Tegen de man ,die ervan verdacht wordt in 1999 een medewerker van een shoarmazaak om het leven te hebben gebracht, is gisteren twaalf jaar celstraf geëist. De advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie besloot hiertoe in hoger beroep.
Op negen november werd er vroeg in de ochtend een medewerker dood aangetroffen in een shoarmazaak op de Amsterdamsestraatweg. In de kassa ontbrak het geld en de gevonden persoon was door vele messteken om het leven gebracht. Op en rond de kassa werden bloedsporen gevonden en dat leverde in het jaar 2011 een DNA-match op toen een man voor diefstal werd aangehouden. Na een DNA-test kon het Nederlands Forensisch Instituut de man aan de zaak van 1999 linken.
Het OM vindt dat er in het dossier onvoldoende bewijs aanwezig is voor moord. “Hoewel het slachtoffer 29 maal is gestoken en duidelijk dood moest, kan niet zonder meer gezegd worden dat om die reden sprake is geweest van voorbedachte raad”, aldus de advocaat-generaal op de zitting. Wel is sprake van gekwalificeerde doodslag, zo vindt het OM. Dit houdt in dat de levensberoving is gepleegd om het bezit van het geld veilig te stellen.
Volgens de advocaat-generaal is een lange celstraf passend. De rechtbank veroordeelde de verdachte eerder tot 12 jaar cel na een eis van de officier van justitie van 13 jaar. De verdachte ging hierop in hoger beroep. De uitspraak in de zaak is naar verwachting over twee weken.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.