In Utrecht wordt het debat door veel verschillende personen beïnvloed op het gebied van cultuur, subsidies, inspraak en andere belangrijke gemeentelijke zaken. DUIC vroeg zich daarom af of het belangrijk is om in vooraanstaande functies de stad door en door te kennen en of het daarbij ook een must is om in de stad te wonen.

In de stad gebeurt veel. Vaak is dat ook buiten kantooruren in de kroegen, op straat of in wijkcentra. De stroom forensen die elke dag op Utrecht centraal aankomen en om vijf uur weer terug naar huis gaan laat zien dat het natuurlijk goed mogelijk is om in de stad te werken en daarbuiten te wonen, maar is dit ook het geval bij ‘Utrechters die het debat mede bepalen’? DUIC verzamelde reacties van vooraanstaande beleidsbepalers in de stad.

Directeur van de TivoliVredenburg, Frans Vreeke

“Ik woon in Bussum en ben in een half uurtje van deur tot deur met het openbaar vervoer. Dat is voor mijn werkzaamheden nog wel eens onhandig, maar ik wil niet met een auto op kosten van de zaak reizen. Ik ben wel eens in gemeenten geweest waar om negen uur alle personen uitstapten en om 5 uur weer vertrokken uit de stad. Dan waren bij bijeenkomsten ’s avonds nog tien lokalo’s over.”

“Het is belangrijk om de stad te ‘voelen’. Bij recepties, partijen en openingen. Er zijn avonden die ik aan mijn collega’s overlaat en dat ik thuis ben en denk: ‘Ach had ik toch maar in de buurt gezeten om even tien minuten te gaan kijken’. Het liefst zou ik in de stad wonen, daarom ben ik ook aan het kijken voor een kamer in de stad. Om zo de gulden middenweg te vinden.”

Directeur Bibliotheek Utrecht, Ton van Vlimmeren

“Ik vind de vraag over waar je precies woont minder belangrijk dan waar je bij betrokken bent. Toen ik in Overvecht Noord woonde was dat 0,5 kilometer verder van de Dom vandaan dan nu ik in De Bilt woon.”

“Ik denk wel dat kennis over en betrokkenheid bij de stad en hoe die zich ontwikkelt, het hebben van een netwerk in de stad, kennen en gekend worden belangrijke elementen en voordelen kunnen zijn voor het functioneren, maar dat hangt natuurlijk ook erg van de organisatie af.”

Directeur van de Stadsschouwburg, Lucia Claus

“Ik ben in Utrecht geboren en getogen en trok op mijn 24e richting Amsterdam. Toen ik in 2007 directeur werd van de schouwburg ben ik vrij snel van Dordrecht (waar ik toen inmiddels woonde) naar Utrecht verhuisd. Ik denk dat er ook voordelen te noemen zijn als je niet in de stad woont waar je werkt: je kunt denk ik makkelijker afstand nemen van je werk.”

“Voor mijn baan is het belangrijkste voordeel dat ik leef in de stad waarvoor ik werk. Ik hoor van de buren wat ze van de schouwburg vinden en kom mensen uit mijn netwerk op onverwachte plekken en momenten tegen in de stad. Een nadeel is natuurlijk wel dat het nooit ophoudt. Soms moet ik tegen mezelf zeggen: nu even niet.”

Directeur Cultuurpromotie Utrecht, Hanneke Bouwsema

“Mijn huidige baan is door mij onmogelijk goed uit te oefenen als ik elders zou wonen. Uit hoofde van functie word ik voor nagenoeg alle openingen, premières, tentoonstellingen, werkdiners, recepties etc. uitgenodigd, die veelal plaatsvinden buiten kantooruren. Uiteraard hoef je niet overal naartoe, maar naar veel toch wel. Je spreekt mensen, hoort en ziet dingen die belangrijk zijn voor deze baan.”

“Verder zie en hoor je als inwoner meer, ook van buren, kennissen, school over wat er in de stad leeft. Lees je meer over de stad. Allemaal niet onbelangrijk in zo’n baan waarin je voortdurend betrokken moet zijn op de stad. Voor mijzelf geldt overigens dat ik lange tijd in Groningen en Amsterdam heb gewoond, en ook die ervaring komt mij bij tijd en wijlen goed van pas.”

Directeur Centraal Museum Utrecht, Edwin Jacobs

Toen ik hier in 2009 ging werken ben ik meteen naar de stad verhuisd vanuit Leiden. Ik heb intussen best een toertje gemaakt door de stad in verschillende woningen. Op dit moment woon ik in Buiten Wittevrouwen en dat bevalt me uitstekend. Het was voor mij heel belangrijk om de verhuisbeslissing te nemen. Het museum is dicht gekoppeld aan de stad en de geschiedenis. Als je zelf ook onderdeel van de stad uitmaakt heb je meteen een heel ander soort contact. Het gebruik maken van de voorzieningen levert je heel veel op.

In mijn studententijd kwam ik al heel veel in de stad voor de poppodia. Daarna heb ik altijd een enorm goed gevoel gehouden bij de recreatiekant van de stad. Daar behoren we als museum ook toe. Er zijn collega’s die niet in de stad wonen en dat kan goed, maar ikzelf vind dat het gekoppeld moet zijn. De informele sfeer is namelijk ook heel belangrijk om de stad te proeven.

Directrice Catharijne Convent, Marijke Schijndel

“Ik woon in Utrecht met heel veel enthousiasme. Ik woonde hier al met plezier voordat ik deze huidige functie kreeg. Het is zeker handig dat ik in de stad woon, voor ontvangsten of andere werkzaamheden is het handig dat ik vaak even op en neer kan naar het museum. Ook als ik een boodschap ga doen en ik kom de juist mensen tegen dan kan ik gewoon zaken blijven doen.”

“Fundamenteel is het heel belangrijk, voor mij, dat het museum zich nauw verhoudt tot de stad. Veel van wat wij in het museum laten zien is verbonden met Utrechtse wortels. We zijn een nationaal museum, maar de band met de stad is belangrijk. Doordat ik zelf dus in Utrecht woon kan ik dit gemakkelijker doordragen.”

Directeur-bestuurder Utrechts Centrum voor de Kunsten, Peter Grooten

“Ik woon sinds ik directeur ben bij het UCK (reeds zeven jaar) in de stad Utrecht, en ik vind het voor mezelf maar ook voor het UCK fijn en handig om in ons werkgebied te wonen. Ik kan zo goed aanvoelen wat er speelt en daar op inspelen. Ook geldt dat ik gemakkelijk bij een van de vele UCK activiteiten kan aansluiten die zowel overdag, ‘s avonds als in het weekend plaatsvinden. Tevens kan ik zo ook soepel bij andere culturele activiteiten aanwezig zijn.”

“In eerdere directiefuncties woonde ik niet in mijn werkgebied, en dat kan ook. Maar ik moet zeggen dat ik toen ik zeven jaar geleden in de stad Utrecht kwam wonen, ik gemakkelijk schakel tussen de dynamiek van de stad en de dynamiek van een organisatie als het UCK.”

Directeur Utrecht Science Park, Floris de Gelder

“Ik woon zelf in de Herenstraat en daar ben ik extreem blij mee. Voor mijn functioneren als directeur van het Utrecht Science Park is het natuurlijk belangrijk dat ik mijn talen spreek, veel van de wereld heb gezien en regelmatig op reis ben. Maar minstens even belangrijk vind ik dat ik in de stad woon en dagelijks de adem van de stad kan voelen. Het is onze taak om mensen bij elkaar te brengen die elkaar – en de stad – verder kunnen helpen. Ik ben er van overtuigd dat je dat veel beter kunt doen als je hier woont.”

“Naast officiële afspraken en besprekingen zijn het vaak juist de ongeplande, toevallige ontmoetingen die tot verrassende en nieuwe dingen leiden. Misschien speelt in mijn geval ook nog wel een beetje mee dat ik geboren ben in Utrecht en hier ook heb gestudeerd: ik vertel mijn eigen verhaal in mijn eigen stad en doe dat met overtuiging.”

Directeur Utrechts Archief, Chantal Keijsper

“Er is geen dwingende eis van Het Utrechts Archief dat de directeur in Utrecht moet wonen. Wel verwacht het bestuur dat de directeur in de stad aanwezig is bij
belangrijke evenementen en gebeurtenissen. Ik werk sinds 2013 in Utrecht en woon in Amsterdam.Daarvoor werkte ik in Leiden en Den Haag. Ik ben gewend om te reizen. Een voordeel van het reizen is de bekende frisse blik en een breed referentiekader, nadeel is dat je soms laat thuis bent en in de weekenden relatief veel tijd kwijt bent aan je werk (bezoeken evenementen etc.).“

“Voor mijn functie vind ik het belangrijk om veel aanwezig te zijn in de stad, maar dat kan ook als je buiten de stad woont.”

Directrice ’t Hoogt, Friederike Weizner

“Ik woon in Hilversum, de reisafstand per openbaar vervoer is kort, 18/19 minuten, en er gaat vier keer per uur een trein. Alleen zo nodig pak ik de auto, en dat komt zelden voor. Ik heb tijdens mijn studententijd in Utrecht gewoond en tijdens mijn vorige baan ook in Utrecht gewerkt. Gemiddeld breng ik meer tijd in Utrecht door, dan in mijn eigen woonplaats.”

“’t Hoogt heeft diverse relaties, zowel in als buiten de stad. Ik ben voor welke activiteit dan ook ‘s avonds of in het weekend overal snel aanwezig. De korte afstand Hilversum – Utrecht, mijn goede bekendheid met de stad en het feit dat ook het grootste deel van de Raad van Toezicht in Utrecht woonde (5 van de 7 leden) maakten dat zowel de Raad van Toezicht als ook ikzelf bij mijn benoeming zeer veel aansluiting zagen bij ‘t Hoogt met de stad. Dat is nog steeds zo.”

Directeur Toerisme Utrecht, Ronald Besemer

“Het is voor mijn functie erg belangrijk om de stad niet als gegeven te zien, maar als een plek die constant in ontwikkeling is. Utrecht is een schaalsprong aan het maken met grote projecten, maar ook zeker met kleinere dingen. Je kan bijvoorbeeld zien bij de ontwikkeling van het Cartesiusgebied en Vechtclub XL dat de stad echt leeft en groeit. Op het bestuurlijke niveau van Toerisme Utrecht is het dan ook heel belangrijk om de stad elke dag op te snuiven.”

“Het netwerk in de stad is heel belangrijk en dat is zeker ook het geval in de informele sfeer. Ik denk dat Utrecht ook een hele informele stad is. Je moet je ook laten zien. Dat heb je echt nodig voor mijn job. Zelf woon ik dan ook met heel veel plezier in Lombok. Ik drijf op passie en die heb ik voor de stad.”