De geschiedenis van de Winkel van Anton Sinkel | De Utrechtse Internet Courant De geschiedenis van de Winkel van Anton Sinkel | De Utrechtse Internet Courant

De geschiedenis van de Winkel van Anton Sinkel

De geschiedenis van de Winkel van Anton Sinkel
Foto: Julya van Doorn
Van oudsher was de Oudegracht een plek waar kooplieden zich vestigden. Vooral het gebied tussen de Stadhuisbrug en de Viebrug was in de middeleeuwen al een belangrijke handelslocatie. In het begin van de 19e eeuw waren er nog weinig winkels. Er was een gemengde bebouwing van woonhuizen, winkels en ambachtelijke bedrijven.

Van oudsher was de Oudegracht een plek waar kooplieden zich vestigden. Vooral het gebied tussen de Stadhuisbrug en de Viebrug was in de middeleeuwen al een belangrijke handelslocatie. In het begin van de 19e eeuw waren er nog weinig winkels. Er was een gemengde bebouwing van woonhuizen, winkels en ambachtelijke bedrijven.

De meeste artikelen werden verkocht op de markten, direct van de producent. Die markten hadden een beperkt assortiment, kleine voorraad en geen vaste prijs. De industrialisatie, samen met de ontwikkeling van het transport, zorgde ervoor dat kant-en-klare producten in grote hoeveelheden te koop werden aangeboden.

Sinds de achttiende eeuw werd linnen, gemaakt in Duitsland (Westfalen), door marskramers te koop aangeboden in Friesland. De huis-aan-huisverkoop was erg succesvol en leidde tot de opening van de eerste winkels in Friesland, waaronder een van de Brenninkmeyers. Omstreeks 1820 vestigde Anton Sinkel zich als manufacturier (stoffenhandelaar) in Amsterdam. Hij was in Westfalen geboren in een katholiek gezin. De zaken gingen voorspoedig en in 1824 kocht hij het pand Oudegracht 156 (tot een tijd geleden de Camera-bioscoop) en liet het verbouwen tot winkelhuis. Tien jaar later kocht hij de naastgelegen gebouwen van het St. Barbara- en Laurentiusgasthuis, dat opgeheven was.

Anton Sinkel

Anton Sinkel was een man met een vooruitziende blik en had plannen voor een monumentaal ‘winkelpaleis’. De Middeleeuwse panden werden afgebroken en vervangen door een neoklassiek gebouw van architect Pieter Adams. Vier grote vrouwenbeelden (kariatiden) dienden als steunzuilen en waren vooral in Engeland populair. Zij waren gemaakt van gietijzer in Engeland en werden in boten over de Oudegracht naar de bouwlocatie vervoerd. Met de eeuwenoude stadskraan werden de dames uit de boten gehesen. Die bezweek onder het gewicht, brak af en moest worden verwijderd. Op de plek waar de kraan stond staat nu een boom op de werf voor de opgang naar de Ganzenmarkt.

Als de naam Sinkel niet zo mooi had gerijmd op Winkel had iemand er dan nu nog van gehoord?

Er zijn geen foto’s van het originele interieur maar er zijn beschrijvingen in de kranten die een aardig beeld vormen. In de halve cirkelvormige ruimte achter de beelden stonden etalagekasten die een noviteit waren. Via de fraai bewerkte deur kwam men in de winkel die rondom betimmerd was met kasten van esdoorn- en mahoniehout. Aan weerszijden van de tuindeur aan de achterzijde waren de wanden geheel bedekt met spiegels, die een betoverend effect hadden. Op de eerste verdieping bevonden zich de woonvertrekken met rondom een galerij van zes bij twaalf meter en het dak was van glas.

Het eerste warenhuis van Nederland

De winkel werd al snel populair door het ruime assortiment en de lage prijzen. Het op grote schaal in- en verkopen was heel bijzonder voor die tijd. Verder had Anton Sinkel een groot aantal personeelsleden in dienst die prima opgeleid werden. De Winkel van Sinkel wordt wel het eerste warenhuis van Nederland genoemd hoewel er voornamelijk manufacturen (tapijten, beddengoed, behang) en gemaakte kleding verkocht werd. Bekend werd de winkel ook door het ook tegenwoordig nog geciteerde vers: ‘In de Winkel van Sinkel is alles te koop, daar kan men krijgen: mandjes met vijgen, doosjes pommade, flesjes orangeade, hoeden en petten en damescorsetten, drop om te snoepen en pillen om te …’

In 1898 werd het pand verkocht aan de bankiersfirma Vlaer & Kol. De concurrentie van de vele nieuwe warenhuizen was te groot geworden. De AMRO-bank nam in 1977 het stokje over. Toen de bank voor een andere locatie koos kreeg Utrecht vanaf 1995 een cultuurpaleis aan de Oudegracht 158. De architecten Van Wijk en De Haan herstelden zo veel mogelijk de oude luister van het pand met ruimte voor nieuwe ideeën. Ook de naam Winkel van Sinkel kwam terug op de voorgevel. Tegenwoordig staat het bekend als Cultureel Culinair Warenhuis.

In haar artikel in het Maandblad Oud-Utrecht van 1985 stelde Jellie van der Meulen dat als de naam Sinkel niet zo mooi had gerijmd op Winkel er waarschijnlijk nu niemand geweest was die ervan had gehoord. Een interessante gedachte.

Bronnen: Jellie van der Meulen, in Oud-Utrecht, mei 1985 – Bettina van Santen, Winkels en warenhuizen aan de Oude Gracht van 1838 tot heden, in Het stenen geheugen 1997

Door: Gilde Utrecht

1 Reactie

Reageren
  1. Peet

    Leu stuk,,,zo steek je nog wat op

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).