Dit jaar staat Utrecht stil bij 80 jaar bevrijding. Vijf jaar lang had de gemeente moeten buigen voor de Duitse bezetter, een periode waarin bestuurders voortdurend worstelden met hun geweten. Eén naam blinkt hierbij uit: die van burgemeester Gerhard ter Pelkwijk (1882-1964). We vertellen zijn verhaal aan de hand van zijn dagboek en notities, vol van ethische dilemma’s, verzet, een spannende tijd in onderduik en een glorieuze terugkeer.
Ter Pelkwijk was getrouwd met Alida Donath. Met haar kreeg hij twee dochters en drie zoons. Zijn politieke carrière begon in Den Haag, waar hij eerst ambtenaar en later gemeentesecretaris was. In 1934 ruilde hij de Hofstad in voor de Domstad, om hier aan de slag te gaan als burgemeester. Hij was onder meer verantwoordelijk voor de opening van het stadion Galgenwaard en een van de restauraties van de Domtoren. Die restauratie werd voltooid in 1939, vlak voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Want op 10 mei 1940 vielen de Duitsers Nederland binnen.
Optimistische dagen vóór de oorlog
In de dagen daarvoor was daar in Utrecht nog weinig van te merken. Het leven ging vooral gewoon door. In zijn dagboek schrijft Ter Pelkwijk over de opening van een speeltuin in de Sterrenbuurt – volgens hem een “genoeglijke bedoeling” – en over de eerste Varsity-wedstrijd. “Groot succes. Dag van jolijt. Zullen we dit roeifeest voortaan elk jaar in Utrecht kunnen houden?”
Hij dacht, net zoals vele andere Utrechters, dat het wel zou loslopen. Tot een échte oorlog met Duitsland zou het toch niet komen? Bovendien kwamen er geruststellende verklaringen vanuit Berlijn, die een inval tegenspraken. Vanuit eigen overheid werd ondertussen opgeroepen gewoon op vakantie te gaan – het was immers mei. “Geniet van het schone in eigen land!”, las Ter Pelkwijk nog in de krant op 9 mei 1940.
De Duitse inval: “Wanhopige situatie!”
De volgende ochtend werd hij wakker geschud door het geluid van ronkende vliegtuigen en afweergeschut. Na wat bevestigende telefoontjes van de luchtbescherming en de politie, noteerde Ter Pelkwijk verontwaardigd in zijn dagboek: “Het is dus oorlog met Duitsland!”. De daadwerkelijke ernst van de situatie moest nog inzinken. Vol ongeloof vernam hij het nieuws van het vertrek van de Koninklijke Familie en de regering in de dagen erna. “Koningin en regering zijn dus werkelijk uit het land weg, terwijl de vesting Holland nog verdedigd moet worden! Wanhopige situatie!”
Steeds meer vluchtelingen stroomden de stad binnen. De burgemeester probeerde deze zo goed mogelijk op te vangen en kreeg daarbij hulp van onder meer zijn vrouw, dochter en het Vrouwelijk Vrijwilligers Corps, die speciale vermelding krijgen in zijn dagboek.
Veel van de vluchtelingen kwamen uit Rotterdam, dat op 14 mei werd getroffen door zware bombardementen. De Maasstad brandde nog dagen na en dat was tot in Utrecht in te zien. “De hemel is naar de zijde van Rotterdam rossig gekleurd. In de lucht zie ik zwarte verbrande stukken dwarrelen”, aldus Ter Pelkwijk. Een soortgelijk lot wachtte Utrecht, aldus de bezetter, als Nederland zich niet zou overgeven. Over een eventuele overgave hoorde Ter Pelkwijk telkens wisselende berichten. “Voel mij ellendig en geslagen. Begrijp den toestand niet”.

Bestuurders onder bezetting: pijnlijke momenten
Uiteindelijk zou Utrecht eenzelfde lot als Rotterdam bespaard blijven. Nederland capituleerde op 15 mei 1940. De bevolking onderging het nieuws opvallend rustig, volgens de burgemeester. “De overgave werd door velen zelfs als een verlossing beschouwd na de zware bedreigingen.”
Wat volgde was een chaotische periode waarin veel onduidelijk was, onder meer over de houding van bestuurders onder Duitse bezetting. Ter Pelkwijk hield er verschillende vergaderingen over in het Stadhuis. “Er worden veel vragen gesteld over de houding, welke moet worden aangenomen, bij niet allen is daarover een juist begrip”, schrijft de burgemeester. Toch was de sfeer over het algemeen goed. “Wij voelen ons één om samen te aanvaarden, wat ons zal wachten”.
Volgens de officiële richtlijnen van de Nederlandse regering moesten bestuurders aanblijven en hun werk zo goed mogelijk voortzetten. Ook burgemeester Ter Pelkwijk bleef op zijn plek zitten. Om de stad draaiende te houden, moest hij continu schipperen tussen de belangen van zijn inwoners en de eisen van de bezetter. Een lastige situatie, al hielden de Duitsers zich de eerste jaren nog relatief gedeisd. Behalve tegenover Joodse Utrechters, dan. Zij kregen in toenemende mate te maken met antisemitische maatregelen. Zo moest Ter Pelkwijk, met pijn in zijn hart, zijn Joodse collega’s ontslaan. Ook kon hij de uitzetting van sommige groepen Joden, zoals staatlozen, niet voorkomen. “Lijdelijk moest ik aanzien, dat in overleg met de Joodse Raad een 250-tal Duitse en staatloze Joden naar Drenthe werden overgebracht. Een 80-tal woningen werden ontruimd”, schrijft hij daarover in zijn dagboek.
Ter Pelkwijk’s verzet
Toch probeerde Ter Pelkwijk zich, als enige burgemeester in de provincie, te verzetten tegen de Duitsers. Zo liet hij het Wilhelminapark haar naam houden, wat in strijd was met de geldende regels. Publieke plaatsen mochten immers geen namen dragen van nog levende leden van het Koningshuis. Nadat de Ortskommandant zijn pols brak in het park, wat er de aandacht op vestigde, doopte Ter Pelkwijk het Wilhelminapark alsnog om tot het Nassaupark.
Ook probeerde hij antisemitistische maatregelen tegen te gaan. Vanaf eind 1941 werden Joden uitgesloten van vrijwel alle openbare plaatsen, zoals parken, stranden en restaurants. Overal in het land verschenen ‘Voor Joden verboden’-bordjes. Ter Pelkwijk wist tijdens zijn bestuur te voorkomen dat deze bordjes in Utrecht geplaatst werden. Ook wist hij begin 1942 te voorkomen dat het Joodse Weeshuis werd ontruimd. “Met behulp van het departement van Binnenlandse Zaken kon dit gevaar worden gekeerd.” Grote irritatie van de Duitsers was zijn verzet tegenover de NSB-geschiedenisleraar Brunner en zijn gebruik van Mein Kampf op school.
Ontslag en onderduik
Het bleek allemaal uitstel van executie, want uiteindelijk werden veel van de maatregelen tóch doorgevoerd. En zijn verzet kwam Ter Pelkwijk duur te staan. Op 31 maart 1942 werd hij ontslagen, onder grote druk van de NSB. Hij nam afscheid van zijn medebestuurders in het Stadhuis. “Bewogen drukte ik mijn oude getrouwen de hand. Met grote zorg zag ik de komende tijd voor hen tegemoet; zij zouden het heel moeilijk krijgen, terwijl ik, tot mijn verdriet, niets meer voor hen kon doen in de ongelijke strijd, welke hen wachtte.” In Ter Pelkwijk’s plaats kwam de NSB-er Cornelis van Ravenswaay, die burgemeester bleef tot het einde van de oorlog.
Het was onduidelijk, wat Ter Pelkwijk nu te wachten stond. “Ik had aanvankelijk geen vrees, dat ik als gijzelaar zou worden weggevoerd en ging dus niet in op waarschuwingen om onder te duiken, maar, toen weder enige vooraanstaande burgers waren gegijzeld, ben ik voorzichtiger geworden.” Nadat hij aan het nippertje ontsnapte aan arrestatie door de Duitsers, besloot Ter Pelkwijk onder te duiken. Zijn zwerftocht bracht hem door heel Nederland, maar het grootste deel van de tijd bracht hij door in Doorn, waar zijn gezin hem vergezelde. Hij was blij weer verenigd te zijn met zijn zin en kon ook nog de lichtpuntjes inzien van de situatie: “Het was heerlijk wonen op onze heuvel, met ver uitzicht over het lage land.”
“Door berichten, bezorgd door koeriersters, bleef ik op de hoogte van de gang van zaken in Utrecht”
Toch was het een spannende tijd, waarin hij telkens waarschuwingen kreeg dat de Duitsers hem op de hielen zaten. Hij hield ondertussen contact met andere bestuurders en ambtenaren, die ook ondergedoken zaten. “Door berichten, bezorgd door koeriersters, bleef ik op de hoogte van de gang van zaken in Utrecht.” Dr. Max, de schuilnaam van de verzetsvrouw Marie Tellegen, was daarbij de spil in het web. Ze werkte voor en tijdens de oorlog voor Ter Pelkwijk als gemeente-ambtenaar. Nadat hij was ontslagen, stapte zij uit protest ook op en ging ze het verzet in. Ter Pelkwijk noemt “Dr. Max” en haar hulp vaak in zijn dagboek. Ook in de begindagen van de oorlog, toen ze nog door het leven ging als Tellegen. “In mijn naaste omgeving had ik grote steun aan Mej. Dr. Tellegen, die opgewekt, vol goeden moed hielp, waar het nodig was”, aldus de burgemeester.
Het glorieuze uur van de bevrijding
Op 5 mei 1945 kwam daar eindelijk het langverwachte moment: de capitulatie van de Duitsers. Een aantal dagen later, op 7 mei 1945, werd Utrecht officieel bevrijd door de geallieerden. Ter Pelkwijk keerde nog diezelfde dag terug naar Utrecht als burgemeester. Daar wachtte hem een warm welkom van een uitzinnige menigte.
Onder begeleiding van de Binnenlandse Strijdkrachten maakten hij en zijn vrouw een tocht door de stad, richting het stadhuis waar hij jarenlang verstoken van was geweest. Hier onthaalde hij de Canadese en Britse bevrijders.
“Tegen het middaguur ontplooiden de vlaggen zich of onze machtige Domtoren en luidden de grote klokken, de St. Salvator met zijn heldere, volle zware stem”, schrijft hij. “Het glorieuze uur van de bevrijding!”
Ter Pelkwijk richtte zich ijverig op het herstel van Utrecht. Hij bleef nog burgemeester tot 1948.
Dit artikel is geschreven voor het project ’80 jaar bevrijding’. In 2025 staan we stil bij bijzondere Utrechtse oorlogsverhalen. De verhalen zijn ook te beluisteren in onze podcast ‘Utrecht ten tijde van oorlog’ via Spotify en Apple Podcasts. Dit verhaal is een productie van HUB Utrecht, in samenwerking met DUIC, UStad, Stichting Journallab de gemeente Utrecht en het Mediafonds Provincie Utrecht.
Gekoppelde berichten
Luister nieuwe aflevering Utrecht ten Tijde van Oorlog: De Joodse school – Dagboek van een leraar
In de achtste aflevering van de podcast Utrecht ten tijde van oorlog keren we terug…
Victor Frederik geeft alle 193 leerlingen van de voormalig Joodse School een verhaal
Tijdens de Tweede Wereldoorlog mogen Joodse kinderen niet meer naar hun eigen school. In de…
Luister een nieuwe aflevering van Utrecht ten Tijde van Oorlog: Holocaust – 1200 Utrechters
Utrecht kende voor de oorlog een kleine Joodse gemeenschap. De synagoge zat aan de Springweg…
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.