Er was een tijd… – alleen het woord ‘eens’ ontbreekt in dit zinnetje dus géén sprookje hier – dat de taal van de bewoners van het Duitse Rijnland, zegmaar het gebied rond de Rijn in de deelstaten Rijnland-Palts en Noordrijn-Westfalen, en grote delen van het huidige Nederland, waar het woord ‘Rijnland’ nog steeds een levend begrip is, vrijwel identiek waren.
Vrijwel, want dialecten ervan waren natuurlijk stads- en streeksgewijs te over, wat door de Grote Culturele Stoomwalsen radio en televisie inmiddels behoorlijk is gerelativeerd. Althans vanuit Randstedelijk perspectief gezien. Dit was al in de middeleeuwen het geval toen culturele, politieke en economische grenzen, tussen wat nu het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland is, er grosso modo helemaal niet waren.
Geen wonder: Nederland en Duitsland behoorden toen tot het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie – althans wat Nederland betreft: formeel tot 1648 toen het zich daaruit losmaakte met het Verdrag van Munster. Hierdoor ontstond dat merkwaardige staatkundige fenomeen Republiek der Zeven Verenigde Provincies (of Nederlanden) pas écht. Waar dat merkwaardige van de toenmalige Nederlandse Republiek in zit?
Net als het enorme Heilige Rooms Rijk der Duitse Natie maar dan op veel minder grote schaal ging het daarbij niet om een staat zoals wij die nu kennen, maar om een politiek samenwerkingsverband tussen alhier zeven vrij onafhankelijke staatjes. De namen ‘Provinciale Staten’ en ‘Gedeputeerde Staten’ herinneren hier nog aan.
Toenmalige buitenlandse ambassadeurs van koninkrijken elders in Europa werden knettergek van die Nederlandse machtsstructuur: wat met wie precies in Den Haag diende onderhandeld te worden over dit en dat? Een onduidelijke situatie die het toenmalige ‘Den Haag’ handig wist uit te buiten – bijvoorbeeld ver-tra-gen dat (nog steeds) een welbeoefende truc aldaar is om Problemen in zichzelf te doen oplossen – totdat de oorlogsschepen en legers van vreemde mogendheid ‘even op bezoek’ dreigden te komen of al waren gekomen. Te laat dan.
Die diffuse machtssituatie van het toenmalige Nederland doet mij doet denken aan wat VSpresident Obama eens verzuchtte: als ik met Europa wil telefoneren, wie moet ik dan opbellen? Even contact hebben met Mark in het Torentje Sir, die weet wat op de lange baan schuiven is. Een ‘oer-Haags’ politiek-bestuurlijk recept waarvan Amerikanen meestal gruwelen trouwens tenzij dat in de eigen kraam te pas komt natuurlijk. Diplomatie? Dat is kaarsrecht aan de waarheid voorbij liegen zei Bismark al. Dus och….
‘Grensbesef’ was in voorbije Rijnlands-Nederlandse tijden sowieso al erg laag – soort Verdrag van Schengen-effect maar dan zéér avant la lettre – wat betekent dat bewoners van de Lage Landen aan de Noordzee en die uit het Rijnland elkaar zeer wel verstonden. En dat verkeer over-en-weer – handel! – de normaalste zaak van de wereld was en nog steeds is, met alle culturele effecten van dien. Want tot op de dag van vandaag zijn er families die zowel een Duitssprekende (Rijnlandse) tak hebben als een Nederlandse en dus Nederlandse sprekende. Wat de muzikale oudheid betreft: de grootvader van de grootste componist van de vroeg-moderne Nederlandse geschiedenis, Jan Pieterszoon Sweelinck, was afkomstig uit Keyserwerth (thans Kaiserswerth, sinds 1929 een wijk van Dusseldorp dat pas in de 19de eeuw Düsseldorf ging heten) in het Rijnland.
VERZOENEN
Dit is wel even iets anders dan het ‘officiële’ geschiedkundige beeld dienaangaande van de afgelopen ruim zeventig jaren laat zien. Maar leve ‘Europa’ ook wat betreft het, historisch gezien, versneld verzoenen van de bevolking van dit land met voormalige bezetter Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). Oorlogstrauma’s plegen immers pas na zo’n drie, vier opeenvolgende generaties uitgewoekerd te raken, vandaar. Nu zijn Nederland en Duitsland de beste maatjes waaraan vanuit Nederland en de Nederlanders gezien ook welbegrepen eigenbelang ten grondslag ligt. Want als de Duitse economie slechts kucht dan is die van buur- en doorvoerland Nederland zwaar verkouden. Ik bedoel maar…
Geen mens die nog er nog naar taalt dat bijvoorbeeld naar Duits en Duitsland wijzende titels van oer-Nederlandse organisaties zoals de ‘Nederduitsch-Hervormde kerk’ in het bevrijdingsjaar 1945 overduidelijk ‘vernederlandst’ werden. In het bovengenoemde geval werd de titel van het protestantse kerkgenootschap Nederlands-Hervormde kerk. En krijg de dichter Jan Engelman in dezelfde periode zowaar een officiële staatsopdracht om de tekst van Bach’s Matthäus Passion in het Nederlands om te zetten: Bach moest worden ‘gered’ omdat niemand hier in die post-oorlogsjaren nog langer het toen gehate Duits van dat meesterwerk wenste te aanhoren.
Waar toenmalig cultuurminister Van der Leeuw en ook Jan Engelman zich op hadden verkeken was dat het oorspronkelijke Duitstalige libretto van de Matthäus Passion door-en-door vroom-piëtistisch en mierzoet-18deeeuws is. Hetgeen bij uitvoerenden van Engelsman’s Nederlandstalige versie, en dit al tijdens repetities, vooral lachbuien opwekte die niemand kon onderdrukken. Iedereen verstónd opeens en totáál en gedetailleerd waarover de Matthäus Passion gaat. Dan maar liever het verstaanbaar-onverstaanbare van het origineel waarbij Bach’s muziek de tekst ruimschoots overvleugelt, al blijft de diepe ernst van het lijdensverhaal van Christus – uit het bijbelboek van de evangelist Matthëus dat de rode draad is binnen Bach’s muziekdrama – natuurlijk overeind staan. Kan ook niet anders. Binnenkort gaat de Matthäus (en Johannes) Passion in menigvoud door het gehele land, dus….
Het naoorlogse anti-Duits(talig)e sentiment overkwam trouwens ook Mozart’s opera – de eerste musical in feite van de muziekgeschiedenis – Die Zauberflöte, maar dat kunstje was al eens eerder geleverd. In 1792 namelijk – nota bene een jaar na Mozart’s ontijdige dood – toen dit meesterwerk in de Amsterdamse stadsschouwburg (voor het eerst in Nederland) werd uitgevoerd. Niet tot algemeen genoegen trouwens, want een krant uit die tijd kwalificeerde het werk ronduit met ‘moffengedrocht’. Zo…
Maar dat zal zowel op de speels-afwisselende inslag van het werk te maken hebben gehad als met de tekst. Het daadstellende, recht-toe-recht-aan-karakter van het Nederlands en de Nederlanders kon niet tegen die enorme afwisseling van sferen en sentimenten in Mozart’s Tooverfluyt.
MARIA’S
Het Rijnland vormt de rode draad door een concert met prachtige religieuze middeleeuwse muziek – uit de tijd dat Nederlanders en Duitsers op één culturele noemer zaten – dat als titel heeft ‘De Rijnlandse Maria’s – intieme liederen uit kloosters langs de Rijn’. Uitvoerenden zijn de musici van het ensemble Ale Aurea met ensembleleidster en oude muziekdeskundige Maria Jonas.
Als verstilling in muziek en door muziek tot uitdrukking komt en dit dan ook nog eens op geraffineerd onspectaculair-spectaculaire wijze, waaruit een wereld tevoorschijn komt die qua cultuurbeeld in vrijwel alles afwijkt van wat 21steeeuwse normaliteit is: jagen, drukte en herrie? Dan heeft u vanavond zogezegd de Avond van uw Leven. Nou ja, dit is een tikje overdreven want Worldcapital of Early Music Utrecht biedt jaar op jaar heel veel concertmogelijkheden met deze en andere innemende soorten oude muziek.

VRIJDAG 1 MAART 2013 – Muziekcentrum Vredenburg Leeuwenbergh, Ensemble Ale Aurea (vier personen) met het programma ‘De Rijnlandse Maria’s – intieme liederen uit kloosters langs de Rijn’. Aanvang 20 uur. Kaarten:www.oudemuziek.nl.
Om 19.15 uur is er een (gratis) inleiding tot het concert door de musicologe Thea Derks. Zij spreekt met Maria Jonas en met Susanne Ansorg van Ala Aurea.
geen Reacties
ReagerenEr zijn nog geen reacties geplaatst.