Slechte buurten en yuppenwijken: Paul van der Aa zat 40 jaar in het jongerenwerk in Utrecht Slechte buurten en yuppenwijken: Paul van der Aa zat 40 jaar in het jongerenwerk in Utrecht

Slechte buurten en yuppenwijken: Paul van der Aa zat 40 jaar in het jongerenwerk in Utrecht

Slechte buurten en yuppenwijken: Paul van der Aa zat 40 jaar in het jongerenwerk in Utrecht
Het moet 1982 zijn geweest toen Paul van der Aa buurthuis Makosa binnenliep in de Betonbuurt. Er werd gekaart, gegokt, gedronken, gelachen en gehuild. Er kwamen jongeren, arbeiders en hele families. Het was een andere tijd in Utrecht. Alcohol- en drugsverslaafden waren nog een groter onderdeel van het straatbeeld, agenten gingen zonder versterking sommige wijken niet in, buurten die toen als goed te boek stonden zijn nu verslechterd, slechte buurten uit die tijd zijn nu yuppenwijken geworden. Het was de periode waarin Van der Aa begon als jongerenwerker. Betonbuurt heet ondertussen Geuzenwijk, maar er is veel meer veranderd.

Het moet 1982 zijn geweest toen Paul van der Aa buurthuis Makosa binnenliep in de Betonbuurt. Er werd gekaart, gegokt, gedronken, gelachen en gehuild. Er kwamen jongeren, arbeiders en hele families. Het was een andere tijd in Utrecht. Alcohol- en drugsverslaafden waren nog een groter onderdeel van het straatbeeld, agenten gingen zonder versterking sommige wijken niet in, buurten die toen als goed te boek stonden zijn nu verslechterd, slechte buurten uit die tijd zijn nu yuppenwijken geworden. Het was de periode waarin Van der Aa begon als jongerenwerker. Betonbuurt heet ondertussen Geuzenwijk, maar er is veel meer veranderd.

Terwijl in januari 2021 vanwege de coronamaatregelen en verveling onrust uitbrak in verschillende steden in Nederland bleef het in Utrecht opvallend rustig. Waar mogelijk wel onrust zou kunnen ontstaan, waren al snel jongerenwerkers van Stichting Jongerenwerk Utrecht (JoU) om met de jeugd in de wijk in gesprek te gaan. Dat die aanpak succesvol was bereikte ook de landelijke media waarna Utrechtse jongerenwerkers bij Op1 mochten uitleggen wat ze hier zo goed doen. Jongerenwerker Nurettin Eren zei toen: “Het is belangrijk om met de jeugd in gesprek te gaan en jongeren niet als onderdeel van het probleem, maar als onderdeel van de oplossing te zien. Om ze belangrijk te maken.”

Bovenstaande is maar een van de successen van JoU. De organisatie werd twaalf jaar geleden opgericht en Paul van der Aa die toen hij al 32 jaar ervaring had in het jongerenwerk werd directeur. Nu zwaait hij af. Hij gaat met pensioen en draagt zijn werkzaamheden over aan Nienke Kuyvenhoven. Van der Aa zette zijn eerste stappen als jongerenwerker in Utrecht in het eerdergenoemde buurthuis Makosa. Betonbuurt was een arbeiderswijk en tegenwoordig is Geuzenwijk nog steeds een volksbuurt. Van der Aa: “Makosa was een heel drukbezocht buurthuis dat de hele dag open was. We organiseerden van alles. Maar het was een heel andere tijd en het jongerenwerk was ook heel anders. In die tijd stond je achter de jongeren, je steunde ze altijd ook al deden ze dingen fout. Dan lag het aan de maatschappij en hun positie daarin. We vergoelijkten te veel. Tegenwoordig kijken we hier heel anders naar.”

‘In de loop van de jaren is de samenleving natuurlijk veel minder gaan accepteren’

Niet alleen het jongerenwerk was toen anders, Utrecht leefde natuurlijk in een andere tijd. De beelden van alcohol- en drugsverslaafden bij Hoog Catharijne kennen veel van ons nog. Hoewel dat natuurlijk niet exemplarisch is voor die tijd, benoemt Van der Aa wel dat de samenleving toen veel meer van dit soort zaken op z’n beloop liet: “Er werd veel meer gedoogd. Vaak vanuit idealistisch standpunt. Vaak ook met een té romantische blik, want er was ook gewoon veel te veel overlast. Het leven was veel harder. In de loop van de jaren is de samenleving natuurlijk veel minder gaan accepteren. De stad is in positieve zin veranderd.”

 

Oprichting

De jaren 80, 90 en 10 kenmerken zich ook door crises gevolgd door economische voorspoed, wat bezuinigingsrondes, reorganisaties en schaalvergroting met zich meebracht. Het jongerenwerk is altijd in beweging geweest, maar kwam vaak pas in beeld als de problemen er al waren. Van der Aa bleef altijd in het jongerenwerk actief. Het waren ook decennia dat er vele organisaties actief waren, elke buurt had wel een partij die zich voor de jongeren wilde inzetten. Van der Aa: “Daardoor was er veel versnippering van organisaties met allemaal eigen beleid. Hierdoor was er ook weinig flexibiliteit, was het lastig om stedelijk beleid te maken en werd expertise onvoldoende uitgewisseld.”

Daarom sprak gemeente Utrecht in 2010 de wens uit tot een stedelijke aanpak van de ‘jeugdoverlast’, zoals dit destijds werd ervaren. Stichting Jongerenwerk Utrecht werd opgericht en Van der Aa, met toen inmiddels ruim dertig jaar ervaring in het Utrechtse welzijns- en jongerenwerk, werd aangesteld als directeur.

‘De kern van hun werk is contact maken met jongeren om zo voortijdig problemen op te sporen’

Tegenwoordig is het jongerenwerk heel anders ingericht dan decennia geleden. Er is een pedagogische visie, jongerenwerkers zijn mede-opvoeders geworden en daarmee een schakel in de keten van andere opvoeders als ouders en scholen. Maar ook zijn jongerenwerkers een schakel in de keten van zorg en hulp. Dit klinkt allemaal vrij abstract natuurlijk. Het komt erop neer dat jongerenwerkers van JoU samen met veel vrijwilligers heel veel actief zijn in buurten in Utrecht waar jongeren tussen de 10 en 23 jaar zijn die wel wat steun kunnen gebruiken. Maar ze zijn niet alleen in de buurten. Ze zijn ook op scholen, sportverenigingen, stadion Galgenwaard, hang- en chillplekken en bij zwemwater in de zomer.

De kern van hun werk is contact maken met jongeren om zo voortijdig problemen op te sporen en te zien waar jongeren behoefte aan hebben om hun talenten te ontwikkelen. Ze kunnen zorgen dat jongeren minder overlast veroorzaken, maar ze kunnen jongeren ook helpen met individuele problemen en ze helpen jongeren om ambities te ontdekken en waar te maken. Zo zorgen ze er ook voor dat er niet veel duurdere hulptrajecten nodig zijn, of dat jongeren afglijden naar criminaliteit.

‘We zitten wel op alle vmbo-scholen, maar niet op het Stedelijk Gymnasium’

Van der Aa legt uit: “Wij zijn onderdeel van de opvoedingsomgeving van die jongeren. Samen met rolmodellen, sportverenigingen, scholen en de hele stad helpen we met opvoeden.” Doordat het werk van JoU zich richt op kwetsbare jeugd zijn de jongerenwerkers niet overal vertegenwoordigd in de stad. “We zitten wel op alle vmbo-scholen, maar niet op het Stedelijk Gymnasium. We hebben contacten in Oog in Al, maar we zitten er niet permanent terwijl we in Overvecht op tal van plekken continu aanwezig zijn. Dit laat overigens ook meteen de kansenongelijkheid zien in de stad. Iets waar ik mij ook zorgen om maak. Mensen uit verschillende lagen van de samenleving lijken soms nog nauwelijks contact met elkaar te hebben. De segregatie lijkt groter te zijn geworden. Iedereen zit in zijn eigen bubbel.”

Maar hoe groot is die kwetsbare groep in Utrecht dan? “Dat is een boterzacht getal, maar er wordt gezegd dat 15 procent van de jeugd kwetsbaar is.” En niet iedereen is te ‘redden’. “Er zullen altijd jongeren toch in de criminaliteit terechtkomen.”

Stukken beter

Laten we ook vooral positieve dingen benoemen, het gaat volgens Van der Aa stukken beter met Utrecht en haar inwoners. “Dat lijkt soms niet zo, als je de publieke opinie mag geloven, maar uit heel veel cijfers blijkt dat wel. Natuurlijk is de maatschappij wel veranderd en verwachten we ook gewoon veel meer. Daarom blijft de druk op welzijnswerk en zorg onverminderd hoog.”

Het jongerenwerk staat stevig in haar schoenen in de stad waarbij JoU voor veel verbinding kan zorgen. Waar het jongerenwerk in Utrecht in 2010 pas echt werd ingeschakeld als de problemen in de wijk al uit de hand waren gelopen (aan de achterkant dus), zijn de werkzaamheden nu vooral gericht op de preventie en daarmee het voorkomen van problemen (aan de voorkant). Voor de toekomst ligt er, naar de mening van Van der Aa, een kans voor structurele samenwerking met scholen. “Een schoolomgeving heeft voor de groep vanaf 10 jaar een grote sociale impact. Verschillende culturen en achtergronden komen hier samen. Hier leren ze met elkaar om te gaan. Het juist niet ontmoeten van andere culturen en klassen, zorgt voor verharding en polarisatie.”

Ken jij de verhalen achter de Utrechtse horeca uit de 20e eeuw? Arjan den Boer en Ton van den Berg maken samen een boek over de verdwenen horeca uit deze periode en hebben daarbij jouw hulp nodig! Lees hier meer en bestel alvast een boek.

4 Reacties

Reageren
  1. Lombokker

    1982: Het was een andere tijd in Utrecht. “agenten gingen zonder versterking sommige wijken niet in”
    Helaas is dat in 2022 nog steeds het geval.

  2. Pee

    We zijn er helemaal niet op vooruit gegaan .
    Die jongerenwerkers halen niets uit het ligt aan de opvoeding die er voor moet zorgen dat ze in het gareel gehouden worden .
    Daar knelt de schoen.

  3. Lombok

    ‘jongeren’, ‘kansenongelijkheid’ maar niets over cultuur. Als hulpverleners ook pedagoog worden dan moet ook de cultuur besproken kunnen worden. Dat mensen zich terugtrekken in hun bubbel is niet verwonderlijk, de multiculturele samenleving is namelijk een grote faal.

  4. Bromsnor

    Bromsnor is bemoedigd. Er is veel veranderd in de afgelopen 20 jaar. Naïviteit is minder, effect van interventies is groter. Bromsnor is tevreden over het werk van Paul van der Aa. Kansenongelijkheid is de bom onder de samenleving. Alle boze mensen op dit forum voelen zich achtergesteld en leven zich uit in een vorm van anoniem sociaal vandalisme. Heel verklaarbaar, maar nog steeds niet goed te praten. Misschien moet Bromsnor maar “ouderenwerker” worden en in gesprek gaan met de “boze mensen” in zijn stad.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).