De Utrechtse Kunstmarkt is terug van weggeweest. Ruim 50 jaar markt op het Janskerkhof gehouden. Dertien jaar geleden stopte dat. Nu maakt de markt een comeback, in een nieuw jasje. De Utrechtse Kunstmarkt 2.0.
De markt zoals hij was, kraampjes met kunst, komt niet meer terug. “Ik wilde het idee op een nieuwe manier oppakken”, vertelt initiatiefnemer Sidney Rubens.
“Als geboren en getogen Utrechter heb ik de kunstmarkt op verschillende manieren meegemaakt. Nu ben ik ondernemer op het Janskerkhof. Daar gebeurt eigenlijk vrij weinig, ik vroeg me af waarom de kunstmarkt ter ziele is gegaan. Daar heb ik niet echt antwoord op gekregen, daarom heb ik het nu maar gewoon weer opgepakt.”
Rubens wilde er echter wel een interactieve markt van maken. “Het idee is dat kunstenaars ook daadwerkelijk hun kunsten vertonen. Dat kan op verschillende manieren: door met de viewers in dialoog te gaan, vertellen over het idee achter de kunst maar ook door het ter plekke maken van kunst of door demonstraties te geven.”
Om te kijken of er genoeg draagvlak was toetste Rubens zijn idee in de kunstwereld. “Daar was men enthousiast en al snel hadden we een twaalftal kunstenaars die hun kunsten zullen vertonen.”
De kunstmarkt wordt van 12 tot en met 15 september gehouden. Als het een succes blijkt wil Rubens er een jaarlijks terugkerend evenement van maken.
5 Reacties
ReagerenAls je het mij had gevraagd had ik je wel een antwoord kunnen geven.
Kunst Markt sprookje was over en voorbij na
miskleunen van bestuur.
Kunst Markt organiseren in deze tijd ? mensen
hebben op dit moment geen stuiver over voor
” Kunst “
Hallo Sidney,
Wij vinden het een goed initiatief en willen graag mee doen als het ook binnen in de Janskerk is !
heel veel succes,
Hartelijke groet,
Klasina en Nikos
Los van wat omissies en gewaagde veronderstellingen door Sidney, vraag ik me af wat hij bedoelt met “er echter wel een interactieve markt van (te willen) maken”.
Een markt is per definitie interactief (vraag vs aanbod) en interactie met kunstenaars gaat misschien op voor potsenmakers, straatacteurs, zeepkistartiesten en “interactieve’ installatiekunstenaars, maar dan heb je het wel zo’n beetje gehad.
Een andere vorm van interactie is dat een uitvoerend kunstenaar wordt uitgefloten en bespuwd of bekogeld met rotte eieren als de “viewer” hem of haar niet lust.
De actie Tomaat in de revolutionaire jaren ’60 kan als volkomen interactief worden gezien. Bedoel je dat, Sidney? Of mogen de “viewers” meeschilderen aan een doek, of krassen in een koperplaat – of met de spuitbus aan de gang? Of gaat het er in jouw beeld van interactiviteit om dat de kunstenaar vertelt hoe hij het werk heeft gemaakt. Gesprekken waarin men meestal vlucht als men niet weet waarover het anders te hebben.
Kom een beeldend kunstenaar niet om interactie aan z’n kop zeuren. Hem vragen uit te leggen wat hij bedoelt beschouwt hij als zijn falen. De kern is dat hij doet wat hij wil doen (z’n boodschap overbrengen: emotie bij de “viewer” opwekken – de essentie van kunst) en dat hij zich vooral niet laat beïnvloeden door wat de “viewer” van hem zou willen. Dan moet je bij een ander soort uitvoerder zijn. Een designer, bijvoorbeeld. Ook al zijn daar goede voorbeelden van hoe een designer z’n eigen ding doet zonder zich iets aan te trekken van bruikbaarheid of van wat de “viewer” ervan denkt of vindt. Neem de citroenpers-spin van Starck en de Alessi-dubbeltoonfluitketel van Richard Sapper. Totale ondingen in het gebruik.
Tot slot: kunst is uit, dan wel nog slechts in voor de zeer ruim bedeelden die in hun privéjet naar de Tefaf gieren om daar vele, vele miljoenen te spenderen aan door autoriteiten (?) “gewaarmerkte” kunst aan te schaffen. Niet omdat het werk ze iets doet, maar omdat hen is ingefluisterd dat het een goede belegging is.
Mensen met een smallere beurs, en die zijn er nogal, durven al niet eens meer aan kunst te denken, als ze al geleerd was wat het is of kan betekenen. Die steken hun zuurverdiende en schraal overgehouden centjes liever in een nieuwe smart phone, een tablet, of grootbeeld plasmascherm. Dat is pas leuk, sterker nog, broodnodig: het beeld beweegt, veranderd van kleur, er komt geluid uit en je kunt zelf kiezen wat je wilt of je eigen boodschap uitdragen in optima forma. Of uitzetten. Dat is wat je noemt pas “interactief” en instant gratification.
Het meest bizarre van de huidige, naar ik vrees bestendigde, situatie in dit land is dat er sinds Wilders’ door de brede politiek gretig opgelikte “kunst is een linkse hobby”, elk jaar minder kunststudenten worden ingeschreven. In 2012 bijna 900 minder, gepland oplopend naar bijna 1400 in 2015. Dat heeft niet alleen met geld te maken, maar vooral met dédain voor kunst en cultuur. In elk geval past het wel in het beeld om als je toch niks aan kunst hebt, ook maar de opleidingen op te doeken.
Hoe dan ook, ik kom zeker kijken, tussen 12 en 15 september naar de interactief vertoonde kunsten van Sydney’s 12. Wie weet zit ik er totaal naast!
He Sydney,
Is een heel goed idee ben helaas in het buitenland dan maar volgend jaar kom ik zeker.
Succes