Erich Wichmann (1890-1929) is ongetwijfeld een van de meest interessante kunstenaars van de twintigste eeuw. Kunstzinnig, excentriek, maar ook een onhandelbare antiparlementair dwarsligger, republikein en later fascist. In de ‘Utrechtse kamers’ van het Centraal Museum is een mooie tentoonstelling over zijn korte, maar boeiende leven en werk ingericht.
Erich Wichmann, vanaf 1910 zonder een tweede ‘n’, was in meerdere disciplines bijzonder getalenteerd. Hij was niet alleen een van de eerste abstracte schilders in ons land maar daarnaast ook dichter, schrijver en keramist. Als kind van Duitse ouders, zijn vader was sinds 18als geoloog werkzaam aan de Utrechtse universiteit, in Utrecht geboren.
Al in zijn adolescente jaren bleek hij onhandelbaar. Hij werd door zijn opvliegend karakter van alle (kost)scholen weggestuurd en zou zijn middelbare schoolopleiding nooit afmaken. Zijn interesse ging uit naar de kunstzinnige richting en hij ging in 1911 colleges kunstgeschiedenis volgen bij Willem Vogelsang, de eerste universitaire hoogleraar kunstgeschiedenis in Utrecht.
Opvallende verschijning
Wichmann was een opvallende verschijning, hij had lang haar, droeg geruite broeken, had een hond die hem altijd vergezelde en een wandelstok. Naast kunstgeschiedenis kreeg hij ook interesse voor literatuur. Hij maakte kennis met andere literaire talenten als Adriaan Roland Holst. Hij ontplooide zich in meerdere artistieke richtingen. Hij publiceerde in een studentenblad en maakte kennis met verschillend nieuwe Europese (schilder) stromingen. Zijn antiburgerlijke temperament speelde op en dat richtte zich vooral op de stad Utrecht. In 1913 exposeerde hij enkele schilderijen in Duitsland en daarna, steeds vaker, ook in Nederland.
In 1915 keerde hij Utrecht zijn rug toe en verhuisde naar Amsterdam. Daar zocht en vond hij aansluiting met contemporaine avant-garde kunst-scene. In 1916 trouwde hij met Leni Kampfraath, zij kregen drie zonen. Van 1916 tot 1919 werkte hij als ontwerper van allerlei siervoorwerpen voor de Utrechtse zilverfabriek Van Kempen. Het leidde niet tot een groot succes. Hij voelde zich als kunstenaar een man in de marge en dat frustreerde hem.
Rapaille Partij
Na de Eerste Wereldoorlog kregen veel jonge kunstenaars een afkeer van de burgerlijke maatschappij. Oude burgerlijke structuren moesten verdwijnen, geëngageerde kunst en acties moesten er komen vond men. Wichmann liep daarbij voorop. Samen met enkele vrienden was hij de oprichter van de Rapaille Partij die in 1921 meedeed aam de Amsterdamse gemeenteraadsverkiezingen.
In 1919 ging Wichmann, wiens leven verre van florissant was, een relatie aan met Rie Zürcher met wie hij een dochtertje kreeg. In 1921 begint hij te reizen, naar Berlijn, München, Wenen en Parijs. In Berlijn ontmoet hij Joris Ivens met wie hij nog een film zou gaan maken. In 1923 bezoekt hij Venetië en Milaan, daar ontmoet hij de grondlegger van het Futurisme Filippo Marinetti. Hij bleef een jaar in Milaan en neemt er kennis van het fascisme van Mussolini. Het maakte hem enthousiast. In 1924 keert hij terug naar Nederland om in 1925 naar Parijs af te reizen waar de inmiddels beroemde, Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Modernes werd gehouden. De term Art Deco is ontleend aan deze expositie. De architect Staal ontwerpt het Nederlandse paviljoen en vraagt Wichmann om hulp omdat hij bekend is met diverse technieken. Wichmann’s persoonlijke bijdrage aan de expo zijn twee door hem ontworpen glas-in-lood ramen.
Facisme
Het laatste levensjaar van Erich Wichmann stond in het teken van het fascisme. In 1928 begon hij te schrijven voor De Bezem’, fascistisch weekblad voor Nederland’. Met ongenuanceerde teksten werd hij al snel de bepalende factor van dit tijdschrift dat door veel kunstenaars en intellectuelen op handen werd gedragen. Toen Jan Toorop, een grote bewonderaar van Mussolini, in 1928 overleed probeerde lezers van De Bezem daar een fascistische manifestatie van te maken. Wichmann was zo druk met De Bezem dat er geen plaats meer was voor kunstzinnige bezigheden. Door tal van ongelukjes holde zijn gezondheid achteruit, een verwaarloosde longontsteking werd hem fataal, hij stierf op 1 januari 1929.
De keiharde kunstkritieken over collega-kunstenaars werden hem niet in dank afgenomen. Hij werd door de pers doodgezwegen, maar nu even niet. Tot 24 juni kunt u de tentoonstelling over deze Utrechtse dwarsligger in het Centraal Museum bezoeken. Het interbellum moet een heerlijke tijd zijn geweest om tegen heilige huisjes aan te schoppen. Wichmann deed dat met plezier!
5 Reacties
ReagerenDank voor de interessante inleiding; ik ga nu zeker de expositie bezoeken.
Dag Marcel, mooi verhaal. Maar ca. 1910 veranderde Wichmann zijn naam in Wichman. Hij wilde per se van die Duitse dubbele n af. Waarvan akte!
Heb je het stuk ook gelezen Niels?
Eindelijk een interessante tentoonstelling in het centraal museum. Dank je wel voor het goede stuk over Wichmann. Het heeft mijn interesse gewekt!
Beste Niels, blijkbaar heb je ergens een blind vlekje. Als je kritiek levert moet het wel hout snijden. Waarvan akte!