Als de temperaturen onder het vriespunt komen, biedt Utrecht opvang aan alle daklozen zodat niemand op straat hoeft te slapen. Afgelopen winter werd deze koudweerregeling in totaal 85 dagen ingezet. 600 dak- en thuisloze mensen maakten gebruik van de regeling.
“De cijfers laten zien dat het aantal mensen dat dakloos is ontzettend groeit”, zegt wethouder Rachel Streefland. “En ook al zijn we blij dat met deze nieuwe locatie we meer mensen in een kwetsbare positie kunnen opvangen, het blijft wrang dat deze vorm van opvang nodig is.”
Gezondheidsschade
De koudweerregeling is een gezamenlijk initiatief van de vier grote steden. Zodra de gevoelstemperatuur onder het vriespunt komt of als het KNMI waarschuwt voor extreem weer, bepalen de GGD’s van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen of de regeling ingaat. Het doel is om te voorkomen dat mensen bij gevaarlijk weer buiten slapen en gezondheidsschade oplopen.
“We weten: extra opvangplekken bieden niet de juiste oplossing. We moeten vooral kijken naar de manier waarop mensen dakloos worden en dit bij de bron aanpakken”, vervolgt Streefland.
DUIC bracht vorig jaar een bezoek aan een van de opvanglocaties voor de koudweerregeling in Utrecht.
Gekoppelde berichten

Daklozen worden met pendelbus naar nieuwe opvanglocatie koudweerregeling in Utrecht gebracht
Hoewel de keuken nog moet worden geïnstalleerd, is de nieuwe opvanglocatie voor de koudweerregeling in…

Koud weer op komst; winteropvang opent in Utrecht
De koudweerregeling voor dakloze mensen gaat dinsdag weer van start. Als de gevoelstemperatuur onder het…
2 Reacties
ReagerenHet beste is het om het bij de bron aan te pakken maar zolang dat niet lukt zouden we het ook gewoon van onderaf aan moeten gaan. Permanente opvang voor 600 mensen zou prima te doen moeten zijn in een stad met 400.000 inwoners (en nog een stuk meer als je de randgemeente meetelt).
@R Helemaal mee eens. Vanuit permanente opvang is het ook veel makkelijker om hulpverlening op te starten. Of de rust te vinden om je leven weer op de rit te krijgen.