Veel kunstsmeden zijn er niet meer in Nederland. Daarom is het wel enigszins bijzonder dat er in de smederij aan de Coloradodreef in Overvecht-Noord twee aan het werk zijn: vader Axel en zoon Wout van der Horst. Sinds 2009 staan zij samen in de smederij, die toen nog was gevestigd aan de Bemuurde Weerd Oostzijde. Het inmiddels zes generaties tellende familiebedrijf is sinds dit jaar in handen van Wout, die het ambacht met veel enthousiasme voortzet.
Een grote oranje-gele vonkenregen spat door de loods, vergezeld door een snerpend geluid. Hier wordt gewerkt. De twee mannen Van der Horst werken aan een vier meter hoog smeedijzeren hekwerk. De lange spijlen zijn aan de boven- en onderkant afgewerkt met krullen, sommige net wat anders dan de andere. Wout: “Alles is met de hand gesmeed. Voor elke krul heb ik een mal gemaakt.” Alleen zo krijg je een hekwerk met twee symmetrische deuren, legt hij uit.
Verhitten
De onbewerkte stukken ijzer zijn uiteraard recht, maar wel in verschillende diktes te krijgen. “Om te smeden, verhit je het ijzer eerst in een vuur dat zo’n 1600 graden Celsius is. Dat brandt op steenkool.” Onder het vuur staat een ventilator om het vuur aan te wakkeren. “Je moet dus zorgen dat het ijzer op een laagje kolen ligt, anders blaas je er alleen maar koude lucht tegenaan.” Nu is het wachten tot het ijzer heet genoeg is om het te smeden. “Dat doe je op 1200 tot 1300 graden. Na verloop van tijd leer je herkennen welke kleur het ijzer heeft als het zover is. Dat voel je aan.”
Met blote handen haalt Wout de ijzeren staf uit het vuur. Is dat dan niet heet? “Dat valt wel mee. Alleen de punt die in het vuur heeft gelegen is nu heet.” Dat is te zien. Het ijzer heeft de blauwige gloed verloren en is nu lichtgevend geel. Van het uiteinde spetteren kleine sterretjes. Dat gebeurt als het ijzer te heet wordt, legt Wout uit.
Smeden
De smid legt de metalen staf op het aambeeld en begint die te bewerken met een zware hamer. Bij iedere klap vallen kleine grijzige vlokjes van ijzer op het aambeeld en op de grond. “Dat is het buitenste laagje ijzer dat afkoelt. Het is maar iets van een tiende van een millimeter dik.”
Er ontstaat een spitse punt aan het uiteinde van de staf. Na iedere klap draait Wout de staf, stuurt hij het smeedwerk een beetje bij. “Eigenlijk is het net alsof je met een heel harde klei werkt. Een foutje kan je nog wel herstellen. Maar als je niet oppast, ben je daar langer mee bezig dan met het smeden.”
Kroonluchter in de Domtoren
De werken van Axel en Wout van der Horst zijn overal in en rond Utrecht te bewonderen, maar ook in de rest van Nederland. De muren van de loods in Overvecht hangen vol met foto’s van smeedwerk van hun hand. In Utrecht kan je onder meer de grote kroonluchter in de Domtoren, twee poorten in de wijk Zijdebalen en het torenkruis met windvaan op de Jacobikerk terugvinden.
Wout: “Bij veel projecten steken we meer uren in het smeedwerk dan waarvoor we betaald krijgen. Maar dat is echt omdat we het heel leuk vinden om te doen. Dan voegen we bepaalde details toe, omdat we dat zelf mooi vinden. Daarom is wat uit onze smederij komt uniek werk.”
5 Reacties
ReagerenGeweldig dat er in onze stad , nog zulke goede vakmensen zijn …Daar mag Utreg ook best wel trots en zuinig op zijn ….
Ooohh…nog een echt ambacht in onze stad!
Prachtig!
Laat GL/D66 combi het maar niet horen dat er nog steenkool wordt verbrand in de stad, dan draaien ze acuut 6 generaties ambachtelijke kennis de nek om om het wereldklimaat te redden.
Ik heb nog bij Wout in de klas gezeten, dus ik had graag wat foto’s gezien van zijn werk!
Een prachtig bedrijf waar schitterend ambachtelijk werk wordt gemaakt. Door echte ambachtslieden, Axel & Wout van der Horst!!
De smid.
Het deed me goed weer eens over mijn oude vak te lezen. Om dat vuur te zien, het aambeeld en de koelbak en natuurlijk die hamer op het aambeeld. Ik was blij te zien geen autogeen lasapparaat te zien
Ik was 14 toen ik het vak leren op de ambachtsschool. Inderdaad, die is er niet meer.
Ik vraag me af of het lassen In het vuur nog geleerd wordt, een kettingschakel maken.
Het was voor mij een feest van herkenning.
Bestaat het oude welijzer nog steeds, althans een vorm daarvan.
Ik ben ondertussen 90 jaar dus een smeedhamer vrolijk bedienen gaat niet meer. Maar ik geniet nog elke dag, nu onder andere van dit heerlijke stukje over mijn vroeger.
Groeten Herman Kok.