Mensen die klant zijn van maatschappelijke opvang, ervaren vaak (zeer) ernstige eenzaamheid. Voor inwoners van Utrecht in het algemeen ligt dit percentage op 7%, maar bij deelnemers was het 39%. Ze voelen weinig binding met de buurt en vinden het lastig om met anderen in contact te komen.

Dat blijkt uit het rapport van ‘Meetellen in Utrecht’. Het project is gestart om zicht te krijgen op de leefsituatie en mening over beleid van mensen die klant zijn van maatschappelijke opvang.

Uit verdiepingsbijeenkomsten bleek dat veel deelnemers weinig binding met de eigen buurt voelden. “Je hebt een kind nodig, of een hondje, om in contact te komen met wijkbewoners”, vertelde een aantal van hen volgens het rapport. Daarnaast wezen deelnemers op het belang van vertrouwen bij het herstellen of aangaan van nieuwe sociale contacten. Vooral mensen met een achtergrond als verslaafde legden uit dat zij zelf actief moesten proberen het vertrouwen van mensen terug te winnen. Anderzijds gaven deelnemers juist aan dat hún vertrouwen in anderen in het verleden geschaad was. Daardoor hadden ze nu moeite om andere mensen te vertrouwen en contacten met hen aan te gaan.

“Alle deelnemers onderschreven het belang van zelf initiatieven nemen, mensen de tijd geven om kennis met je te maken, en actief worden in de wijk zodat mensen zien wie je bent. De gemeente zou daarbij volgens hen kunnen ondersteunen in de vorm van projecten in wijken op te zetten om zichtbaar te maken wat buurt­ bewoners voor elkaar kunnen betekenen. De gemeente zou volgens hen ook meer kunnen doen aan bewustwording. Mensen met een etiketje, zoals ‘verslaafde’, ondervinden nu soms extra hindernissen om in contact te komen met wijkbewoners. De gemeente zou meer kunnen doen aan het bijstellen van vooroordelen en het aanmoedigen van mensen om naar elkaar om te kijken, ongeacht hun verleden”, zo blijkt uit het rapport.