We kunnen rustig stellen dat 2016 goed was voor Palwasha Muhammad Hassan (33). Aanvankelijk was de Afghaanse uitgeprocedeerd – ze zou haar gezin moeten achterlaten in Utrecht. Maar na bijna drie jaar terugknokken, sleepte deze powerwoman op 3 december dit jaar een verblijfsvergunning binnen.
De lach gaat niet meer van Palwasha’s gezicht. Begin december kreeg ze het verlossende mailtje van haar advocaat; ‘je mag blijven!’. “Ik begon te springen en te schreeuwen. Ik heb meteen iedereen gebeld en geappt – pas toen besefte ik hoeveel mensen me hebben geholpen. Wel zestig of zeventig. Utrechters zijn zó aardig, ik voel me bevoorrecht hier te wonen.”
Het jaar van
Naam Palwasha Muhammad Hassan
Leeftijd 33 jaar
Uit Uit Afghanistan
Moment krijgt een verblijfsvergunning
De tekst van het mailtje ging direct in de Whatsapp-groep met haar beste vrienden, die haar intensief geholpen hebben. Marije van Zomeren is één van hen. Palwasha stelt haar glunderend voor. “Een van mijn allerbeste vriendinnen. Zij zat bijvoorbeeld altijd bij de gesprekken met mijn advocaat.” Van Zomeren: “Ik stond in een sportklasje toen mijn man geëmotioneerd binnen kwam rennen. Eerst dacht ik dat er iets met de kinderen was. Hij riep: ‘Palwasha mag blijven!’ Toen ging ik door het dak natuurlijk.”
Taliban
Terug naar februari 2014. “Mijn vader belde me vanuit Afghanistan toen ik met mijn gezin in Duitsland zat voor een conferentie”, vertelt Palwasha. “Hij zei: ‘Ik heb ze met geweren bij jullie appartement zien lopen.’” Ze wist direct wie hij bedoelde; een week eerder was ze in Afghanistan door de Taliban onder schot gehouden. De mannen dreigden Palwasha en haar familie om te brengen als ze zou doorgaan met haar werk. Een angstige ervaring waar ze in Duitsland nog niet van bekomen was. De idealistische Palwasha was sinds de bedreigingen al bezig met een enorm dilemma: ondanks het gevaar blijven strijden voor haar idealen, of die laten varen.
Palwasha werkte voor het Amerikaanse humanitaire agentschap USAID en mensenrechtenorganisatie Oxfam GB. In het bijzonder kwam ze op voor vrouwenrechten. Dat was een doorn in het oog voor aanhangers van de terreurgroep, die vrouwen in een ondergeschikte rol wil zien. Ze waren al vaker met bedreigingen aan Palwasha’s adres gekomen. Aangifte doen was geen optie, want ook bij de politie kon de Taliban zomaar een vinger in de pap hebben. Palwasha: “Ook gebeurt het vaak dat agenten vrouwen pas willen helpen als ze veel geld betalen, of seks met ze hebben – en dan helpen ze je waarschijnlijk nog niet goed.”
Na het belletje van haar vader was de keuze gemaakt; teruggaan naar Afghanistan zou neerkomen op het ondertekenen van een doodsvonnis. Zij en haar man Kasim dachten aan hun slimme Sahel van 7 jaar. Aan hun lieve Sedna van vijf maanden. Toen een collega van Palwasha vertelde dat ze waarschijnlijk ook vanuit Nederland haar werk zou kunnen doen, gaf dat wat moed. Het gezin ging direct vanuit Duitsland door naar Nederland – naar Utrecht, waar Palwasha’s tante woonde. Vanaf 2002 had Kasim al een tijd in Nederland gewoond en gemakkelijk een verblijfsvergunning gekregen; in die tijd was het oorlog in Afghanistan en werden vluchtelingen zelfs uitgenodigd hier de veiligheid op te zoeken.
Asielzoekerscentrum
Kasim trok in februari 2014 meteen bij Palwasha’s tante in, zijn vrouw moest naar het asielzoekerscentrum in Oog in Al. De kinderen gingen met haar mee. Doordeweeks kwam papa langs, in het weekend ging het gezin naar papa. Het AZC is volgens Palwasha een naargeestige plek met weinig ruimte. Ze woont er nu (half december, red.) nog. “We hebben één kleine kamer met z’n drieën en moeten een wc en douche met anderen delen. Ik let altijd goed op mijn kinderen; er lopen enge types rond. Mannen zonder doel, mensen met psychische problemen. Er wordt veel gestolen, zoals eten uit de keuken. Ook is het lastig dat Afghanen tussen alle Syriërs in de minderheid zijn.”
Palwasha weet hoe moeilijk het leven als vluchteling is, maar één ding begrijpt ze niet: waarom je in godsnaam zou stilzitten. Zelf heeft ze dat bepaald niet gedaan. Een jaar na haar aankomst in Nederland werd ze uitgeprocedeerd, daar kan Van Zomeren kan zich nog over opwinden: “Er wordt met ‘Nederlandse ogen’ naar dossiers gekeken. Als ze eens wisten wat vluchtelingen hebben meegemaakt!” Palwasha leerde de taal, deed vrijwilligerswerk voor onder meer de Dominicusschool in Oog in Al en deelde haar verhaal met zoveel mogelijk mensen om zich heen. Zo ontmoette Palwasha Van Zomeren, moeder van twee meisjes, via de loopbaanbegeleider van Kasim, én twee andere moeders die zich betrokken gingen voelen. Palwasha, haar nieuwe vriendinnen en hun aanhang sloegen de handen ineen met Vluchtelingenwerk Nederland en gingen voor een tweede procedure. Van Zomeren: “Met maximale inzet hebben we alles en iedereen achter ons gekregen: organisaties als De Dienst Terugkeer en Vertrek, de burgemeesters van Utrecht en Zeist en zelfs Amnesty International UK.” Het was aan staatssecretaris Dijkhof om over Palwasha’s lot te beslissen.
Ik blijf strijden voor womanpower
Na eindeloos veel gesprekken en werken aan een sterk dossier met ‘nieuwe feiten’, kwam er eind dit jaar plotseling uitsluitsel. “Ik was gewoon bezig met leven”, zegt Palwasha. “Andere asielzoekers taalles geven en zelf de taal leren. En vooral proberen om me niet te veel zorgen te maken.” Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Dijkhof blijkt gebruik te hebben gemaakt van zijn zogeheten discretionaire bevoegdheid: de vrijheid om op eigen houtje een keuze te maken. Hij kan daarmee elk jaar maximaal honderdvijftig asielzoekers een verblijfsvergunning toekennen. Omdat Palwasha het enige gezinslid is dat terug naar Afghanistan zou moeten, vindt hij haar situatie schrijnend. Voor haar wordt een uitzondering gemaakt. Jaarlijks hebben maar liefst 23.000 asielzoekers niet zoveel geluk, zij moeten wel terug naar het land van herkomst.
Een nieuw begin
Van Zomeren kan niet ophouden haar vriendin, de nieuwbakken statushouder, te knuffelen. “Ze is voor haar kinderen altijd sterk gebleven. Het is fijn dat ook die nu onbezorgd kunnen zijn. Ze spelen vaak met mijn dochters – heerlijk om te zien, die zwarte en witblonde koppies bij elkaar.” Ze geeft een bescheiden voorbeeld van hoe de Nederlandse en Afghaanse culturen elkaar verrijken. “Palwasha en Kasim hebben voor het eerst in hun leven eettafelstoelen aangeschaft en mijn man en ik voor het eerst een perzisch tapijt.” Ze lacht.
Palwasha: “Een van de eerste dingen die haar zoon Sahel zei toen hij hoorde dat ik mag blijven, was: ‘Dan kunnen we nu op vakantie naar Frankrijk!’ Ik mocht tot nu toe het land niet uit. Maar we beginnen met Duitsland; 23 december trouwt daar een neef van me.” Daarna gaat de statushouder actief op zoek naar werk. “Ik wil mijn gezin kunnen onderhouden. Kasim werkt bij de Jumbo – dat is super, maar het verdient niet zo goed. Ik wil graag een baan waarmee ik vluchtelingen kan helpen, nu ik weet hoe het is om er een te zijn. Ook wil ik me blijven bezighouden met vrouwen. Ik blijf naar het AZC gaan voor vrijwilligerswerk, er zitten sowieso nog vrienden van me. Ik wil activiteiten organiseren voor de vrouwen die er wonen, zoals koken en dansen, maar ze ook leren voor zichzelf op te komen. Ik blijf strijden voor womanpower.”
In september 2017 begint de Afghaanse, die in haar thuisland een universitaire opleiding heeft gevolgd, aan een nieuwe studie: de parttime master International Relations aan de Universiteit Leiden. Daar werd ze eerder dit jaar – ook bij uitzondering – al aangenomen, een ander hoogtepunt in 2016. Zo zijn er nog wat geluksmomentjes op te noemen. Kasim vond na lang zoeken in de zomer een flatwoning in Zeist, waar nu dus ook Palwasha, Sahel en Sedna hun thuis van kunnen maken. Erg trots is Palwasha op haar zingende en dansende driejarige, en op haar zoon, die keer op keer thuiskomt met hoge cijfers.
Het leven kan eindelijk beginnen
“Eindelijk is er rust”, verzucht Palwasha, die het desondanks nog druk heeft met reageren op alle felicitaties. “Vanaf jonge leeftijd heb ik moeten knokken; er kwam oorlog, ik ben bedreigd en gevlucht. Nu is dat klaar. We kunnen eindelijk een normaal gezin vormen. Het leven kan beginnen.”
De toekomst is rooskleurig, toch blijven er dingen om voor te knokken. Voor Sahel is er op de goed aangeschreven basisscholen in Zeist bijvoorbeeld geen plek. Ze zitten vol. “Dat vind ik erg, want ik gun het hem dat-ie alles uit zijn schooltijd kan halen.” Gelukkig zal de jongen het op elke school naar zijn zin hebben; hij vindt alles beter dan Afghanistan, waar eens vlakbij zijn school een zelfmoordterrorist zich opblies. En Palwasha’s vader, die zit nog in Afghanistan. “Alleen. Mijn moeder is overleden toen ik 14 was en al zijn kinderen zijn naar het buitenland vertrokken. Pas heeft hij een auto-ongeluk gehad, ik kan niets doen. We hebben tegen elkaar gezegd dat we hopen elkaar nog één keer te zien.” De vastbesloten Palwasha inmiddels een beetje kennende, gaat dat haar lukken.
Tekst en foto: Fenna Riethof
2 Reacties
ReagerenWelkom en fijne feestdagen!
Bedankt voor dit mooie artikel.