleverd krijg van de dierenarts. Wat heeft zo’n dier in het verleden aan medische problemen gehad en wat heeft het nu aan eventuele medische problemen. Daarbij vullen eigenaren een uitgebreide vragenlijst in. Over hoe het dier is, hoe ze met het dier leven, waar het dier vandaan komt en wat het op een jonge leeftijd heeft meegemaakt.” Ook bestudeert Van Herwijnen videomateriaal wat eigenaren thuis opnemen. 

Daarna vindt het vervolg van haar werk plaats in de kliniek waar ze de mensen en het dier ontmoet. “Met hen heb ik ook weer een uitgebreid vraaggesprek waarbij ik allerlei puzzelstukjes verder leg. Dus hoe is het precies gegaan. Met name de gedragskant is voor ons belangrijk. Hoe reageert het dier bijvoorbeeld op iemand die in de gang langsloopt, hoe reageert hij op deze nieuwe ruimte, gaat hij dingen onderzoeken of gaat hij juist achter de stoel van de eigenaar zitten. En hoe gedraagt het dier zich naar degene die met hem mee is.”

Op basis van al die informatie is het de taak om vervolgens een gedragsdiagnose te stellen. “Meestal lukt dat, maar soms kunnen we het plaatje niet helemaal compleet krijgen en is er een waarschijnlijkheidsdiagnose. Dan bespreek ik met de eigenaar wat wij denken dat er aan de hand is met het dier. Daar hoort een prognose bij. Wat is de kans dat het gedrag waar die mensen last van hebben – want anders komen ze niet – kan veranderen. Een oplossingsrichting die voortkomt uit de diagnose en prognose is meestal gelegen in een combinatie van verschillende dingen: het dier trainen, eventueel een medicijn voorschrijven, maar ook zeker je eigen gedrag aanpassen. Of we komen uit op een herplaatsing. Ten slotte is er nog de nazorg. Dus contact houden van hoe het gaat, bijsturen, evalueren en op vragen ingaan van mensen.”

‘We worden soms heel erg getriggerd vanuit onze emoties in dat we dieren ‘zo schattig’ vinden en het dier voor ons willen hebben.’

Gedragsproblemen onderschatten

Van Herwijnen vindt dat mensen onderschatten wat gedragsproblemen met dieren doen en hoe belangrijk wij zijn in de keuzes die we maken voor het dierenwelzijn. “Juist omdat wij zo verschrikkelijk veel bepalen voor dat dier, vind ik dat we daar goed over na moeten denken. In mijn leven en carrière heb ik gezien dat mensen van nature niet altijd goed zijn in het kiezen vanuit het dier. We worden soms heel erg getriggerd vanuit onze emoties in dat we dieren ‘zo schattig’ vinden en het dier voor ons willen hebben. Maar we vergeten te vragen of het dier ons ook wil. En echt dat dier te zien wat het is en niet alleen vanuit dat wat het ons geeft. Als mensen vallen voor een dier is dat op zich prima. Daar mogen ze alle voordelen van hebben, maar zorg dat het dier ook baat heeft van bij jou komen. Het is wel een ander leven, wat ook graag een leven wil leiden.”

1 Reactie

Reageren
  1. Jes

    Claustrofobische mollen, pissebedden, duiven met pleinvrees: het aanbod is onuitputtelijk.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).