Water speelt al sinds jaar en dag een belangrijke rol in de omgeving van wat we tegenwoordig Utrecht noemen. Onder meer de karakteristieke werfkelders langs de Oudegracht die het hedendaagse Utrecht symboliseren, en de kanalen en rivieren die een belangrijke rol hebben gespeeld in de economische groei van de stad, zijn getuige geweest van eeuwen historie en stadsontwikkeling. Ook vormt het water een essentieel onderdeel van het sociale weefsel van de stad, van middeleeuwse handelaren tot moderne levensgenieters.
Door: Tijanni van Groeningen/HUB Utrecht
Zo’n 45.000 jaar geleden deed de moderne mens al zijn voordeel met wat het Utrechtse water ze te bieden had. Uit archeologische vondsten blijkt dat de eerste permanente bewoners – en dus de eerste echte Utrechters – na de introductie van de landbouw zo’n 6.000 jaar geleden, onder meer hun heil zochten op de oeverwallen langs de Vecht, Hollandse IJssel en de Oude Rijn.
Verder in de toekomst werden de rivieren in Utrecht niet enkel meer gezien als de ideale bron van drinkwater of voedsel. De Romeinen kozen er rond 50 n.Chr. voor om de Rijn aan te wijzen als de noordelijke grens van het rijk (de Limes). Destijds was het gebied al een belangrijk kruispunt van waterwegen. Op de plek waar de Vecht en de Rijn samenkomen werd de Romeinse nederzetting ‘Traiectum’ gebouwd. Dat bleek het startschot voor de ontwikkeling van de stad. De resten van dat fort liggen onder het huidige Domplein.
Het ontstaan van de grachten en werfkelders
Enkele eeuwen nadat de Romeinen uit de stad vertrokken, kreeg Utrecht in 1122 haar stadsrechten. Dit stelde Utrecht in staat om een stadsmuur aan te leggen om indringers buiten de deur te houden. Tegelijkertijd werd de Stadsbuitengracht in het leven geroepen, als verdedigingswerk. Naast de militaire overwegingen werd de zes kilometer lange gracht ook aangelegd om het stadsgebied af te bakenen.
Ondertussen begonnen ook de werkzaamheden om vaarroutes aan te leggen die dwars door de stad liepen. De Oudegracht was als eerst aan de beurt. Deze gracht functioneerde als verbinding tussen de Vecht in het noorden van de stad en de Rijn in het zuiden. Tijdens het graven werd de overtollige grond op de oevers gelegd, wat resulteerde in een hoogteverschil tussen de straat en de gracht. Zo ontstonden de werfkelders die ook nu nog uniek zijn voor Utrecht. De Utrechtse kooplieden zagen wel heil in deze ontwikkeling en verzonnen een splinternieuw havensysteem. De tunnels die vanaf de kades onder de straat door liepen richting de kelders van de grachtenpanden, vormden de perfecte mogelijkheid om handelswaar naar binnen te vervoeren. Zo ontwikkelde de Oudegracht zich als het ware tot een uitgestrekte haven waarin van alles werd aangevoerd, uitgeladen en verhandeld.
De Vaartsche Rijn
In datzelfde jaar werd door Bisschop Godebald een plan opgetuigd om een dam te bouwen op de plek waar de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede (toen nog Dorestad) begon te verzanden. Deze dam moest ervoor zorgen dat het water in het moerasgebied tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede gecontroleerd kon worden en eventuele overstromingen geen gewassen meer konden beschadigen. Dit was het begin van het waterbeheer in het gebied van de Stichtse Rijnlanden.
Door de dam bij Wijk bij Duurstede ging echter wel de scheepvaartverbinding met het oosten van het land verloren. Om dat te herstellen werd het kanaal, dat later bekend werd als Vaartsche Rijn, in 1127 in het leven geroepen. In 1373 werd de Nieuwe Vaart, zoals het kanaal toen nog heette, doorgetrokken tot aan de Lek. Dankzij deze ontwikkeling trok de Vaartsche Rijn veel industrie. Eeuwenlang bleef het een essentiële waterweg.
Tekst loopt door onder de foto
Einde havenfunctie wervengebied
Naarmate de moderniteit zijn intrede deed, in de achttiende en negentiende eeuw, raakte het Utrechtse wervengebied zijn havenfunctie langzamerhand kwijt.
Schepen werden steeds groter waardoor het alsmaar moeilijker werd voor stuurlui om zich door de grachten heen te manoeuvreren. Ook de opkomst van spoor- en wegverkeer, evenals de latere aanleg van het Merwedekanaal, droegen deels bij aan de uiteindelijke verwaarlozing van de werfkelders. Op dat moment waren de eigenaren van de grachtenpanden nog verantwoordelijk voor het onderhoud ervan. Vanwege de eerdergenoemde ontwikkelingen investeerden steeds minder eigenaren in het onderhoud van hun werfkelders, met alle gevolgen van dien.
Keulse Vaart en Merwedekanaal
In 1825 werd de Keulse Vaart aangelegd. Dit kanaal maakte voornamelijk gebruik van bestaande waterwegen, waaronder de eerdergenoemde Stadsbuitengracht rond Utrecht, maar ook de Vaartsche Rijn en de Vecht. Deze vaarroute verzorgde de handel met Duitsland en bleek een belangrijke inkomstenbron voor de stad Utrecht. Tot laat in de negentiende eeuw verliep de Nederlandse handel met Duitsland via dit kanaal, maar door de jaren heen werd het echter steeds slechter bevaarbaar, waardoor in 1878 een plan voor nieuwe ‘waterhuishouding’ werd opgetakeld door de Nederlandse regering.
Er zou een nieuw kanaal komen, namelijk het Merwedekanaal, dat in 1892 de functie van de Keulse Vaart officieel overnam. Dit plan had verstrekkende gevolgen voor de stad Utrecht, waarvan de inwoners een grote inkomstenbron in de vorm van tolheffing misliepen. Daarnaast stopten de schepen niet langer in de stad. Om het verlies te compenseren werden onder meer industrieterreinen en fabrieken gebouwd in de buurt van de fonkelnieuwe vaarroute. De Koninklijke Munt werd destijds gevestigd aan het kanaal en het pand is daar nog steeds te vinden.
Ook het Merwedekanaal voldeed – net als zijn voorganger – al binnen enkele decennia niet meer aan de vraag van het groeiende scheepsverkeer in Nederland. De aanleg van het bredere en diepere Amsterdam-Rijnkanaal nam de functie van het Merwedekanaal over. Tegenwoordig heeft het meer een focus op recreatie. Zo lopen er tal van groene zones, loop- en fietspaden om en langs het kanaal en wordt het door de Utrechtse roeiverenigingen gebruikt voor trainingen en wedstrijden.
Restauratie wervengebied
Om het verval van het wervengebied tegen te gaan, kwam de gemeente tussen 1948 en 1954 met een ‘onteigeningsplan’ dat het gemeentebestuur in staat stelde het onderhoud van de werfkelders op zich te nemen. Sindsdien zijn vrijwel al werven en werfmuren in handen van de gemeente Utrecht. Eeuwenlang waren de werven private werkterreintjes waar niemand mocht komen, maar dat hield nu op. De gemeente verwijderde alle kippenhokken, tuintjes en schuurtjes die de eigenaren er hadden neergezet en knapte de werven en lage walmuren op door ze opnieuw te bestraten.
Zo ontpopte het werfgebied zich van particuliere werkterreintjes tot openbare straten zoals we ze vandaag de dag kennen. In 1967 werden de grachten, werven, werf- en kluismuren zelfs officieel rijksmonumenten.
Tekst loopt door onder de foto
Het hier en nu
Tegenwoordig wordt het Utrechtse water – weliswaar in mindere mate – nog steeds gebruikt voor goederenvervoer en zelfs de werfkelders worden weer gebruikt waarvoor ze ooit bedoeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan de bierboot die goederen aan de horecazaken leveren. Zelfs bouwmaterialen worden af en toe via het water bezorgd.
Door de jaren heen is er echter steeds meer ruimte ontstaan om de recreatieve functie van het water te ontdekken. In de zomermaanden zul je mensen zien zwemmen, vissen, suppen en zien genieten van een tour in een rondvaartboot. De relatie die Utrecht met zijn water heeft, is dus weliswaar iets anders dan voorheen, maar blijft desondanks een essentieel onderdeel van de stad.
4 Reacties
ReagerenDe eerste bewoners van deze streek kun je niet “Utrechters” noemen.
Pas na het begin van onze jaartelling kwam de naam ‘Utrajectum’ in gebruik, die later ‘Utrecht’ werd.
Wat is het toch fijn om zoiets moois te lezen over ons evenzeer mooie stad.
Nee @ engel van dienst , dat ben ik met je eens , dat waren geen Utrechters , maar hebben wel bijgedragen aan de ontwikkeling van het gebied , dat later …zelf na dat het al Trajectum genoemd ging worden , het hedendaagse Utrecht werd …Ik vind het weer ‘ n geweldig verhaal , en ‘n schitterende uitleg van onze historie hoor….geweldig bedankt weer DUIC Redactie …
“Op de plek waar de Vecht en de Rijn samenkomen “… waar haalt of haalde de vecht dan zijn water vandaan? Van de Grift of toch de kromme Rijn?