Dit artikel is onderdeel van een serie over restruimte in Utrecht. De serie is mogelijk gemaakt door een bijdrage van Mediafonds Provincie Utrecht.
Utrecht is een dichtbebouwde stad. De ontwikkeling van ‘ons stadsie’ verloopt op z’n Nederlands. Alles gaat planmatig, is doordacht en uitgetekend. Toch zijn er Utrechtse plekken die lijken te zijn overgebleven, plekken die op het eerste gezicht geen functie hebben, plekken die niet worden beheerd. Het zijn vaak waardevolle stukjes restruimte die volgens experts goed zijn voor de biodiversiteit of waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Vandaar deze serie ‘restruimte ongepland waardevol’. Toch is er ook restruimte gepland of ongepland waardeloos. Restruimte die stenig is en waar niks gebeurt. Hoe kan dit?
Na onze oproep aan de lezers om te laten weten waar in de stad onbenutte restruimte te vinden is, ontvingen we diverse voorbeelden. Zo ligt er bij de kruising van de Vaartscherijnstraat en de Diamantweg een enorm stuk tegels dat niemand lijkt te gebruiken.
Een ander voorbeeld vinden we op de Rio Brancodreef waar voorheen de eindhalte van bus 1 was. Nu de eindhalte verderop ligt, is het een stukje doodlopend asfalt en een overmatig breed trottoir. Weer een andere lezer vraagt zich af waarom de museumspoorlijn nog altijd een dubbelspoor is terwijl er alleen af en toe een trein naar het museum rijdt. Als je één spoor zou weghalen, ontstaat er een zee van ruimte.
Zo klein mogelijk
Nadat we in het vorige verhaal grote stukken restruimte rond de A12 hebben behandeld, maken we het onderwerp nu zo klein mogelijk. Daarbij zoomen we in op een van de mogelijkheden van restruimte die de grootste potentie heeft: vergroening. Belangrijk, want hoewel de gemeente Utrecht al jaren roept dat de stad groener moet worden, neemt het aantal vierkante meter groen per inwoner juist af. Wie door de stad fietst of loopt ziet echter op genoeg plekken zeeën aan tegels, terwijl die op die specifieke plekken helemaal niet nodig zijn voor de infrastructuur. Waarom voegt de gemeente hier dan geen groen toe?
Tekst gaat verder onder afbeelding

Het simpele antwoord? Er is helemaal geen beleid voor restruimte. Restruimte is juist ook iets ongrijpbaars en komt in gemeentelijk beleid nagenoeg niet voor. Waar echter wel beleid voor is, is vergroening. Het is alleen niet zo dat een ambtenaar van de gemeente de hele dag op de fiets zit om te kijken waar in de stad nog wat restruimte is en waar een boom past. De gemeente vergroent de stad projectmatig; als een straat heringericht wordt, de riolering vervangen moet worden, er ergens gebouwd gaat worden, dan kijkt de gemeente meteen naar het af- en aanwezige groen en maakt vervolgens een plan.
Voor het vergroenen van kleinere stukjes restruimte zoals, het voorbeeld van een lezer, de kruising van de Vaartscherijnstraat en de Diamantweg zijn echter wel mogelijkheden. Daarbij leunt de gemeente vooral op initiatieven vanuit bewoners zelf. Zo zijn de geveltuinjes al een bekend verschijnsel in de stad, waarbij bewoners enkele tegels bij hun eigen gevel weghalen om er planten in te zetten.
Tekst gaat verder onder afbeelding

Groen toevoegen aan de stad door bewoners kan echter ook op grotere schaal. Zo biedt de gemeente begeleiding bij het aanleggen van buurt, stoep en straattuin. De gemeente heeft daar zelfs geld voor beschikbaar, maar het beheer moet wel in eerste instantie door bewoners zelf worden gedaan. Ook mogen er wel planten en bloemen geplaatst worden, maar geen bomen. Wie wel nog ergens een lege plek ziet in zijn eigen omgeving voor een boom, kan zich het beste melden bij een wijkbureau.
Concluderend, de gemeente Utrecht heeft zelf geen beleid voor kleine stukken restruimte. Wie kleine restruimtes in de eigen wijk ziet kan dit – in overleg met buren en gemeente – toe-eigenen en vergroenen.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.