De Filipijnse communistenleider José María Sison krijgt ook in hoger beroep geen vluchtelingenpaspoort. Dat besloot de Raad van State woensdag na hetzelfde oordeel van de rechtbank.

Sison vroeg bij de gemeente Utrecht het paspoort aan, maar die weigerde. Volgens de raad is het niet de verantwoordelijkheid van de gemeente om over het verzoek van Sison te besluiten, maar van Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD).

De gemeente kan iemand alleen een paspoort geven als diegene ook daadwerkelijk beschikt over een asielvergunning, stelt de raad. Die heeft Sison niet. “Hij wil nu via de achterdeur een asielvergunning krijgen, maar daarvoor moet hij bij Teeven zijn”, zegt een woordvoerder van de raad.

Sison woont sinds 1987 in Nederland, maar heeft nooit een verblijfsvergunning gekregen. Na veel juridisch geschuif werd besloten dat hij geen vergunning zou krijgen omdat er aanwijzingen zouden zijn dat hij verantwoordelijk is voor terroristische daden in Filipijnen.

De oprichter van de Communistische Partij van de Filippijnen (CPP) en haar gewapende tak, New People’s Army, zou in 2003 en 2004 vanuit Nederland opdracht hebben gegeven tot de moord op twee voormalige kameraden die naar de regering waren overgelopen. Sinds 2002 staat de CPP op de terreurlijst voor de VS en op de Europese terreurlijst.