Geheimen van de stad: Koning Willem III gaat zijn boekje te buiten | De Utrechtse Internet Courant Geheimen van de stad: Koning Willem III gaat zijn boekje te buiten | De Utrechtse Internet Courant

Geheimen van de stad: Koning Willem III gaat zijn boekje te buiten

Geheimen van de stad: Koning Willem III gaat zijn boekje te buiten
Archieffoto: Paushuize
Tijdens een bezoek aan Paushuize in Utrecht, in 1853, kreeg koning Willem III een verzoekschrift aangeboden om de komst van bisschoppen tegen te houden. Zijn reactie daarop maakte minister-president Thorbecke des duivels.

Tijdens een bezoek aan Paushuize in Utrecht, in 1853, kreeg koning Willem III een verzoekschrift aangeboden om de komst van bisschoppen tegen te houden. Zijn reactie daarop maakte minister-president Thorbecke des duivels.

Op het Pausdam, aan het begin van de Kromme Nieuwegracht, staat het beeld van Adrianus VI. Het hele beeld, dat ongeveer 2.90 meter hoog is, wordt door vier wiggen van de grond getild, zodat er licht onderdoor kan vallen en het lijkt te zweven. In 1517 begon op die plek de bouw van het indrukwekkende Paushuize met Adrianus als opdrachtgever. In dit gebouw wilde Adrianus zijn oude dag slijten. Maar Adrianus werd in 1522, min of meer op bevel van zijn oud-leerling keizer Karel V, de enige Nederlandse paus uit de geschiedenis. Helaas stierf de in Utrecht geboren paus ruim een jaar later en heeft hij het huis dus zelf nooit bewoond.

We lopen achter het standbeeld langs, over de brug van de Kromme Nieuwegracht, door de poort naar de binnenplaats van Paushuize. De gebouwen aan de rechterkant van de binnenplaats zijn momenteel in gebruik bij Rechtswetenschappen van de Universiteit.

In het stadhuis hangt een schilderij met daarop de binnenplaats van Paushuize en koning Willem III

Paushuize zelf is in gebruik als representatieve ruimte voor de commissaris van de Koning en het provinciebestuur, maar in 1853 deed het dienst als Provinciaal Gouvernementsgebouw.

Rellen en protest

Bij het muurtje voor het huis speelde zich op 17 september 1853 een bijzonder tafereel af. Om inzicht te krijgen in dit tafereel moeten we het schilderij van Pieneman bekijken, dat in het oude stadhuis hangt. Daarvoor gaan we naar de achteringang aan de Korte Minrebroederstraat nummer 2. Loop langs de portier de gang in, dan zie je aan de rechterkant de portretten van de burgemeesters van de laatste eeuwen hangen. Daartussen hangt ook een schilderij van Pieneman, waarop de binnenplaats van Paushuize is afgebeeld met een groot aantal mannen. We zien hier het bezoek van koning Willem III aan Utrecht in 1853. De burgerij biedt Willem III een ‘adres’ aan, een soort smeekschrift. Dit adres begon met het uitspreken van een woord van genegenheid ten aanzien van de vorst. Maar daar ging het natuurlijk niet om; het adres was bedoeld als protest tegen het herstel van de katholieke hiërarchie in Nederland.

Tot 1580 was Utrecht bisschopsstad. Toen in dat jaar de aartsbisschop Frederik Schenk van Toutenburg overleed, wilde de paus vanwege de politieke situatie in ons land geen nieuwe bisschop benoemen. Door de Reformatie werden de Nederlanden door Rome namelijk aangemerkt als missiegebied.

Na de Franse tijd in 1813 was er vrijheid van godsdienst in het ingestelde koninkrijk. Maar pas bij de nieuwe Grondwet van 1848 was dat geheel duidelijk en was het mogelijk om weer een bisschop te benoemen. Die wet waarborgde namelijk de vrijheid van vereniging en daardoor kon de Rooms-Katholieke Kerk haar eigen organisatie weer vormgeven. Paus Pius IX benoemde dan ook op 3 maart 1853 Joannes Zwijsen, een Tilburgse geestelijke, tot aartsbisschop van Utrecht. In de Domstad hing echter al jaren een antipauselijke sfeer, mede veroorzaakt door de domineesopleiding aan de universiteit. Door het pauselijke besluit stak er een storm van protest op, die de Aprilbeweging werd genoemd. Ook braken er anti-katholieke relletjes uit.

Woedend

Onder leiding van ene professor Mulder werd zoals gezegd koning Willem III tijdens zijn bezoek in 1853 aan Paushuize een verzoekschrift aangeboden om de komst van bisschoppen tegen te houden. Maar in de parlementaire democratie die ons land vanaf 1848 kende, kon de koning niets uitrichten. Desondanks liet Willem III zich uit in termen als: “Ik zal kijken wat ik voor jullie kan doen.” Minister-president Thorbecke, tevens geestelijk vader van de Grondwet, was des duivels. Hij diende de koning dan ook behoorlijk van repliek.

Deze situatie is een beetje te vergelijken met de situatie in 2001 toen oud-premier Wim Kok de toenmalige kroonprins Willem-Alexander woedend uit bed belde nadat die in een persontmoeting had verwezen naar een ingezonden brief van de Argentijnse dictator Videla. De oud-premier vertelde later in Andere Tijden dat hij niet veel tijd had. “Dus dat is niet al te gepolijst gegaan. Ik was wel heel erg boos”, aldus Kok. In welke bewoordingen Thorbecke de koning tot de orde riep, is niet bekend.

Overigens gaf koning Willem III kort na het incident opdracht voor het vervaardigen van het genoemde schilderij dat vanwege ziekte van Pieneman pas in 1856 werd voltooid.

Tekst: Gilde Utrecht

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).