Het weekend van de directeur van het literatuurhuis Michaël Stoker. Vanaf vrijdagavond gaat de vijfde editie van City2Cities van start, een festival voor literatuur. Ieder jaar worden twee steden uitgekozen die deze dagen centraal staan. Dit jaar opent het oude postkantoor zijn deuren voor het evenement.

Over twee dagen begint City2Cities. Hoe ver zijn jullie met de voorbereidingen?
“We lopen prima op schema. Vrijwel alles is opgebouwd, en de stoelen staan ook al. De meeste artiesten zijn onderweg of gaan vandaag deze kant op. Romanschrijfster Olga Tokarczuk is op dit moment met de auto onderweg vanuit Krakau. Dat is bijna 1200 kilometer. We hebben haar allerlei soorten vervoer aangeboden, maar ze wilde heel graag zelf rijden.”

Naar welke artiest kijk je het meest uit?
“Er zijn twee grote namen die naar het evenement toekomen. Dat zijn Michel Houellebecq en Nick Cave. Houellebecq is een opmerkelijke en inspirerende schrijver, die graag provoceert in zijn werk. Cave is mijn jeugdheld. Het is een buitenkansje dat hij naar het festival wil komen.”

Jullie hebben dit jaar voor Krakau en Parijs gekozen. Waarom deze steden?
“Parijs is natuurlijk de ultieme literaire stad. Toen we vijf jaar geleden met city2cities begonnen, vonden we het cliché om Parijs meteen te kiezen. Dit jaar vertrekt de Tour de France vanuit Utrecht, wat wij een mooie aanleiding vonden nu wel voor de stad te kiezen. Van Krakau is het vrij onbekend, maar deze stad heeft een enorme invloed op de literatuur. In 2013 is de stad verkozen tot UNESCO city of literature. Bovendien komen er uit Krakau vier winnaars van de nobelprijs voor literatuur. Vergelijk dat met Nederland, waar deze prijs nog nooit gewonnen is.”

Het is jullie gelukt om als eerste een evenement in het postkantoor te organiseren. Hoe hebben jullie dat gedaan?
“Daar zijn we heel erg trots op. Meer in het hart van de stad kun je niet zitten. Het postkantoor is nog niet eerder gebruikt voor festivals, die werden iedere keer geweerd. Het was niet mogelijk om het pand voor maar twee dagen te huren. Nu is er eindelijk een bedrijf, IQ-events, dat het gebouw voor evenementen verhuurd. Wij krijgen de kans om de deuren van het postkantoor na vier jaar weer wagenwijd open te zetten.”

Welke schrijver heeft jouw belangstelling voor literatuur opgewekt?
“Dat is Fernando Pessoa, een Portugese schrijver. Ik heb een proefschrift over een van zijn boeken geschreven, ‘het boek der rusteloosheid’. Pessoa is zijn hele leven onbekend gebleven, pas na zijn dood vond men 30.000 beschreven velletjes in zijn huis. Het was moeilijk om te ontcijferen, Pessoa dronk een liter jenever per dag. Uiteindelijk zat er een aantal meesterwerken tussen de volgeschreven blaadjes, waaronder het boek waar ik mijn onderzoek naar heb gedaan.”

Vind je dat er genoeg aan literatuur in Utrecht wordt gedaan?
“Er wordt echt heel veel aan literatuur gedaan in Utrecht. In dat opzicht zijn wij net zo’n opkomende literatuurstad als Krakau. Maandelijks geeft het literatuurhuis de literaire ladder uit, waarin de literaire agenda van Utrecht staat. Gemiddeld zijn er iedere maand rond de dertig evenementen te bezoeken. We hopen binnen vijf jaar naar Duits model een groot literair huis te openen met meerdere zalen voor voorstellingen, een boekhandel en een rustig café om een boek te lezen.”

Hoe ziet jouw weekend er normaal gesproken uit?
“Zeker niet zo druk als dit weekend. Wel houd ik me dan nog steeds bezig met evenementen van het literatuurhuis, die vallen vaak op zaterdag of zondag. Daarnaast krijgen we per maand bijna veertig boeken opgestuurd van uitgeverijen. Ik zit dus vaak te lezen. Op dit moment ben ik bezig in ‘je moet veel van mannen houden’ van Marie Darrieussecq. Zij komt dit weekend ook naar City2Cities.”