“Hoe lang ik hier woon? Nou, vanaf mijn geboorte. Ik ben hier opgegroeid en nooit meer weggegaan. Ik blijf hier tot mijn dood.”
Aan het woord is mevrouw Topçu (76), misschien wel de grootste Oranjefan van Sterrenwijk. Nu het wereldkampioenschap voetbal over een week van start gaat, is haar straat, de Marsstraat, net als altijd rondom EK’s en WK’s, versierd met honderden oranje vlaggetjes. “En dit is pas het begin”, zegt Topçu. “Als het WK echt begint, komen er nog veel meer versieringen. Nu doet nog niet iedereen mee.”
Door haar achternaam zou je kunnen denken dat Topçu van Turkse komaf is. Dat is niet zo. Haar man kwam uit Turkije, vandaar. Maar die is 23 jaar geleden overleden. Sindsdien is ze alleen.
Emotioneel
Vroeger ging mevrouw Topçu elke twee jaar op vakantie naar Turkije. Om de familie van haar te bezoeken. Al snel miste ze Utrecht. “Als ik weer terug was op Schiphol, begon ik meteen te huilen, zo blij was ik om weer in Nederland te zijn. En als ik dan de Domtoren zag, dan werd het nog erger. Ja, hier ben ik thuis.”
Topçu kijkt niet naar al het voetbal, vertelt ze terwijl ze plaats neemt in de tuinstoel in haar voortuintje. “Maar wel altijd naar het Nederlandse elftal. Als zij voetballen, ja dan doet mij dat wat.” Zo veel, dat als het Wilhelmus wordt gezongen ze altijd even wegloopt. “Anders word ik emotioneel.” Zelf heeft mevrouw nooit gevoetbald. In haar tijd bestond er nog geen vrouwenvoetbal. “Toen had je alleen gymnastiek.”
Hoe ze naar de voetbalwedstrijden kijkt, wil ik weten. “Nou, gewoon thuis, lekker op de bank. Koffie erbij, heerlijk rustig.” Topçu’s buurman loopt voorbij. Ze feliciteert hem met de verjaardag van zijn broertje en zegt dat ze straks wel even langs komt om hem te feliciteren.

Bijna wereldkampioen
Ze weet het nog goed, vier jaar geleden. Bijna was Nederland wereldkampioen. Maar door een doelpunt van de Spanjaard Iniesta in de 116e minuut, verloor Oranje de finale. Topçu: “Binnen vijf minuten gingen al de versieringen eraf. Zo erg vonden we het, het was een gekkenhuis. Er zijn nog foto’s van gemaakt in het Utrechts Nieuwsblad.”
Over de vraag waarom ze eigenlijk zo van voetbal houdt, moet Topçu even nadenken. “Ik houd van het spelletje, natuurlijk. Maar het is meer, het is óók de gezelligheid. De hele wijk is dan oranje gekleurd.”
Een paar centjes
Topçu vertelt dat bijna iedereen in de Marsstraat “een paar centjes” bijlegt voor de versieringen. Die worden opgehangen door een aantal handige jongens uit de buurt. Zelf kan ze dat niet meer. “Je ziet meteen wie wel en niet de ladder op durft. Ze hebben dan de grootste schik met elkaar.”
Of ‘we’ net als vier jaar geleden de finale halen? Mevrouw Topçu betwijfelt het. “Dat hebben we niet voor het zeggen.” Een voorspelling hoe ver Oranje dit jaar gaat komen, durft ze niet te maken. “Er kan zoveel gebeuren. Die voetballers zijn ook maar gewone mensen, meer dan hun best kunnen ze niet doen. Maar als we winnen, ja dan klap ik in mijn handjes.”
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.