Een dag nadat een flinke herfststorm over het land trok, lopen wethouder Lot van Hooijdonk en stadsecoloog Floris Brekelmans door landgoed Amelisweerd. Ook vandaag is het nog onstuimig weer. “Dit vind ik toch wel erg jammer om te zien”, zegt Brekelmans als hij stopt bij een flinke es waarvoor de wind te veel werd. In stukken gezaagd ligt het gevaarte langs het pad. Maar dit is niet de reden dat de twee natuurliefhebbers door het groen trekken. Ze zijn samen op pad om te praten over de ‘Big 30’. Een lijst van dertig unieke soorten – zoogdieren, vogels, insecten, schimmels, planten – die leven in Utrecht en die maatgevend zijn voor de natuur in en rond de stad.
De Big 30, het doet al snel denken aan de Big 5 zoals we die kennen uit Zuid-Afrika. Maar het gaat in Utrecht niet om de olifant, neushoorn, buffel, leeuw en het luipaard. Van Hooijdonk: “De lijst met dertig soorten hebben we zodanig samengesteld omdat ze een indruk kunnen geven van hoe het in Utrecht gaat met de natuur en biodiversiteit.”
Tekst gaat verder onder afbeelding
Op de lijst staan ook echt wel dieren die wandelaars maar wat graag zouden zien, zoals de ree, das, ringslang en de ijsvogel. Maar er staat meer op; onder andere paddenstoelen, varens, de wolfskers en de haas. Van Hooijdonk: “Utrecht ligt op een kruispunt van verschillende types natuur. In het westen hebben we meer veengebieden, aan de oostkant meer kleigrond en bosgebied zoals Amelisweerd, maar we hebben ook grachten en werven, gras- en rivierenlandschap. Op de lijst van dertig soorten staan flora en fauna die kenmerkend zijn voor de verschillende typen landschappen.”
Tekst gaat verder onder afbeelding
Als we langs de Kromme Rijn lopen strijkt er net een reiger neer. “In mijn jeugd zagen we zelden reigers, nu zijn ze er steeds meer”, vertelt Van Hooijdonk. Dat is een positieve ontwikkeling, maar het samenstellen van de Big 30 is juist gedaan omdat er zorgen zijn. “Die zorgen richten zich op de mate van biodiversiteit – de verscheidenheid binnen de natuur. We hebben een paar grote problemen op deze aardbol, klimaatverandering is er daar één van. Maar ook het verlies van biodiversiteit wereldwijd kan je rustig een ramp noemen. Ook in Nederland neemt de rijkdom in soorten af.”
De biodiversiteit staat onder druk, en daar moet wat aan gedaan worden. Een meerderheid van de gemeenteraad heeft die wens ook. Daarom gaat de gemeente aan de slag om de biodiversiteit in kaart te brengen en, nog belangrijker, om het te monitoren. Omdat het onbegonnen werk is om alle duizenden soorten in Utrecht te volgen, is een lijst samengesteld van dertig soorten.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Paddenstoelen
Zorgen om de biodiversiteit heeft stadsecoloog Brekelmans ook, maar als hij door Amelisweerd loopt is vooral zijn enthousiasme voor de natuur te horen. “Hoe prachtig zou het zijn als we hier steeds vaker de bever of otter gaan zien”, roept hij als hij met een stevige pas verder loopt. Beide dieren staan op de Big 30-lijst. “Maar ook soorten als paddenstoelen zijn heel bijzonder”, Brekelmans stopt bij een lange rij bomen en bukt om wat bladeren weg te schuiven. “Paddenstoelen hebben een hele belangrijke functie in de natuur omdat ze helpen bij het ‘opruimen’ van het natuurlijke afval.” Dan klinkt er ineens gekrijs. Meerdere groene vogels komen overvliegen. “Ook een mooie vogel, maar die staat niet op de lijst. Het zijn halsbandparkieten. Een exoot die hier niet van nature voorkomt”, vertelt van Hooijdonk.
Tekst gaat verder onder afbeelding
De dertig soorten op de lijst moeten de komende jaren gemonitord worden. De gemeente wil daar in de toekomst graag bewoners bij betrekken, maar grote doelstellingen zijn er nog niet. Van Hooijdonk: “Het begint echt met het tellen en bijhouden van deze soorten. Natuurlijk is het wel zo dat we, als we zien dat een soort achteruitgaat, moeten bedenken of we daar iets mee moeten en kunnen doen. Maar we hebben niet per soort een specifiek doel. We gaan voor de biodiversiteit, dus de verscheidenheid.”
Doordat Utrecht steeds drukker wordt, kunnen het groen en de dieren onder druk komen te staan. De gemeenteraad heeft wel al bepaald dat het aantal vierkante meter groen moet meegroeien met het aantal bewoners. Maar dieren kunnen ook behoefte hebben aan bijvoorbeeld rommelige wijkjes, met erven, struiken en minder betegelde tuinen. Van Hooijdonk: “Het gaat daarom niet alleen om kwantitatief groen, we moeten rekening houden met soorten groen en landschappen. Huismussen hebben bijvoorbeeld behoefte aan heggen en struiken, dus we moeten niet alleen denken in bomen en gras.”
Tekst gaat verder onder afbeelding
Er wordt wel al langer gewerkt aan biodiversiteit. Denk aan de groene bushokjes, die goed zouden zijn voor bijen en andere insecten, en het plaatsen van gierzwaluwkasten en vleermuiskasten bij nieuwbouwprojecten. Stadsecoloog Brekelmans: “Maar ook hebben we het maaibeleid aangepakt. Door minder te maaien, en voor een grotere bloemenrijkdom te zorgen, zien we meer insecten. Het icarusblauwtje – een klein blauw vlindertje – is daar een mooie voorbeeld van. Zo zien we dat we echt effect hebben op het landschap en de biodiversiteit. De monitoring van de soorten op de lijst vertellen ons dus iets over de manier waarop we onze stad beheren.”
Tekst gaat verder onder afbeelding
Overigens gaat het uiteindelijk ook om mensen. Brekelmans: “Natuur zorgt ook dat mensen samenkomen en plezier beleven. Als wandelaars in Amelisweerd een eekhoorn zien worden ze helemaal blij.” Van Hooijdonk vertelt verder: “Biodiversiteit zegt iets over de kwaliteit van de stad en de leefbaarheid van Utrecht.” Kunnen we binnenkort dan ook safari’s verwachten waarbij Utrechters een tour krijgen om zoveel mogelijk soorten van de Big 30 te zien? Zowel Brekelmans als Van Hooijdonk vindt het een sympathiek idee, maar: “Er staan ook dieren op die juist geen behoefte hebben aan menselijk bezoek, dus die moeten we dan maar met rust laten.” Van Hooijdonk sluit af: “En ook alle soorten die niet op de lijst staan doen er natuurlijk toe.”
De Big 30 van Utrecht – soort en leefgebied
Wolfskers – binnenstad
Muurvarens – binnenstad
Rosse vleermuis – bossen, lanen en parken
Eekhoorn – bossen, lanen en parken
Paddenstoelen – bossen, lanen en parken
Watervleermuis – bossen, lanen en parken
Das – groen om de stad
Kamsalamander – groen om de stad
Ringslang – groen om de stad
Steenuil – groen om de stad
Rugstreeppad – groen om de stad
Ree – groen om de stad
Blauwborst – groen om de stad
Orchideeën – hooiland en berm
Icarusblauwtje – hooiland en berm
Wilde bijen – hooiland en berm
Kleine watersalamander – natuur in de wijk
Konijn – natuur in de wijk
Gierzwaluw – natuur in de wijk
Huismus – natuur in de wijk
Gewone dwergvleermuis – natuur in de wijk
Egel – natuur in de wijk
Otter – water en oever
Bever – water en oever
IJsvogel – water en oever
Grote – modderkruiper water en oever
Kleine karekiet – water en oever
Weidebeekjuffer – water en oever
Kievit – weiland en akker
Haas – weiland en akker
1 Reactie
Reageren“Doordat Utrecht steeds drukker wordt, kunnen het groen en de dieren onder druk komen te staan” en “In mijn jeugd zagen we zelden reigers, nu zijn ze er steeds meer”, vertelt Van Hooijdonk.
Dat verbaast me niets. In de jaren 50 waren Kanaleneiland en Overvecht nog weilanden, ten zuiden van de A12 en ten oosten van de Waterlinieweg lagen allemaal weilanden, omringd door sloten. En in die sloten zaten kikkervisjes, die als zd groter werden hun weg op het land wisten te vinden. En zowel ooievaars als reigers wisten daar hun buikjes mee te vullen. Sinds de stad Utrecht al die gebieden liet begraven onder ruim een meter zand verrdwenen kikkervisjes, kikkers, ooievaars en reigers. Net als de hazen en konijnen.
Blijkbaar ben ik wat ouder dan Lot van Hooijdonk.