Na het vertrek van Filmtheater ‘t Hoogt volgt een grote restauratie van de historische panden. Het jubilerende Utrechts Monumenten Fonds, dat het Hoogt ook in 1973 al restaureerde, gaat appartementen maken op de plek van de kleine filmzalen. Het café met de grote filmzaal wordt verkocht, want dat pand is niet echt oud. Het Kruideniersmuseum verhuist naar het monumentale hoekpand uit 1644. De verschillende onderdelen van ‘t Hoogt laten zien dat restauratie-opvattingen vaak veranderen.
Na de reformatie kreeg het Minderbroedersklooster aan het Janskerhof een nieuwe functie als Statenkamer, de vergaderplek van de Staten van Utrecht. Op het kloosterterrein achter het gebouw werd de Teelingstraat aangelegd, die de Ganzenmarkt verbond met de Slachtstraat en Kintgenshaven. In 1640 kreeg de Statenkamer een achterpoort en besloot het stadsbestuur tot de aanleg van een nieuwe zijstraat daarheen: de Hoogstraat, zo genoemd vanwege de verhoogde ligging. Al snel zou deze naam verbasterd worden tot het Hoogt.
‘Aen wedersyden cunnen comen huysingen van neeringe,’ besloot het stadsbestuur, oftewel: aan de nieuwe Hoog(t)straat zouden woonhuizen met bedrijfjes komen. Voordat de straat werd aangelegd maakte de landmeter P. Ruysch in 1643 een tekening van de bestaande situatie. Op zijn plattegrond stond al het steegje dat nadien via een poortje op het Hoogt zou uitkomen — wat nog steeds het geval is.
Hoogt 2
Het meest opvallende pand, dat op de afgeschuinde hoek van het Hoogt met de Slachtstraat staat, dateert uit ongeveer 1644. Het werd gebouwd als woonhuis, afgaand op de oude plattegrond wellicht voor ene Joris, die bode bij de Staten van Utrecht was. Het huis heeft duidelijke kenmerken van de renaissance-stijl, zoals een trapgevel, gemetselde bogen en natuurstenen blokken boven de ramen. Later werd het pand meermaals aangepast; zo kreeg het rond 1900 een winkelpui.
In de twintigste eeuw raakte Hoogt 2 in bouwvallige staat. De stoffeerder-behanger die er zat kon zich geen opknapbeurt veroorloven. Ramen werden dichtgetimmerd en balken ter ondersteuning aangebracht. In 1943 was het de voorzitter van de Vereniging Oud-Utrecht, de kantonrechter A.H.L. Otten, die er onder de noemer ‘Plichten tegenover het verleden’ aandacht voor vroeg. ‘Ik verstond de klacht van dit levensmoede huis, dat alle hoop op betere tijden had opgegeven. De Gemeente Utrecht heeft deze klacht verhoord en heeft kort daarna het perceel aangekocht om dit te behouden,’ schreef hij in 1950.
Het huis was inmiddels gerestaureerd onder leiding van W. Stooker, de hoofdopzichter van Gemeentewerken. Hij wilde vooral het ‘voorname karakter’ van een renaissance-huis terugbrengen, en had men minder oog voor historische getrouwheid. De gevel werd dan ook deels gereconstrueerd, vooral de onderzijde en de top. Het dak werd vervangen en er kwamen nieuwe kruiskozijnen met dito glas-in-lood. De entree werd iets verplaatst en voorzien van een poortje dat afkomstig was van de landbouwbeurs aan het Achter Clarenburg (later Dixons). De steen met het jaartal 1648 geeft dus niet het bouwjaar van Hoogt 2 aan, al scheelt het maar enkele jaren. Aan de binnenkant zit een steen met de tekst ‘verplaats 1949’.
Ook in het interieur werd veel nieuw aangebracht, zoals de geblokte vloer van marmer en hardsteen en het meeste houtwerk. De spil van de trap en de kelderdeur zijn wel origineel. De tegeltjes met spelende kinderen, die nu de plinten vormen, kwamen uit de kelder. In de ‘opkamer’ oftewel salon werd een oude eikenhouten schouw met zandstenen consoles geplaatst, afkomstig uit het depot van het Centraal Museum.
De nieuwe bewoner kreeg de verplichting Hoogt 2 te bewonen in de geest van het pand. ‘Ik ben vol bewondering voor de artistieke wijze, waarop dit huis is gemeubileerd, aanpassend aan de stijl van het huis,’ schreef initiatiefnemer Otten na een bezoek. Zo stonden er in de opkamer renaissance-kasten en -stoelen; het leek wel een stijlkamer of museumwoning. Er verscheen zelfs een ansichtkaart van.
Hoogt 4, 8 en 10
Het aangrenzende pand nummer 4 hoorde oorspronkelijk bij het hoekhuis. Het heeft dezelfde gemetselde bogen en natuursteenblokken, al gingen die lange tijd schuil achter een pleisterlaag. Bijzondere elementen vormen het poortje naar de steeg en het houten ‘hangkamertje’, dat als het ware tegen de bovenkant van de steeg geplakt is en via een luik in de vloer toegankelijk is. Aan de buitenkant zit 18e-eeuwse houtsnijwerk dat waarschijnlijk Koning David voorstelt. Deze decoratie doet denken aan het achtersteven van een schip.
Ook dit huis verkeerde lang in slechte staat. Na de restauratie van Hoogt 2 volgde al snel de wens om ook de aangrenzende panden op te knappen. De gemeente kocht enkele huizen aan, maar het zou nog jaren duren voor er gerestaureerd werd. In 1968 vierde het Utrechts Monumenten Fonds (UMF) het 25-jarig bestaan met een actie om een grote restauratie mogelijk te maken. Dit fonds, in 1943 opgericht door Oud-Utrecht en de gemeente naar aanleiding van Hoogt 2, had inmiddels de huisnummers 6 en 8 in bezit gekregen.
In de folder waarin het UMF opriep om geld te doneren voor de restauratie stond: ‘Het buurtje verkeert in verval. De daken lekken, de balklagen zijn verrot en brede scheuren trekken door de muren. De huizen zien er verveloos, haveloos uit. Zo op het oog zijn ze alleen nog goed voor de sloper. De tijd voor een ingrijpende restauratie is aangebroken.’ Het plan was mede actueel vanwege de verbreding van de nabijgelegen Lange Jansstraat en de nieuwbouwplannen daar.
Het Hoogt moest niet alleen opgeknapt worden, maar ook een ‘nieuwe functie krijgen binnen de city’. Architect A.L. Oosting maakte daarom een restauratieplan én een opzet voor een cultureel centrum. Dat omvatte een expositieruimte, eethuis, filmzaal en klein theater. Het was destijds nieuw om monumenten op zo’n creatieve manier her te bestemmen. Dit was een reactie op de grootschalige sloop en nieuwbouw die de bouwvallige binnenstad kort daarvoor hadden getroffen.
In 1970 kon de grote restauratie beginnen. Tijdens dit drie jaar durende project ging men soms rigoureus te werk; gevels werden deels opnieuw gemetseld, ramen en deuren verplaatst of toegevoegd. Hoogt 4 werd van z’n pleisterlaag ontdaan en verbouwd tot ‘expohuis’. Ter rechterzijde van de steeg werd nummer 8 — met de rechte kroonlijst — na renovatie ingericht als eethuis, terwijl het pand ernaast — met de klokgevel — een kleine filmzaal werd voor kunstzinnige, niet-commerciële vertoningen. Het was in 1973 het eerste filmhuis van Nederland, met als directeur Huub Bals.
Hoogt 6
Misschien wel het meest interessante onderdeel van de restauratie was Hoogt 6 in de steeg onder het poortje door. Dit huisje lag zo achteraf dat niemand er ooit aan had gedacht het te verbouwen, waardoor er nog oorspronkelijke 17e-eeuwse balken en kruiskozijnen aanwezig waren, net als de houten puibalk waarop de gevel steunt. Het huisje werd in later eeuwen als timmerwerkplaats gebruikt, maar op de kaart van 1643 behoorde het toe aan Jochom de Vleeshouwer.
Bij de restauratie in 1973 — toen pas vertrok de vorige gebruiker — bleven de originele onderdelen op de eerste verdieping gehandhaafd. De gevel met verschillende baksteenmaten werd bruin geschilderd. Op de begane grond kwam een kruidenierswinkel naar 19e-eeuws voorbeeld, waarbij ook een spiltrap en schouw werden aangebracht. In 1974 opende hier het Kruideniersmuseum Erven Betje Boerhave, gebaseerd op de — naar later bleek fictieve — dagboeken van een kruideniersvrouw.
Slachtstraat
Een niet onbelangrijk onderdeel van cultureel centrum ‘t Hoogt was de bouw van een theaterzaal met toneel, en daaronder een café. De aan het Hoogt grenzende panden Slachtstaat 1 en 3 waren eeuwenoud, maar werden weinig interessant en in te slechte staat geacht. Om praktische redenen besloot het UMF ze grotendeels te slopen. Alleen sommige onderdelen van het rechterpand bleven bewaard. De nieuwbouw werd uitgevoerd met oude bakstenen. Aan de rechterzijde — beeldbepalend vanaf de Neude — werd een trapgevel gemaakt die daar wellicht ooit had gezeten. Naar huidige maatstaven was dit geen restauratie maar een reconstructie.
Het cultureel centrum werd steeds meer alleen een filmtheater. In 1978 kwam op de plek van het eethuis een tweede filmzaal. In 1991 werd de theaterzaal aan de Slachtstraat omgebouwd tot grote bioscoopzaal. De drie zalen tellen samen 212 zitplaatsen. Het filmtheater is al sinds de eeuwwisseling op zoek naar een nieuwe locatie. Zo waren er vergeefse plannen voor een Artcomplex in het Museumkwartier, de Bieb++ aan het Smakkelaarsveld en Stadsbioscoop De Kade bij Paardenveld. Nadat ook het voormalige Tivoli en de City-bioscoop als optie afvielen gaat het filmhuis in 2020 naar het Werkspoorkwartier. Komende maand wordt na ruim 45 jaar afscheid genomen van het Hoogt. In 2019 zijn er ter overbrugging filmvertoningen op wisselende locaties.
Restauratie 2019
In februari-maart moet de volgende grote restauratie van ‘t Hoogt beginnen, die ruim een jaar zal duren. Het plan is gemaakt door het 75-jarige Utrechts Monumenten Fonds en Verlaan & Bouwstra Architecten, die ook kasteel De Haar restaureerden. De gevels worden opgeknapt, de panden verduurzaamd (isolatie en stadsverwarming) en de indeling gewijzigd. Het Kruideniersmuseum vertrekt uit de steeg; via een tijdelijke plek aan de Wittevrouwenstraat verhuist het naar het hoekpand Hoogt 2. Waar dit huis z’n woonfunctie verliest, krijgen de andere panden deze juist. Het voormalige museumpje wordt een zelfstandige woning. Op de begane grond van nummer 4 komt kantoorruimte, en daarboven appartementen. Hoogt 8 en 10, waar nu de kleine filmzalen zijn, krijgen op elke verdieping een appartement. De woningen komen via de wachtlijst van het UMF in de verhuur voor donateurs/woningzoekenden.
Café ‘t Hoogt met daarboven de grote filmzaal wordt verkocht. Omdat dit pand aan de Slachtstraat grotendeels uit de jaren zeventig dateert, ziet het Utrechts Monumenten Fonds geen noodzaak om het in bezit te houden. De opbrengst komt ten goede aan de restauratie en andere monumenten. Het is goed denkbaar dat er weer horeca in komt, maar dat is aan de toekomstige eigenaar. Misschien kan deze ook nog wel wat met de filmzaal.
14 Reacties
ReagerenGoed en leuk stuk weer Arjan. Heb me ooit door Dr. Struick laten vertellen dat de (het) Neude ooit moerassig was en dat daarom ooit het ‘t Hoogt’ (de Hoogstraat) kunstmatig is verhoogd. Vandaar de naam. Droge voeten was in en om Utrecht een dingetje.
Dank voor dit verslag in woord en beeld!
Arjan, mijn dank!!
@Jos Stelling : Zou u aub het café en theater zaal over willen nemen en er net zo’n gezellige plek van willen maken als Springhaver en LHC? De film mag niet uit ‘t Hoogt verdwijnen. De zaal boven is heel erg mooi en voor de iets gangbaardere films zit deze gauw vol. Ik hoop op een nieuw begin!
@ Jos. Ik had begrepen dat het Neude ooit een haven was, en ‘t Hoogt dus ontstond als gevolg van het uitdiepen van de haven.
Joël. We doen onze best. Als de partijen meewerken (m.n. de gemeente) hebben we een geweldig plan voor ‘Het Nieuwe Hoogt’.
Maarten van den Oever: komt mij ook niet onbekend voor. Wellicht heeft het een met het ander te maken.
Dankjewel, Arjan, voor dit heerlijke verhaal. Weer een pareltje! [ik heb inmiddels al een hele ketting… ;-))] Bijzondere foto trouwens boven het artikel. Fish-eye lens?
Jeetje, wat een uitgebreide informatie, heel fijn. Zelf heb ik nog in de jaren 80 in ‘t Hoogt gewerkt, en ben vaak in het woonhuis geweest bij Cocky en Hans Heytze, die recent verhuisd zijn.
Groet,
Wat leuk om dit te lezen zeker als vrijwilligster bij het Kruideniersmuseum Betje Boerhave.
Veel sukses jos stelling,,,jij alleen kan dat
Hoop dat de gemeente je de ruimte geeft etc
Als Nederbelg sinds 1972 ben ik mijn geboortestad nog altijd niet vergeten. De verhalen van jou, Arjan, verslind ik. Blijf ons op de hoogte houden van al die bijzonderheden in die prachtige oude stad!
@Jos Stelling: wat een goed bericht van nieuwe hoogte!! Als wij als LHC en Springhaver fans nog iets kunnen betekenen dan horen we het graag. Op goed geluk!
Prachtig stuk. Wat de echte reden is dat het filmtheater weg moet uit ’t Hoogt is me nooit duidelijk geworden. Ik omschreef een en ander een haf jaar geleden in een commentaar. (Sorry, Arjan voor het aanhaken):
https://georgeknightlang.wordpress.com/2018/04/13/t-hoogt-utrecht-gemeente-dient-oudste-filmtheater-van-nederland-plek-in-centrum-als-publiekstheater-voor-artistieke-film-te-gunnen/
dierbare grond, althans t gedeelte aan de slagtsteeg, doordrenkt van t bloed van koeien die mijn betovergrootvader en overgrootvader slachtten op het achterplaatsje en waar mijn oma nog geboren is, in de bedstee welteverstaan… overigens, de aangrenzende telingstraat was de rosse buurt in die dagen…