Je vertelde me dat
daar achter de Dom
vroeger een gracht liep.
Dat mensen in huizen of kelders woonden,
bij kroegen op terrassen zaten,
je nu soms nog de lichtjes kon zien
in het water.
Dat er vogels en vlinders waren
en iedereen een fiets bezat.
Je sprak over de regenvlagen
die zich een weg door het leven vraten;
dat de oudste steen het eerste brak.
Alleen de toren bleef,
eenzame wachter,
de klok gelijk.
De laatste uren zweeg je
terwijl we in de schaduw zaten
(wolken zich langzaam samenpakten).
Het werd nacht.
Traag hees de zee
zich richting pier.
Peter Knipmeijer

Het Utrechts Dichtersgilde dicht voor en over de stad (en de provincie). In samenwerking met DUIC zal dit de komende 20 weken tot 20 nieuwe gedichten leiden over de Utrechtse actualiteit.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.