Dit is het achtste en laatste gedicht dat Chrétien Breukers in juli en augustus verzorgt. Naar aanleiding van dit bericht wil hij graag iets vertellen over de verkoopcijfers van zijn tot nu toe verschenen dichtbundels. De volgende week neemt Ingmar Heytze, lid van het Dichtersgilde en tussen 2009 en 2011 de eerste stadsdichter van Utrecht, het stokje over.
Geachte Vrede van Utrecht,
De afgelopen jaren werd mijn boek bekeken door wel duizend Nederlanders.
Maar daarnaast vingen zeker vijftienhonderd mensen er een glimp van op.
Gemiddeld kocht zo iemand dertien boeken in één jaar, waarvan – ik schat –
zo’n elf procent van mij. Dat maakt een oplage van veertienduizendhonderdzes.
Ik ben een investering in de diepte. In de kwaliteit waar deze stad naar streeft.
Ach ja, ik ken ze wel, de zure criticasters die nog nooit iets hebben gepresteerd!
Kom, laat de geldstroom niet verdrogen! Anders hou ik op met schrijven
en dat is pas een ramp. Alsof je tijdens Ganzenbord op nummer 58 bent beland.
Hul mij in een hermelijnen mantel. Koester mij. Ik red de stad, het land, Europa en,
op goede dagen, het heelal. Miezemuis niet over wat ik kost. Mijn waarde is te groot.
Ik ben aan u ontstegen. Ik ben Dick Bruna, Gilbert Isabella en Henk Westbroek
in één boeddha-achtige verschijning. En ik zwijg. Zo minzaam als ik kan.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.