Jan van Piekeren is in Utrecht een bekend gezicht en in menig coffeeshop een graag geziene gast. De veelzijdige kunstenaar speelt ‘Utregticana’ (Utrechtse muziek) in de Kargadoor en is voorstander van straatmuziek. Hij maakte de soundtrack van VPRO’s documentaireserie over de Voorstraat. ‘Utrecht is mijn stad waar ik borrel en bruis’, naar het luidt.
Hoe is je muziekcarrière begonnen?
“Ik had me opgegeven voor het Amsterdams Kleinkunst Festival. Gelukkig was ik na de auditieronde door naar ronde twee, en dat vond plaats in het Werftheater. Het was mijn eerste podiumervaring ooit. Mijn hele stamkroeg zat daar, dus het ging goed. Later zijn we vanuit wat vroeger De Kameel heette een band gestart. Onrust heetten we, vernoemd naar wat we de buren altijd hebben bezorgd. Dat wisten we doordat de boetes maar bleven binnenstromen.”
Waar haal je je jointjes?
“Soms op de wietboot, soms bij Bordeaux Rood (tegenwoordig ‘Pleasure’ geheten, red.), maar de fijnste plek om te zitten is toch wel ’t Grasje. Eén keer per week ga ik daarheen om met de veertig plus-tafel de week door te nemen. Een divers pluimage, heel verschillende mensen. Iemand neemt kopietjes mee van het cryptogram uit de NRC en dan gaan we daar samen op los. Uit die situaties haal ik ook mijn inspiratie, de coffeeshopcultuur, door er mensen met diverse achtergronden te ontmoeten.”
Lievelingsplek
“Het liefst ben ik thuis. Saai, hè? Van april tot oktober zit ik lekker in het tuintje. In de stad ben ik het liefst in het Museumkwartier. En bij park Lepelenburg, waar ik in Nieuwekamp een jaar of vijf antikraak heb gewoond. De singels vind ik het mooist. Ook ’t Wed is een leuk stuk Utrecht.”
Eerste keer Utrecht
“Dat was in 1976 als twaalfjarig jochie. Ik ben in Enschede geboren, maar we verhuisden al snel naar Blomberg, Duitsland. Mijn vader was beroepsmilitair en werd daar gestationeerd. Daarna verhuisden we naar IJsselstein. Een flinke cultuurshock. Het werd er al snel te klein voor me, dus toen ik oud genoeg was kwam ik al snel in Utrecht terecht. Voor de vrije vloer, mijn biertjes en mijn jointje.”
Utrecht mist…
“Podia. Ik mag bijvoorbeeld niet versterkt mijn liedjes zingen op straat. Maar telkens als ik op het Vredenburg loop en er geen geen markt staat, denk ik: wat een prachtig podium! Kunst moet zichtbaar zijn. Het is in de kunstsector al moeilijk om het hoofd boven water te houden. Geef de kunst aan de straat. Daar wordt verbinding gelegd, daar gebeurt het. De politiek heeft het over handhaving en regels, maar laten we elkaar daarin nou gewoon vertrouwen en het experiment aangaan.”
Lekkerste biertje
“Ik drink al vijftien jaar geen druppel. Mijn broer heeft zich letterlijk dood gedronken. Op een gegeven moment moet je een keuze maken; doe mij maar een jointje. Alcohol haalt niet de leukste kanten van mensen naar boven, denk ik. Misschien doen al die koffietentjes het daarom zo goed – willen mensen elkaar tegenwoordig liever ontmoeten op dat soort plekken. Ieder z’n ding.”
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.