Voedselbank Ondiep-Overvecht toegankelijker door winkelconcept; toch blijft groot deel doelgroep onbereikbaar Voedselbank Ondiep-Overvecht toegankelijker door winkelconcept; toch blijft groot deel doelgroep onbereikbaar

Voedselbank Ondiep-Overvecht toegankelijker door winkelconcept; toch blijft groot deel doelgroep onbereikbaar

Voedselbank Ondiep-Overvecht toegankelijker door winkelconcept; toch blijft groot deel doelgroep onbereikbaar
Nico Jongerius. Foto: Bas van Setten
In Utrecht maken wekelijks zo’n 650 huishoudens gebruik van de voedselbank. Ongeveer de helft van hen haalt voedsel op bij het uitgiftepunt aan de Moldaudreef in Overvecht. Daar wordt gewerkt met een speciaal winkelconcept, waardoor de voedselbank toegankelijker is geworden voor haar deelnemers. Toch weet de organisatie – tot hun grote frustratie –  nog altijd een groot deel van de mensen die ervoor in aanmerking komen niet te bereiken. ‘Dat komt vooral door de vooroordelen die over ons bestaan.’

In Utrecht maken wekelijks zo’n 650 huishoudens gebruik van de voedselbank. Ongeveer de helft van hen haalt voedsel op bij het uitgiftepunt aan de Moldaudreef in Overvecht. Daar wordt gewerkt met een speciaal winkelconcept, waardoor de voedselbank toegankelijker is geworden voor haar deelnemers. Toch weet de organisatie – tot hun grote frustratie –  nog altijd een groot deel van de mensen die ervoor in aanmerking komen niet te bereiken. ‘Dat komt vooral door de vooroordelen die over ons bestaan.’

Utrecht telt zeven verschillende uitgiftepunten van de voedselbank: Kanaleneiland, Lombok, Lunetten, Ondiep-Overvecht, Rivierenwijk, Utrecht-Oost en Zuilen. Ook Leidsche Rijn heeft een eigen locatie, al valt deze officieel niet onder de stichting Voedselbank Utrecht. 

Het uitgiftepunt in Ondiep-Overvecht is het grootste, gevolgd door de locatie in Kanaleneiland. “Zo kun je ook zien hoe de armoede, vanuit de voedselbanken bezien, is verspreid over de stad”, vertelt Luisa Sanchez Diez, secretaris van het bestuur van Voedselbank Utrecht. “Maar dit zijn natuurlijk niet de absolute cijfers, want helaas weten we ook nog veel mensen niet te bereiken.”

Nico Jongerius, algemeen coördinator van Voedselbank Ondiep-Overvecht, gaat dieper in op de bereikbaarheid van de voedselbank. “We helpen zo’n 145.000 mensen in Nederland met onze voedselhulp. Dat lijkt ontzettend veel, maar het is eigenlijk slechts een beperkt deel van de 540.000 mensen die in Nederland onder de armoedegrens leven en in principe geholpen zouden kunnen worden”, aldus Nico. “Een groot deel van deze doelgroep is nog niet te bereiken door de vooroordelen die over ons bestaan.” 

Vermeende wachttijd

Nico licht toe dat een van de vooroordelen is dat er een wachttijd zou gelden om gebruik te mogen maken van de voedselbank. “Maar niets is minder waar”, vult hij aan. “Mensen kunnen zich direct aanmelden: ze kunnen ‘s ochtends bellen en ‘s middags al voedselhulp ontvangen.” 

“Wanneer ik bij huisartsenposten vraag of zij deze patiënten weleens doorverwijzen naar de voedselbank, is het antwoord eigenlijk altijd nee”

Hij legt uit dat iemand met een netto-inkomen onder 1.510 euro per maand in aanmerking komt voor ondersteuning van de voedselbank. Na een paar weken wordt gecontroleerd of de deelnemers daadwerkelijk aan de voorwaarden voldoen. “Maar in het begin hanteren wij het motto ‘better safe than sorry’. We helpen liever tijdelijk mensen die later boven de norm blijken te zitten, dan dat we iemand niet helpen terwijl de nood op dat moment groot is”, vertelt hij. 

Volgens Nico leeft het idee van een lange wachttijd niet alleen onder individuen, maar ook bij grote organisaties en instanties. “Zelfs professionals bellen mij op en vragen hoe lang de wachttijd op dit moment is”, zegt Nico gefrustreerd. Hij vertelt dat het structureel doorverwijzen van mensen die mogelijk in aanmerking komen voor de voedselbank nog veel te weinig gebeurt, met name door instanties die met deze mensen in contact staan.

“Het kan niet zo zijn dat gemeenteambtenaren van Werk en inkomen, die signaleren dat iemand in de schulden zit, mensen niet aanraden om ook eens bij de voedselbank te gaan kijken.” 

Doorverwijzing van de huisarts

Toch komt dit volgens Nico nog te vaak voor. “Maar daar wordt aan gewerkt”, vertelt hij hoopvol. Inmiddels zijn er bijvoorbeeld al vier ambtenaren van Werk en Inkomen geweest die tien weken lang stagelopen bij de voedselbank, onder het motto ‘Bewust buurten’. Volgens Nico krijgen de medewerkers op het Stadskantoor op deze manier een beter beeld van de doelgroep voor wie zij beleid maken. “Maar eigenlijk zouden we ook meer moeten samenwerken met het gezondheidsdomein”, vult hij kritisch aan. 

Nico legt uit dat armoede – en de stress die daarbij komt kijken – mensen ziek kunnen maken. “Als iemand met vage rugklachten bij de huisarts komt, kan dat ook door spanningen worden veroorzaakt. Maar wanneer ik dan bij huisartsenposten vraag of zij deze patiënten weleens doorverwijzen naar de voedselbank, is het antwoord eigenlijk altijd nee.” 

Als de samenwerking tussen de voedselbank en het sociale- en gezondheidsdomein verbetert, kunnen de vooroordelen volgens Nico afnemen. Daardoor kan een veel groter deel van de mensen die onder de armoedegrens leven – en dus in aanmerking komt voor de voedselbank – ook daadwerkelijk worden bereikt. 

‘Bedorven’ voedsel

Een ander vooroordeel dat rondgaat over de voedselbank is dat het eten bedorven of van slechte kwaliteit zou zijn. Nico legt uit dat dit zeker niet het geval is: “Al ons eten wordt gecontroleerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Sommige mensen die hier komen hebben een heel kwetsbare gezondheid, dus dan is het ook gewoon gevaarlijk om bedorven eten te geven.” 

Hij vertelt dat ze door deze strikte regels soms tot hun spijt ook goedbedoelde donaties moeten afslaan. “Er komen hier weleens hele lieve oudere dames met heerlijke zelfgemaakte jam. Hoewel die waarschijnlijk veel lekkerder is dan de jam uit de supermarkt, moeten we daar helaas strikt in zijn en kunnen we die niet uitdelen.”

“Mensen kunnen letterlijk een mandje pakken en boodschappen doen”

Een groot deel van de producten van de voedselbank wordt gedoneerd door supermarkten of particulieren. Daarnaast wordt er ook voedsel bijgekocht met het geld dat onder meer uit donaties afkomstig is. “De producten die we bijkopen, passen altijd zoveel mogelijk binnen de Schijf van Vijf, richtlijnen van het Voedingscentrum. Onze doelstelling is dan ook dat 60 procent van de producten uit de Schijf van Vijf komt”, aldus Nico. “Daarnaast vinden we dat er altijd een aantal basisproducten aanwezig moeten zijn, zoals olie, rijst en pasta.” 

Tekst loopt door onder de foto

Winkelconcept

Het bijzondere aan Voedselbank Ondiep-Overvecht, in vergelijking met de andere voedselbanken in Utrecht, is dat de deelnemers op dit uitgiftepunt zelf kunnen bepalen welke producten zij wekelijks mee naar huis nemen. Door middel van een winkelconcept wordt al het voedsel, net zoals in een ‘normale’ winkel, in schappen geplaatst.

“Mensen kunnen letterlijk een mandje pakken en boodschappen doen”, vertelt een van de vrijwilligers trots. Ieder huishouden krijgt een aantal punten om boodschappen te kunnen doen. “Een huishouden van 3 tot 4 personen krijgt bijvoorbeeld 17 punten, waarbij een pak rijst 1 punt ‘kost’ en een fles zonnebloemolie 3 punten.”

Het winkelconcept heeft twee voordelen, vertelt Nico. “Het zorgt voor meer waardigheid en minder voedselverspilling.” Volgens hem maakt het winkelconcept en de keuzevrijheid die daarbij komt kijken een groot verschil in de ervaring van de voedselbankdeelnemers. “Het helpt bij het verlagen van de drempel”, zegt hij. 

Wat betreft de voedselverspilling geeft Nico het voorbeeld van een gezin dat wekelijks pasta ontvangt in de pakketten van de voedselbank. “Omdat ze niet ondankbaar willen zijn, nemen ze het gewoon mee. Maar eigenlijk eten ze helemaal geen pasta”, licht hij toe. Door de voedselkeuze bij de deelnemer zelf neer te leggen, kunnen zij kiezen wat ze wél nodig hebben. Op deze manier wordt al het verkregen eten optimaal benut. 

Sociaal plein

Omdat de vorige locatie van Voedselbank Ondiep-Overvecht te weinig ruimte had om het winkelconcept blijvend in te voeren, is de voedselbank twee jaar geleden verhuisd. Op de nieuwe locatie aan de Moldaudreef kan het winkelconcept nu een vast onderdeel uitmaken van het uitgiftepunt. 

Daarnaast heeft deze locatie nog een voordeel: het pand wordt gedeeld met andere organisaties, waaronder het Leger des Heils en de Werkwinkel, die ook iets kunnen betekenen voor deze doelgroep. Zo kunnen deelnemers van de voedselbank bijvoorbeeld bij de Werkwinkel geholpen worden bij de voorbereiding op het werkveld. “Het kan zijn dat ze een sollicitatietraining geven, je ondersteunen bij het opstellen van een cv of je helpen aan zinvol vrijwilligerswerk”, vult Nico aan. 

“Er werkte hier een vrijwilliger die tijdens opnames voor de wijk-tv niet durfde te vertellen dat ze vroeger zelf ook deelnemer was”

Verder is er in het midden van het pand een zogenoemd ‘sociaal plein’ ingericht, waar deelnemers elkaar kunnen ontmoeten onder het genot van een kop koffie of thee. Nico vertelt dat sommige deelnemers van de voedselbank veel eenzaamheid ervaren, iets waar het sociaal plein bij kan helpen. “Als je weinig geld hebt, nodig je minder snel mensen uit voor bijvoorbeeld een kopje koffie”, licht hij toe. “Door het sociaal plein kunnen mensen elkaar alsnog op een laagdrempelige manier ontmoeten.”

Schaamte

Ondanks dat de voedselbank in de loop der jaren op verschillende manieren aantrekkelijker is gemaakt, bestaat er nog steeds veel schaamte onder de deelnemers. Nico vertelt een verhaal over de tijd dat Voedselbank Ondiep-Overvecht nog was opgesplitst in twee verschillende locaties. “Er waren deelnemers die pal tegenover één van de twee locaties woonden, maar toch liever twee kilometer verderop naar een uitgiftepunt gingen, puur omdat ze daar anoniemer waren.” 

Hij vertelt daarnaast dat er ook veel schaamte richting de kinderen bestaat. “Er werkte hier een vrijwilliger die tijdens opnames voor de wijk-tv niet durfde te vertellen dat ze vroeger zelf ook deelnemer was.” De kinderen die op dat moment bij haar thuis woonden, waren op de hoogte van haar deelname, maar de kinderen die inmiddels uit huis waren, wisten dat niet. “Ze durfde het niet aan hen te vertellen”, aldus Nico. 

Dagtaak

Wat betreft de toekomst van de voedselbank liggen de plannen voor de komende vijf jaar alweer op tafel. Toch denken de vrijwilligers het liefst niet aan die toekomst. “We hopen natuurlijk dat we op een dag niet meer nodig zijn”, aldus secretaris Luisa. “Wij zijn volgens mij de enige ‘bank’ in Nederland die zo snel mogelijk van haar klanten af wil.” 

Hoewel Utrecht door de vrijwilligers wordt omschreven als een ‘sociale stad’, benadrukken ze dat arm zijn ook hier bijzonder ingewikkeld wordt gemaakt door de vele regelingen. “Arm zijn is een dagtaak”, vertelt Nico. “Mensen moeten bij elke organisatie weer door een apart hoepeltje springen. Elke keer moet je je weer nederig opstellen. Armoede is daardoor ook echt een mentale kwestie.” 

Ondanks dat de vrijwilligers het liefst een wereld voor zich zien waarin de voedselbank niet meer nodig is, moet er helaas wel degelijk nagedacht worden over de komende jaren. Hoe zorgen ze ervoor dat de drempels verlaagd worden en een groter deel van de doelgroep bereikt wordt? Hoe blijft er voldoende voedsel beschikbaar? 

Samen met de andere vrijwilligers probeert Nico de ingesleten vooroordelen over de voedselbank weg te nemen. Hij hoopt dat ook professionele instanties dit uiteindelijk zullen overnemen, zodat meer mensen de weg naar voedselhulp weten te vinden en het leven in armoede op die manier een stukje ‘makkelijker’ wordt. 

Gekoppelde berichten

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).