Dit artikel is onderdeel van een serie over restruimte in Utrecht. De serie is mogelijk gemaakt door een bijdrage van Mediafonds Provincie Utrecht.
Utrecht is een dichtbebouwde stad. De ontwikkeling van ‘ons stadsie’ verloopt op z’n Nederlands. Alles gaat planmatig, is doordacht en uitgetekend. Toch zijn er Utrechtse plekken die lijken te zijn overgebleven, plekken die op het eerste gezicht geen functie hebben, plekken die niet worden beheerd. Het is de ruimte die experts restruimte noemen. Ruimte die soms misschien saai oogt, maar een bron van dynamiek blijkt. Een dynamiek die DUIC de komende weken in beeld brengt. Letterlijk met onze camera. En figuurlijk door de verhalen van mensen op te tekenen.
Deze week laten we experts aan het woord. Met hen kijken we naar verschillende ‘restruimtes’ in de stad. Zo vertelt Jeroen Hutten, manager gebiedsontwikkeling van de Universiteit Utrecht, over een project om restruimte op het Utrecht Science Park aantrekkelijk te maken. We praten met Gerwin de Vries, directeur van Flux, een bureau voor landschapsarchitectuur, over de restruimte in het Werkspoorkwartier. En we ontmoeten Sitong Luo, onderzoeker bij het AMS Instituut en de Wageningen Universiteit. Ze doet in deze, en voorgaande functies, al jaren wetenschappelijk onderzoek naar kleinschalige restruimte in de stad.
In de gesprekken met Hutten, De Vries en Luo komt al snel de vraag op wat restruimte eigenlijk is. Hoewel iedereen in het vak er een idee bij heeft, blijkt er geen gedeelde eenduidige definitie te zijn. De term is ietwat vaag, maar duidelijk is dat het niet gaat over ruimte die bestemd is voor natuur of om langdurig te wonen. Restruimte is ruimte waarvan de functie vooraf niet helemaal duidelijk is. En juist door het ontbreken van een plan, van controle, van beheer ontstaat er ruimte voor een meer organisch ontwikkelpad. Een pad met ruimte voor creativiteit, variatie en het ontstaan van unieke plekken.
Tekst loopt door onder afbeelding
Ontmoeten, werken of skaten
Het gesprek met Luo voeren we in het Engels. Als we praten over de verschillende begrippen, komt Luo met een interessante term. Luo vertelt over ‘interstitial spaces’, dat we vertalen als ‘tussenliggende ruimte’. Het is een complex begrip dat duidt op ruimte die tussen andere (geplande) ruimte ligt. Maar niet alleen dat, het begrip duidt ook op de tussenliggende ruimte in de tijd. Met andere woorden: het gaat om ruimte die tijdelijk vacant is.
‘Tussenliggende ruimte’ is de ruimte die ontstaat bij een ruimtelijke ontwikkeling waar de oude functie al is verdwenen, maar de nieuwe er nog niet is. Een voorbeeld van ‘tussenliggende ruimte’ vinden we op het Westplein. Op dit verkeersplein rijdt minder verkeer dan vroeger het geval was, waardoor een deel van de ruimte is vrijgekomen. In deze vrijgevallen ruimte zijn woningen en een nieuw park gepland. Het duurt echter jaren voordat de bouw en de aanleg van het park daadwerkelijk van start gaan. De hierdoor ontstane ‘tussenliggende ruimte’ op het Westplein is benut om extra parkeerplekken voor fietsen te creëren. Ook is er een oude treinwagon geplaatst, die als werk- en ontmoetingsruimte dient. Door dit te doen, is de anders onbenutte ‘tussenliggende ruimte’ op het Westplein de komende jaren toch van waarde voor de stad.
Tekst loopt door onder afbeelding
Interessant is dat de initiatieven die ontstaan in de ‘tussenliggende ruimte’ soms bouwstenen worden voor de toekomst. Een voorbeeld hiervan vinden we op het Jaarbeursplein. In de ‘tussenliggende ruimte’ werd het plein een plek om te skaten. Maar waar de skateboarders en skaters nu hun tricks en manoeuvres uitvoeren, wordt de komende jaren het Jaarbeurspleingebouw gebouwd. Toch betekent dat niet dat er in de toekomst niet meer geskatet kan worden. De gemeente laat weten dat het nieuwe Jaarbeurspleingebouw plekken om te skaten krijgt.
Een andere plek in de stad waar men actief aan de slag is met tussenliggende ruimte is het Utrecht Science Park. Universiteitsmedewerker Jeroen Hutten vertelt over het Van Unnikgebouw. Het gebouw is deels afgebroken. De kelder van het gebouw blijft echter behouden en wordt geïntegreerd in de nieuwbouw. Het zal echter nog wel even duren voordat het nieuwe gebouw op de oude kelder wordt gerealiseerd. Daarom is er een invulling bedacht voor de ‘tussenliggende ruimte’ op de kelder. Er is een tijdelijke daktuin aangelegd. Hierdoor is het de komende jaren geen desolate plek, maar een groene plek waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Tekst loopt door onder afbeelding
Meer planten en dieren
Restruimte biedt niet alleen kansen voor mensen, maar ook voor de natuur. Gerwin de Vries, directeur van landschapsarchitectenbureau Flux, legt uit dat door de controle los te laten, de natuur de ruimte krijgt en zich kan ontwikkelen. Het zijn daarom juist de niet-aangeharkte plekken in de stad die de hoogste biodiversiteit kennen.
Luo sluit zich hierbij aan. Ze ziet de natuur in de restruimte als bron van inspiratie voor de beheerde ruimte. Als voorbeeld noemt Luo een oninteressant kaal grasveld. Volgens haar kan zo’n grasveld interessanter worden door het minder intensief te beheren en de natuur meer spontaan tot ontwikkeling te laten komen.
Tekst loopt door onder afbeelding
De gemeente Utrecht lijkt deze mening te delen en maait sinds 2015 minder. Op de website licht de gemeente de aanpak toe: “Zo komen meer bloemen tot bloei. En zo komen er ook meer bijen, vlinders, andere insecten en vogels. Hoe meer planten- en diersoorten, hoe meer natuur in de stad.”
Wandelen en fietsen
Hoewel restruimte positief kan bijdragen aan de stad, gaat dat niet altijd vanzelf. Een voorbeeld van een plek waar is ingegrepen, is het Werkspoorkwartier. De Vries legt uit dat het een plek is, waar de restruimte in het verleden unheimisch voelde. Het voormalige fabrieksterrein werd vooral gebruikt door auto’s en er werden zelfs straatraces gehouden.
Om de ruimte op een aangename manier toegankelijk te maken, heeft De Vries’ bureau een wandel- en fietspad ontworpen. Het drie kilometer lange pad is inmiddels aangelegd. Tegelijkertijd is het ongeplande karakter van de ruimte behouden. De Vries spreekt van ‘een balans tussen geplande en ongeplande ruimte’. Het pad is op de tekentafel ontworpen, maar het gebied waardoor het pad loopt, is nog altijd ongepland.
Tekst loopt door onder afbeelding
Unieke plekken voor groeiende stad
Luo ziet in restruimte ook kansen voor de groei van de stad. Het kenmerk van restruimte is dat het ruimte is die niemand uitsluit. Het zijn daardoor plekken waar mensen elkaar ontmoeten. Het is dan ook een plek waar nieuwe Utrechters mensen kunnen tegenkomen die al langer in de stad wonen, legt Luo uit.
Luo ziet een meerwaarde in het behoud van waardevolle restruimte. Voordat je een gebied ontwikkelt, zou je volgens haar kunnen onderzoeken hoe een plek zich heeft ontwikkeld in de ‘tussenliggende ruimte’. Als er waardevolle dingen zijn ontstaan, zou je deze kunnen integreren in het ontwikkelplan. Datgene dat zich in de ‘tussenliggende ruimte’ heeft ontwikkeld, kan volgens Luo een spiegel zijn. Een spiegel waarin de wensen en behoeften van mensen in een bepaald gebied zichtbaar zijn geworden.
Luo ziet ook mogelijkheden in het ‘losser maken’ van de ruimte. Zo kan het volgens haar interessant zijn om restruimte, stukjes ongedefinieerde ruimte, in te plannen in een nieuwbouwwijk. Hoe mensen de gecreëerde restruimte zullen gebruiken, is afwachten. Luo denkt aan een ‘community’ die zou moeten observeren wat er in de ongedefinieerde ruimte gebeurt en welke activiteiten in het gebied ze willen promoten. Ook kan deze ‘community’ knelpunten oplossen. Bijvoorbeeld als er conflicten ontstaan tussen groepen in het gebied of als er spanning ontstaat tussen de tot ontwikkeling gekomen natuur en het gebruik door de bewoners. “Door deze manier van werken kan de ruimte een plek worden voor ontmoeting, nieuwe gesprekken en nieuwe manieren van werken en wonen met elkaar”, aldus Luo.
5 Reacties
ReagerenNee, Utrecht is geen dicht bebouwde stad, dat is een tendentieus opinie.
We kennen nauwelijks hoogbouw, en de gemiddelde bouw hoogte is ook niet hoger dan 4 verdiepingen. Er zijn grote oppervlaktes parkeer terreinen in Overvecht, Kanalen eiland,Tuindorp etc. Er is echt heel veel groen en water. De singels, maar ook langs de Vecht, Amsterdam Rijnkanaal, Meredekanaal, en vele vaarten . Ook langs veel spoorwegen zijn beloopbare groenstroken. Tunnels, onder grondse wegen of sporen zijn vrijwel afwezig.
Er zijn ook vaak zelfs zeer brede weg stroken met ruim groen door Overvecht , Leidse Rijn etc.
Het is een gebrek aan kennis en inzicht om vanuit internationaal perspectief dit standpunt ” Dicht bebouwde stad ” te hanteren.
Heerlijk die zogenaamde “verrommeling”
Hi Paul, wat maakt de hoogte van gebouwen uit? Als gebouwen dicht op elkaar gebouwd zijn dan is het toch irrelevant hoe hoog het gebouw is? Voor Nederlandse begrippen is Utrecht gewoon een dicht bebouwde stad.
Restruimte is ruimte waar men een ovonde kan bouwen.
@Kris, dichter op elkaar bouwen en hoger bouwen is een optie ook in Nederland.
En niet onlogisch in een land met nog maar 3% natuur over.