De historische vereniging Oud-Utrecht maakt voor DUIC wandelingen door de stad, op zoek naar bijzonder erfgoed. Dit keer gaan we in de binnenstad op zoek naar sporen van de Utrechtse lhbtiq+ geschiedenis.
Hoewel Utrecht al bijna 2000 jaar bewoond wordt, weten we van de lhbtiq+ geschiedenis tot begin 18e eeuw vrijwel niets (lhbtiq+ staat voor lesbisch, homoseksueel, biseksueel, transgender, interseksueel en queer; queer wordt ook gebruikt als overkoepelend begrip).
De 18e eeuw begon met een dieptepunt: de wurging van achttien sodomieten. Dat waren mannen die met elkaar seks hadden in enkele herbergen, de Domtoren of tussen de ruïnes van het in 1674 ingestorte schip van de Domkerk. Hun netwerk dat blootgelegd werd, leidde in 1730-1732 tot processen in Utrecht en andere steden met honderden arrestaties en tientallen doodvonnissen. ‘Utrechtenaar’ werd een scheldnaam voor sodomieten en later homoseksuelen en zou dat tot ver in de 20e eeuw blijven.
Onze wandeling begint op het Domplein bij de in 1999 geplaatste gedenksteen die herinnert aan de sodomietenvervolging en de vrijheid die lhbtiq+ ers nu hebben. Via twee andere mannen-ontmoetingsplaatsen, de kloostergang en Achter de Dom, gaan we richting Nieuwegracht. Voorbij de Paulusbrug houden we halt tegenover Nieuwegracht 28 tot en met 36. Niets aan de buitenkant van deze huizen verraadt hun belangrijke rol in de Utrechtse queer geschiedenis. Die is nog grotendeels verborgen en leren we kennen als de deuren opengaan en de (oud-)bewoners aan het woord komen.
Vijf panden, vijf queer verhalen
In de werfkelder van Nieuwegracht 28, woonhuis van toen oud-COC-voorzitter Jacques Drabbe, zat van 1964 tot 1979 het Trefcentrum, de Utrechtse afdeling van het COC. Het COC, in 1946 opgericht in Amsterdam, is de oudste nog bestaande lhbtiq+ organisatie ter wereld.
In het huis ernaast woonden van 1836 tot 1843 de blinde schrijfster Petronella Moens en haar ‘schrijfjuffrouw’ en vriendin Antje Camphuis. Waren ze lesbisch? Dat woord bestond toen nog niet. Ze onderhielden in ieder geval een diepgaande vriendschap en werden verenigd in hetzelfde graf.
In de kelder van studentenparochie Cunera, op nummer 32, ging in 1969 de ‘soosjeteit voor homofiele jongeren’ PANN van start. Nog in hetzelfde jaar vond het eerste van talloze ‘PANN feesten’ plaats. Die hadden de integratie van homo, bi, trans en hetero tot doel en ze bestaan nog steeds.
Ruim honderd jaar daarvoor werd op nummer 34 jonkheer Johan Frederik Ram (1861-1913) geboren. Deze beroepsmilitair was een intieme vriend van schrijver Louis Couperus. Die viel voor de combinatie van stoer uiterlijk en gevoelige natuur en modelleerde vele mannelijke romanpersonages naar hem. De homoseksuele en zwaarmoedige Ram schoot zichzelf in 1913 een kogel door het hoofd.
Weer een deur verder vonden de eerste bijeenkomsten plaats van de Werkgroep Homostudies. De oprichters – homoseksuele en lesbische studenten en docenten aan de universiteit – wilden hun zichtbaarheid vergroten en homoseksualiteit een serieuze plaats geven in onderwijs en onderzoek. Met succes: op het hoogtepunt telde de werkgroep 25 betaalde medewerkers en tussen 1982 en 1998 leverden hun onderzoeken tientallen boeken en talloze artikelen en beleidsrapporten op.
Vijf aangrenzende huizen, vijf queer verhalen. Dat lijkt bijzonder, maar is dat wel zo? Als we bedenken dat die huizen in de loop der eeuwen tientallen bewoners en gebruikers gekend hebben, is het niet vreemd dat ze zoveel verhalen verbergen over mensen die niet voldeden aan de gangbare opvattingen over sekse en gender.
Tekst loopt door onder de foto
Concentratie op de Oudegracht
Dat Utrecht vol zit met verborgen geschiedenissen blijkt uit het vervolg van de wandeling. Die loopt via de Oudekamp waar zich het woonhuis en atelier van Utrechts beroemdste transgender Dirkje Kuik bevond, de Brigittenstraat, Catharijnesteeg en Dorstige Hartsteeg naar de Oudegracht.
Daar vinden we opnieuw een concentratie van lhbtiq+ historie: werfkelders waar het PANN-café zijn thuis had (nummers 275, 255 en 219), het pand van vrouwenboekhandel en -café Heksenkelder / Heksenketel (261), het NV-Huis, later Tivoli (245) waar in 1950 het COC werd opgericht en huis en kelder naast de Zwaansteeg (221) waar het COC van 1979 tot 2007 zetelde. Aan de overzijde, richting het Wed was tussen 1982 en 1984 op nummer 196 In de Gouwe Gheijt te vinden, een van de eerste niet geblindeerde en zonder portier opererende homokroegen in de stad (nu Kafé België).
Tekst loopt door onder de foto
Via het stadhuis, waar in Huis Hasenberch in de 18e eeuw de sodomieten opgesloten en gewurgd werden, gaan we naar de Teelingstraat. Aan de gevel van nummer 13 wappert de regenboogvlag boven de ingang van boekhandel Savannah Bay, de opvolger van de Heksenkelder. Via de Lange Jansstraat en de Neude slaan we rechtsaf de Loeff Berchmakerstraat in waar op nummer 10 tussen 1974 en 1979 het vooral door vrouwen bezochte café Het Everzwijn gevestigd was. De Pauwstraat brengt ons naar de noordzijde van de Oudegracht. Op de hoek zit het oudste nog bestaande Utrechtse queer café Bodytalk en iets verderop aan de overkant van de Jacobibrug café Kalff. In dat pand vonden tussen 1984 en 2006 vele Utrechtse lhbtqi+ ers in De Wolkenkrabber een tweede thuis. Dat gold ook voor de daaronder aan de werf gelegen Homodisco De Roze Wolk (1982-2006). De Jacobibrug en het Jacobskerkhof vormden jarenlang een middelpunt van het in 1997 gestarte meerdaagse MidZomerGracht Festival dat afgelopen oktober werd opgevolgd door het over de hele stad verspreide Utrecht Queer Culture Festival.
Tekst loopt door onder de foto
Een geval van klassenjustitie
De laatste etappe voert ons via de Jacobijnenstraat, Breedstraat en Wijde Begijnestraat naar de Voorstraat. We passeren de groene gevel van politiek en cultureel centrum ACU, pleisterplaats van de alternatieve en anarchistische Utrechtse queer scene, slaan rechtsaf naar de Drift en stoppen bij de brug naar het Janskerkhof. Ook hier waren in vroeger tijden mannen op zoek naar andere mannen, eerst tussen de bomen en in de vorige eeuw in het – nu onbereikbare – urinoir met de bogen onderaan de gracht.
Het prachtige classicistische pand op de hoek – Janskerkhof 13 – was een van de woonhuizen van Frederik Adriaan baron van Reede, heer van Renswoude (1659-1738). Een notoire sodomiet, aldus de opgepakte mannen in 1730, maar de autoriteiten lieten hem buiten schot.
Hier eindigt onze wandeling langs de nog grotendeels verborgen Utrechtse queer geschiedenis die door de medewerkers van queer-u-stories en anderen langzaam, laagje voor laagje blootgelegd en voor alle Utrechters en Utrechtenaren zichtbaar gemaakt wordt.
De volledige Utrechtse queer wandelroute wordt toegelicht op de Utrecht Queer City Map. Die wordt op vrijdag 8 december ten doop gehouden en is gratis af te halen bij Savannah Bay en de VVV op het Domplein. Voor een groepswandeling met gids kun je terecht op www.queerustories.nl Daar vind je ook de Utrechtse Regenboogcanon, achtergrondinformatie en biografieën van bekende ‘Utrechtenaren’.
Tekst: Maurice van Lieshout
Tips om verder lezen bij Oud-Utrecht.
Je kunt hier lid worden van Oud-Utrecht.
2 Reacties
ReagerenHet stoort me wel dat met de suggestie ‘Waren ze lesbisch?’
Petronella Moens en vriendin Antje Camphuis een label opgeplakt moet worden. Het ongevraagd in een hokje geduwd worden is juist waar veel mensen vanaf willen.
Eens met Abe. Die hele LHBTI+ abcdefg gedoe is absoluut onnodig. Ook die vele vlaggen vind ik complete waanzin ten top. In de originele regenboogvlag zit alles in. Nee we moeten allemaal een aparte vlag hebben. Vind je het gek dat mensen het wel een beetje zat zijn. We stoppen onszelf weer terug die kast in met het irritante hokjesdenken. Niet de buitenwereld. Wij doen het ons zelf aan.