Na jarenlange onzekerheid voor de familie van het slachtoffer is vandaag de verdachte van de ‘shoarmamoord’ op de Amsterdamsestraatweg door het gerechtshof in Arnhem veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf wegens doodslag.

Op 9 november 1999 werd de medewerker van de shoarmazaak op gruwelijke wijze gedood. In totaal is het slachtoffer 29 keer gestoken, ook ontbrak er geld uit de kassa. De verdachte wist jarenlang de politie te ontlopen. In 2011 was een doorbraak ophanden. Vanwege een veroordeling in een andere strafzaak moest hij DNA afstaan. In 2012 werd de afname van zijn celmateriaal bevolen. Hij kwam niet opdagen, werd gesignaleerd en enkele maanden later aangehouden op Schiphol. Zijn DNA werd onderzocht en dit leverde een match op met DNA-materiaal dat op verschillende plekken op de plaats delict was aangetroffen.

Tijdens het onderzoek heeft de man verschillende verklaringen afgelegd. Een daarvan, dat hij als vaste klant zijn eigen shoarma mocht snijden, was volgens hem de verklaring waarom zijn bloedsporen in de zaak waren aangetroffen. Het onderzoek naar zijn persoon laat een groot aantal problemen zien: een scheiding, drugsgebruik, financiële en gokproblemen en een aanzienlijk strafblad.

De opgelegde straf is een jaar lager dan eerder door de rechtbank in Utrecht werd opgelegd, omdat het hof in tegenstelling tot de rechtbank niet bewezen heeft geacht dat de doodslag werd gepleegd met de bedoeling om een diefstal te vergemakkelijken. Vanwege de buitensporige gewelddadige wijze waarop de man het slachtoffer heeft gedood acht het hof echter niet meer dan een jaar matiging op zijn plaats.