Bureau Jeugdzorg (BJZ) Utrecht heeft onvoldoende toezicht gehouden op de veiligheid van een mishandelde peuter. Dat schrijft de Inspectie Jeugdzorg in een rapport naar aanleiding van het overlijden van een 3-jarig Utrechts jongetje vorig jaar maart als gevolg van lichamelijk geweld. 

Bij enkele instanties was bekend dat er grote problemen waren in het betreffende gezin. Meteen na de geboorte werd de jongen bij een pleeggezin geplaatst. Na een paar maanden kwam hij terug bij zijn moeder, onder toezicht van BJZ Utrecht. In 2008 werd die ondertoezichtstelling niet verlengd door de kinderrechter. Daarna kwamen er bij Jeugdzorg meldingen binnen van onder meer de politie, een ziekenhuis en ook van de oma van de peuter. Die maakten zich zorgen over de veiligheid van het kind. Jeugdzorg onderzocht die meldingen, maar zag geen aanleiding om opnieuw naar de rechter te stappen. Volgens de inspectie had Jeugdzorg de zaak breder moeten onderzoeken, maar BJZ Utrecht herkent zich niet in de kritiek en reageerde op NOS.nl bij monde van bestuurder Jan Dirk Sprokkereef. Hij stelt dat de kritiek achteraf wordt gegeven, met de wetenschap van dat moment. Zijn medewerkers beschikken in de beoordeling van dergelijke kwesties echter nog niet altijd over die informatie. De inspectie onderzocht een soortgelijk incident bij BJZ Haaglanden. Daar kwam in 2011 ook een 3-jarige peuter om het leven die al in beeld was bij Bureau Jeugdzorg. Ook hier zou de veiligheid van de peuter onvoldoende zijn bewaakt.

BJZ Utrecht heeft haar hoofdkantoor aan de Goeman Borgesiuslaan en vormt de toegang tot de jeugdzorg in de provincie Utrecht. Het bureau is er voor kinderen tot 18 jaar en hun ouders/opvoeders in situaties waarin er ernstige problemen zijn bij het opgroeien en de opvoeding. BJZ Utrecht heeft twee hoofdtaken, die de wet haar heeft opgedragen: nagaan welke hulp kinderen en hun ouders nodig hebben en die hulp organiseren en indien nodig volgen én nagaan of kinderen in hun ontwikkeling bedreigd worden en mogelijk bescherming nodig hebben.