In een brief aan Burgemeester van Utrecht Wolfsen, laat minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken weten dat de communicatie rondom asbest incidenten beter moet, maar dat de Inspectie SZW naar behoren functioneert. De discussie ontstond naar aanleiding van het asbestincident van afgelopen zomer in Kanaleneiland en het kritische rapport wat commissie-Jansen daar vervolgens over schreef.

Minister Asscher laat in zijn brief weten dat er de afgelopen jaren al hard is gewerkt aan een betere controle op en verwerking van asbest. De processen asbestinventarisatie en asbestverwijdering mogen alleen nog worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven. Het toezicht op deze gecertificeerde instellingen is ook aangescherpt, daarvoor zijn de Inspectie SZW en de Raad voor Accreditatie verantwoordelijk.

Minister Assher: “Ik bestrijd het beeld, dat het toezicht door de Inspectie SZW een “voornamelijk administratief karakter” heeft (zoals door u geciteerd uit het rapport commissie-Jansen)”. Hij laat verder weten dat de Inspectie SZW actief controleert, met zo’n 1100 inspecties per jaar.

Een recente ontwikkeling is het verhogen van de boetes bij overtredingen door gecertificeerde instellingen. Ook een tweede overtreding en derde overtreding worden aanzienlijk zwaarder bestraft (respectievelijk 200 en 300 procent). Verder wordt er momenteel gewerkt aan een Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Dit moet ervoor zorgen dat gecertificeerde instellingen makkelijker informatie kunnen uitwisselen en de controle overzichtelijker wordt.

Minister Asscher laat verder weten dat er met verschillende instanties gekeken gaat worden hoe de informatiestrekking en communicatie rondom toekomstige asbestsaneringen beter kan.   Ook de gemeenten moeten beter basismateriaal tot hun beschikking hebben voor voorlichtingsactiviteiten.