Het optreden van de agent die op 4 april 2013 in het asielzoekerscentrum in Utrecht een asielzoeker in zijn been schoot was niet rechtmatig. Dat oordeelt de officier van justitie. Er zou geen sprake zijn geweest van direct fysiek gevaar waardoor een noodweersituatie op dat moment niet aan de orde was. Toch wordt de agent niet vervolgd, de zaak is afgedaan met een voorwaardelijk sepot.

Op de bewuste dag werd de politie opgeroepen omdat een asielzoeker zich agressief gedroeg. Ter plaatse gekomen, bleek de man een mes in handen te hebben en bedreigde hij hen. Ondanks herhaalde oproepen om het mes te laten vallen, deed hij dit niet. Ook reageerde hij niet op een waarschuwingsschot. Om te voorkomen dat er een situatie zou ontstaan, waarin het onvermijdelijk zou zijn uit noodweer te vuren met aanzienlijke risico’s op ernstiger letsel of dodelijk letsel, heeft een van de agenten de asielzoeker daarop in zijn been geschoten.

Ook al was het optreden niet rechtmatig toch heeft de officier van justitie in Utrecht besloten om de agent niet te vervolgen. Volgens de officier zijn er diverse omstandigheden die het maken dat een voorwaardelijk sepot op zijn plaats is: de dreigende houding van de asielzoeker, het voorhanden hebben van het mes, niet reageren op de opdracht dit te laten vallen en op het waarschuwingsschot, de opbouw van het handelen en het bewuste schieten op een niet-vitaal deel van het lichaam.

Het Openbaar Ministerie kan bij een voorwaardelijk sepot later altijd nog beslissen om over te gaan tot vervolging wanneer er niet is voldaan aan de gestelde voorwaarden.