Een Utrechtse eetzaal in Den Haag | De Utrechtse Internet Courant Een Utrechtse eetzaal in Den Haag | De Utrechtse Internet Courant

Een Utrechtse eetzaal in Den Haag

Een Utrechtse eetzaal in Den Haag
Een schok van herkenning: in deze ruimte had ik toch jarenlang vergaderd, als lid van het bestuur van de Vereniging Oud-Utrecht? Hoe kon dat? Ik was in Den Haag, in het Gemeentemuseum, op de tentoonstelling Nederland dineert. Deze tentoonstelling illustreert 400 jaar Nederlandse tafelcultuur aan de hand van een aantal ingerichte eetkamers, met bijbehorend meubilair, servies, bestek, drinkgerei, tafel- en wandbekleding en soms zelfs kleding van de bedienden. En op deze tentoonstelling, nog tot en met 28 februari te zien, prijkte ook een ensemble uit Utrecht. Om precies te zijn: een eettafel met stoelen en andere zaken uit de Regentenzaal van de Fundatie van Renswoude. Ja, dat grote gebouw waar je aan het eind van de Lange Nieuwstraat tegenaan rijdt. Dat gebouw dat grenst aan het Centraal Museum, aan de Agnietenstraat. In dit statige pand kun je tegenwoordig vergaderruimte huren. En dat deden we bij Oud-Utrecht. (Misschien doet het bestuur het nog wel.) De châtelaine, of gewoon huismeesteres, voorziet je van koffie, thee, koekjes en later op de avond wijn en zoutjes. En je bent er tijdens de bespreking van de notulen en de rondvraag omringd door achttiende-eeuwse schilderijen, meubilair en voorwerpen. Alsof de tijd er al 250 jaar heeft stil gestaan.

Een schok van herkenning: in deze ruimte had ik toch jarenlang vergaderd, als lid van het bestuur van de Vereniging Oud-Utrecht? Hoe kon dat? Ik was in Den Haag, in het Gemeentemuseum, op de tentoonstelling Nederland dineert. Deze tentoonstelling illustreert 400 jaar Nederlandse tafelcultuur aan de hand van een aantal ingerichte eetkamers, met bijbehorend meubilair, servies, bestek, drinkgerei, tafel- en wandbekleding en soms zelfs kleding van de bedienden. En op deze tentoonstelling, nog tot en met 28 februari te zien, prijkte ook een ensemble uit Utrecht. Om precies te zijn: een eettafel met stoelen en andere zaken uit de Regentenzaal van de Fundatie van Renswoude. Ja, dat grote gebouw waar je aan het eind van de Lange Nieuwstraat tegenaan rijdt. Dat gebouw dat grenst aan het Centraal Museum, aan de Agnietenstraat. In dit statige pand kun je tegenwoordig vergaderruimte huren. En dat deden we bij Oud-Utrecht. (Misschien doet het bestuur het nog wel.) De châtelaine, of gewoon huismeesteres, voorziet je van koffie, thee, koekjes en later op de avond wijn en zoutjes. En je bent er tijdens de bespreking van de notulen en de rondvraag omringd door achttiende-eeuwse schilderijen, meubilair en voorwerpen. Alsof de tijd er al 250 jaar heeft stil gestaan.

Nu trof ik een deel van de inrichting van dit pand aan op deze tentoonstelling. Met een gedekte tafel, een wandmeubel met waterbekken, tinnen wijnkannen en nageschilderde wandbekleding. Heel apart. En ook heel sfeervol. Mij nooit eerder opgevallen was het wandelmeubel met waterbekken, een zogenaamd waterbuffet. Het werd gebruikt voor het spoelen, drogen en weer vullen van de glazen. Op dit meubel is ruimte voor wijnkoelers en glazen. En linnen handdoeken, om al dat gerei af te drogen. Verder staan er tinnen wijnkannen en een een tinnen glazenkoeler. De glazen zijn versierd met het wapen van de stichter van de Fundatie, de Vrijvrouwe van Renswoude..

Deze Vrijvrouwe, Maria Duijst van Voorhout (1662-1754), was een zeer rijke dame die stokoud en zonder nageslacht overleed. Zij liet het grootste deel van haar vermogen na voor een ongebruikelijk doel: opleidingsinternaten voor de slimste jongens uit het Haagse Burgerweeshuis, het Weeshuis der Gereformeerden in Delft en het Utrechtse Stads Ambachtskinderhuis. Zo ontstonden in deze drie steden de Fundaties van de vrijvrouwe van Renswoude. De Utrechtse Fundatie kreeg in 1761 het huidige onderkomen, en huist er sinds dat jaar nog altijd. De weesjongens, of élèves, woonden er in een aparte vleugel. Voor hun onderwijs werd gezorgd, evenals voor hun dagelijkse levensonderhoud. Ook nog nu kunnen studenten bij de Fundatie een beurs of lening aanvragen.

De Fundatie werd en wordt beheerd door regenten, die zich nog altijd jaarlijks een ‘vriendelijke maaltijd’ laten smaken. Daarbij wordt het oorspronkelijke Chinese porselein gebruikt, evenals de antieke zilveren couverts en de oude tinnen kandelaars. In de 18e eeuw aten en dronken de regenten er al goed van: kostbare Rijnwijn en zoete Malaga komen in de rekeningen voor, evenals oesters, gebraden hammen, saucisse de Boulogne, snoekbaars en stapels gebak. Ook de élèves aten goed, maar wel minder overvloedig dan de regenten. Ze kregen driemaal daags een maaltijd, waarbij zelfs vlees op tafel komt.

Wie iets van dit stukje Utrechtse geschiedenis wil ervaren, reize af naar Den Haag. Of wacht op de volgende Open Monumentendag. Er trouwen of een vergadering organiseren kan natuurlijk ook. Maar dat heeft wat meer voeten in de aarde.

geen Reacties

Reageren

Er zijn nog geen reacties geplaatst.

Plaats een reactie

Lees voor u reageert onze algemene voorwaarden. Alle reacties worden vooraf gemodereerd. Uw IP adres is geregistreerd (wordt niet gepubliceerd).