In Utrecht verlaten jaarlijks meer dan 800 risicojongeren de basisschool. Dit zijn jongeren die risico lopen om uit te vallen in het voortgezet onderwijs. Het mentorproject ‘School’s cool’ biedt hen ondersteuning en koppelt leerlingen uit groep 8 die willen leren, maar daarvoor niet in de ideale omstandigheden leven, aan een vrijwillige mentor . Deze mentor komt wekelijks bij de pupil thuis en helpt met huiswerk en studievaardigheden. Het project bestaat inmiddels vijf jaar.

In vijf jaar tijd is ‘School’s cool’ gegroeid van een kleinschalig experiment naar een professioneel project. Om ook de komende jaren verder te kunnen wordt momenteel gezocht naar nieuwe partners. Zo kunnen bedrijven sinds kort bijvoorbeeld een koppel van mentor en jongere sponseren. ‘School’s cool’ Utrecht is een initiatief van de ISKB. De vrijwilligers van de ISKB geven al meer dan 25 jaar taalcoaching aan volwassenen. Omdat vrijwilligers regelmatig signaleerden dat ouders hun kinderen onvoldoende konden ondersteunen bij school en huiswerk, ging de ISKB op zoek naar een effectieve manier om kinderen te ondersteunen. Vijf jaar geleden heeft de organisatie gekozen voor de methodiek ‘School’s cool’, omdat die in andere gemeenten al meerwaarde had bewezen. Inmiddels krijgen brugklassers in meer dan 15 gemeenten een vrijwillige mentor van School’s cool. Projectleider Merlijn van Oortmerssen: ‘Het mooie is dat onze activiteiten alle betrokkenen wat oplevert. Scholieren presteren beter op school en zitten beter in hun vel. Vrijwilligers verbreden hun blikveld, ontwikkelen hun sociale vaardigheden en dragen bij aan begrip en samenhang in de Utrechtse samenleving.’

De inzet van vrijwillige mentoren leidt bij leerlingen met problemen op de basisschool, tot minder schooluitval in het vervolgonderwijs. Dat blijkt uit een onderzoek naar de effectiviteit van het project ‘School’s cool’. Op dit moment hebben 65 Utrechtse jongeren een mentor. Uit recent onderzoek blijkt, dat 92 procent van de jongeren die een ‘School’s cool’ mentor heeft boven verwachting presteert in het voortgezet onderwijs. Ze weten het onderwijsniveau waarop ze beginnen te handhaven en in enkele gevallen zelfs te verbeteren. Van Oortmerssen ziet het succes in de praktijk: ‘Ik denk dat we nog meer kunnen bereiken als onze vrijwillige mentoren actiever samenwerken met leerkrachten in het voortgezet onderwijs. Daar gaan we de komende tijd aan werken.’