In de provincie Utrecht is er geen gemeente waar bestuurders vaker doorrijden na een ongeluk dan in Utrecht. In 2023 werden hiervan in de Domstad 1.720 aangiftes gedaan, blijkt uit onderzoek van Independer op basis van politiecijfers en data van het Waarborgfonds.
Het gaat in deze cijfers om doorrijden na het aanrijden van een andere verkeersdeelnemer, maar ook om botsen tegen een geparkeerde auto of het omver rijden van een hek. Bestuurders die blik- of letselschade veroorzaken zijn verplicht om zich te melden bij de gedupeerde.
Wegrijden is strafbaar, als de doorrijder zich niet binnen twaalf uur alsnog bij de politie meldt. Er staat een maximale gevangenisstraf van drie maanden en een geldboete van 8.100 euro op. Ook kan iemand zijn rijbewijs voor vijf jaar kwijtraken.
Binnen de provincie Utrecht waren vorig jaar 5.065 meldingen van wegrijders na een ongeval, een daling van 5,5 procent ten opzichte van 2022. De stad Utrecht was vorig jaar koploper binnen de provincie, blijkt uit de cijfers. Er werd 1.720 keer aangifte gedaan van wegrijden na een ongeluk. Een stuk meer dan in Amersfoort, dat met 455 aangiftes tweede staat op de lijst, en Nieuwegein, dat met 345 aangiftes volgt op plek drie.
Per 1.000 inwoners
Relatief gezien komt de Domstad er iets beter vanaf. Per 1.000 inwoners waren er in 2023 4,67 doorrijders. Dat is minder dan in bijvoorbeeld Woerden (5,73 per 1.000 inwoners), en Nieuwegein (5,27 per 1.000 inwoners). Landelijk is Rotterdam de koploper, met 8,25 wegrijders per 1.000 inwoners. In heel Nederland werden vorig jaar bijna 74.000 processen-verbaal opgemaakt voor doorrijden na een ongeval.
Het Waarborgfonds, waar slachtoffers van doorrijders aanspraak op kunnen maken, keerde in 2022 68,1 miljoen euro uit. In 2023 ligt dat bedrag volgens het Waarborgfonds waarschijnlijk hoger ‘door de sterke inflatie’.
8 Reacties
ReagerenTja, Knalland en Overvechie he.
Dit zegt toch al genoeg over de stad Utrecht en zijn verloedering …
Ik ben er vrij zeker van dat het aan elkaar koppelen van enkele percentages een causaal verband zal aantonen.
Zijn doorrijdende fietsers (of, eerlijk, ook voetgangers) na veroorzaken ongeval meegeteld?
Voor alle duidelijkheid: een fietser is ook een bestuurder. Rijdt ook vaak door. Wordt dan bijna net zo vaak geen aangifte van gedaan. Want heeft toch geen zin?
Lekkere kop, maar komt in de praktijk neer op “Utrecht grootste stad van provincie”. Bij de omgerekende cijfers per inwoner blijkt dat Utrecht gewoon ergens middenmoot zit.
@Geenstijl, verloedering? Ik lees iets anders… het aantal aangiftes is gedaald en Utrecht zit ongeveer op het landelijk gemiddelde. Nieuwegein, Woerden komen er slechter uit en tov Rotterdam zijn we een schoolvoorbeeld.
Neemt niet weg dat er veelte vaak wordt doorgereden.
Doorrijden na een aanrijding is in veel gevallen een primaire reactie. Vluchten voor onheil, ongemak, narigheid, gedoe. Pas in tweede instantie treedt het verstand – indien aanwezig – op de voorgrond en gaat er zoiets als een combi van geweten en verlicht eigenbelang een rol spelen. Men ziet in dat de zaak maar beter netjes afgehandeld kan worden want doorrijden kan je niet maken. En bovendien: staan er ergens camera’s? Groot of klein? Heeft iemand mij gezien? Je weet maar nooit. Doorrijden is strafbaar en bij blikschade staat er in elk geval, indien gepakt, een forse geldboete op. Bij lichamelijk letsel riskeert men een gevangenisstraf.
De suggesties van JdV i.z. causaal verband en percentages zijn zoals gebruikelijk weer duister. Wel is het een feit dat niemand heilig is en dat doorrijders na een aanrijding in alle lagen van de bevolking zijn vertegenwoordigd. Ik vraag mij af wat de persoonlijke ervaringen van JdV wel mogen zijn. In eerdere posts heeft hij zich een liefhebber van het ongeoorloofd diep intrappen van het gaspedaal betoond. Maar dit terzijde. Niets menselijks is hem en ons vreemd. Tenslotte kan ik u verzekeren dat de stelling van Terentius ook voor mij opgaat. Ik heb tot twee maal toe gedurende mijn lange carrière als bestuurder het conflict ‘vluchten’ / ‘geweten’ ervaren. Gelukkig heb ik mijn verstand en m’n geweten, na enig aarzelen (zie bovenstaande analyse) voorrang verleend. Ik kan het iedereen aanraden.