Er gaat weer gebouwd worden op het terrein in Utrecht waar voorheen kantoren en het informatiecentrum Leidsche Rijn te vinden waren. Door een verwoestende brand in april van dit jaar was er niks over van het gebouw. Er is recent een vergunning afgegeven voor de bouw van een tijdelijk pand.
In het pand van de gemeente lag onder meer het archief van de ontwikkeling van Leidsche Rijn. “Met de brand is onmiskenbaar een stuk geschiedenis van Leidsche Rijn, en daarmee van de stad Utrecht, verloren gegaan”, liet de gemeente na de brand weten.
Het gebouw werd verder gebruikt als kantoor- en ontvangstruimte door de gemeente en er werden vergaderzalen verhuurd. Er werd gewerkt door mensen die betrokken waren bij de verdere ontwikkeling van Leidsche Rijn. Dat gebeurt vanuit die locatie al vele jaren. De restanten van het pand zijn al geruime tijd opgeruimd en sindsdien wordt er gewerkt vanuit een bouwkeet.
Er is kort geleden een vergunning afgegeven om weer te gaan bouwen op de locatie. Voor de nieuwbouw worden gebruikte materialen en onderdelen van het voormalige kinderdagverblijf Leeuwesteyn gebruikt. Er komen werkplekken voor de medewerkers van team realisatie Leidsche Rijn, een plotterruimte, sanitaire ruimtes, enkele overlegplekken en een vergaderzaal annex presentatieruimte. In oktober moet het nieuwe tijdelijke gebouw klaar zijn.
Gekoppelde berichten
Gemeente reageert op verwoestende brand Groenewoudsedijk: ‘Onmiskenbaar een stuk geschiedenis van Leidsche Rijn verloren gegaan’
Het Utrechtse college van burgemeester en wethouders heeft vrijdag gereageerd op de verwoestende brand die…
Gemeentepand in Utrecht volledig verwoest door brand; inventarisatie van verloren goederen is bezig
Het gemeentepand aan de Groenewoudsedijk in Utrecht dat woensdag getroffen werd door een brand is…
1 Reactie
ReagerenLeegstaande kantoorpanden van de gemeente zijn dus allemaal geheel gevuld begrijp ik? Want anders zou bijbouwen terwijl er elders capaciteit beschikbaar is strafbaar moeten zijn. Zeker van een gemeente die streng toeziet op het niet leeg laten staan van particuliere gebouwen.